DOMEIN E: LEEFOMGEVING
Subdomein E1: nationale en regionale vraagstukken
, GLOBALISERING
1.1
Globalisering/mondialisering à het proces waarbij op een groot aantal terreinen de
verwevenheid tussen gebieden en de samenleving op aarde toeneemt.
Het proces heeft invloed op de inrichting en de functie van gebieden.
4 dimensies
1. Economisch, bijv. kleding wordt gemaakt in lageloonlanden
2. Sociaal-cultureel, bijv. je hebt een volger uit Brazilië op Instagram
3. Politiek, bijv. in VN-verband gaan Nederlandse soldaten naar brandhaarden in
de wereld
4. Geografisch, bijv. verbetering van de verbindingen met het achterland
Wordt mogelijk gemaakt door:
- Transporttechnologie, nodig voor vervoer van grondstoffen, goederen en
mensen
- Informatie- of communicatietechnologie, is nodig voor uitwisselen van info
Sinds 1980 drie belangrijke ontwikkelingen:
1. Reis- en vervoertijden heel erg gedaald
2. Transport en communicatie zijn goedkoper geworden, vooral door
toenemende capaciteit van vliegtuigen en schepen à containerisatie
3. Infrastructuur rondom transport en dataverkeer is enorm verbeterd
Containerisatie à ontwikkeling waarbij goederen op grote schaal in containers met
een standaard afmeting worden vervoerd
Na 1990 verliep globalisering snel door:
- Vrijhandel, door het wegvallen van de handelsgrenzen vormen MNO’s met
hun bedrijven een mondiaal netwerk.
- Technologische vernieuwing, de relatieve afstand tussen gebieden neemt af
als gevolg van de transport- en communicatietechnologie.
MNO’s à groot bedrijf met vestigingen in meerdere landen
Tijd-ruimtecompressie à de ontwikkeling waarbij tijd en ruimte als het ware in
elkaar worden gedrukt. De wereld wordt als het ware steeds kleiner.
Ook wel global village waarbij de sociale functie van dorpelingen is overgenomen
door sociale media.
Er bestaat wel ongelijkheid tussen dorpelingen
De verbetering van de infrastructuur concentreert zich meer op de welvarende
gebieden dus gaan er ongelijkheden ontstaan tussen gebieden.
,1.2
Na instorten van communisme in de Sovjet-Unie en het toetreden van China tot de
WTO, is de vrijemarkteconomie het leidende economische systeem geworden.
Sinds 1990, is de wereldhandel vrijer dat zie je aan:
1. Het internationaler worden van de productie en uitwisseling van goederen en
diensten.
2. Gebieden die economisch steeds hechter verweven raken, voorwaarde =
gunstige ligging.
Economische crisis à periferie hardst getroffen
Na 1990 kun je economische globalisering aflezen aan:
- De snelle toename van de wereldhandel
- De sterke stijging van buitenlandse investeringen
- De groei van het internationale transport- en communicatieverkeer
MNO’s zijn bezig met de vraag of alle onderdelen van het bedrijf wel op de juiste
plek zitten, ze kijken dan naar:
Arbeidsmarkt (loon- en kennisniveau)
Bereikbaarheid
Belastingvoordelen
Politieke stabiliteit van het land
Omvang van de afzetmarkt
Staatsgrenzen met strenge controles en invoerbeperkingen gaan slecht samen met
globalisering. Vrijhandel wordt gestimuleerd.
Handelsblokken zonder protectionistische maatregelen zijn:
- USMCA à VS, Mexico, Canada
- AESEAN à Zuid-Oost Azië
- EU à Europa
Landen en handelsblokken in tijden van economische crisis à protectionistische
maatregelen à ze schermen eigen economie af tegen buitenlandse concurrentie
Vroeger werden producten in één gebied gemaakt, tegenwoordig kiezen MNO’s
ervoor diverse onderdelen in een ander deel van de wereld te laten maken door zelf
zo veel mogelijk winst te maken.
Arbeidsintensieve delen van het productieproces worden verplaatst naar
lagelonenlanden. Gevolg is dat:
- De productieketen van goederen steeds meer wordt opgedeeld en verspreid
raakt over tal van gebieden.
- Een groot deel van de wereldhandel plaatsvindt tussen de verschillende
vestigingen van de eigen multinational. Daardoor zijn de handel en het
vervoer veel sneller gegroeid dan de productie.
Bijkomend voordeel is dat bedrijven zo makkelijk op zoek kunnen naar nieuwe
afzetmarkten
, 1.3
Kapitaalstromen lopen voornamelijk tussen 3 economische kerngebieden in de
wereld: Noord-Amerika, (West-)Europa en Japan
Triade
Maar hun mondiale netwerk staat onder druk, omdat het aantal landen in de
semiperiferie toeneemt. Vooral China en Azië ontwikkelen snel.
Er Mondiale netwerk = de wereldwijde, economische verbindingen
ontstaat Global shift = verschuiving van het economische en politieke zwaartepunt in de
wereld.
In de centrumlanden verdwijnen onderdelen van maakindustrie maar ook
kantoorbanen naar de (semi-)periferie, vooral Aziatische landen.
China speelt een cruciale rol in veel productieketens à politieke rol ook groter
Internationale arbeidsverdeling verschuift à belangrijkste reden: verschil in loon
Gevolg: meer banen en welvaart in de (semi-)periferie
Dus er vindt meer hoogwaardige productie plaats en de ruilvaart zal verbeteren
Ruilvaart à verhouding tussen de prijzen van export- en importgoederen
Geografische gevolgen van deze snelle globalisering:
Na 1980 ontstaat nieuwe internationale arbeidsverdeling
Veroveren van afzetmarkt in semiperiferie (naast de maakindustrie in de
(semi-)periferie verplaatsen ook nationale ketens hierheen)
Bedrijven verplaatsen sneller
Core business wordt belangrijker (MNO’s beperken zich tot één kernactiviteit)
Verbinding, waardoor spanningen in de wereld overal worden gevoeld (bijv. er
is oorlog à benzineprijzen stijgen)
Sociale en regionale ongelijkheid neemt toe
Negatieve gevolgen van vooruitgang worden afgeschoven op een ander
gebied en toekomstige generaties à afwenteling in ruimte en tijd
Alleen MNO’s profiteren van globalisering
Grote delen zoals Centraal Azië en Sub-Sahara Afrika blijven achter
Gevolg: enorme verschillen in de wereld, binnen landen en binnen gebieden
Vaak de armere mensen in een land voelen zich achtergesteld: hun banen
verplaatsen naar de lageloonlanden. Maar ook concurreren ze met immigranten om
banen, woningen en uitkeringen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sabinevink1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.40. You're not tied to anything after your purchase.