Samenvatting van de verplichte artikelen voor het vak contractenrecht (Tilburg University, 2018/2019). De volgende teksten zijn samengevat:
-'Uitleg van commerciële contracten en de entire agreement clause' - M. Schaink
-'De uitleg van een olympsiche Topsportersovereenkomst' - M.A. de Vlieger
-'Ve...
Losse teksten – Contractenrecht
Uitleg van commerciële contracten en de entre agreement clause – Marieke Schaink
§1 Inleiding
Met commerciële overeenkomsten proberen parti zo veel mogeliik zekerheid te verkriigen over hun
wederziidse rechten en verplichtngen. De drang naar zekerheid hangt samen met de behoefe van
commerciële partien om een goede inschatng te kunnen maken van de risico’s die zii in het handelsverkeer
lopen. De entre agreement clause is een clausule die is komen overwaaien uit de Angelsaksische rechtspraktik
en die in essente bepaalt dat de overeenkomst alle tussen partien bestaande afspraken bevat en eerdere
afspraken komen te vervallen.
§2 Uitleg van commerciële overeenkomsten
Hoe een overeenkomst naar Nederlands recht moet worden uitgelegd, is niet terug te vinden in het BW. Het
standaardarrest is nog altid het Haviltex-arrest. In dat arrest besliste de HR dat het aan komt op de zin die
partien in de gegeven omstandigheden over en weer redeliikerwiis aan deze bepaling mochten toekennen en
op hetgeen zii te dien aanzien redeliikerwiis van elkaar mochten verwachten. De HR voegde daaraan toe dat
mede van belang kan ziin tot welke maatschappeliike kringen partien behoren en welke rechtskennis van
zodanige partien kan worden verwacht. Bewoordingen spelen wel een belangriike rol bii de uitleg van
bepalingen in een cao. In dat geval moeten de bepalingen gelezen worden in het licht van de gehele tekst van
de overeenkomst. Tussen deze twee normen (haviltex vs. cao) bestaat een vloeiende overgang. In 2007 wees
de HR twee belangriike arresten over de uitleg van commerciële overeenkomsten (Meyer Europe/PontMeyer,
Derksen/Homburg). In beide zaken oordeelde de HR kort gezegd dat onder de omstandigheden van het geval
primair betekenis toekwam aan de taalkundige betekenis van de overeenkomst waar het geschil over ging. In
het Meyer Europe/PontMeyer-arrest ging het om de uitleg van een vriiwaringsclausule. De Hoge Raad
oordeelde dat het hof onder de omstandigheden van dat geval beslissend gewicht mocht toekennen aan de
meest voor de hand liggende taalkundige betekenis van de woorden ‘as of’. Deze omstandigheden waren: (a)
de aard van de transacte, (b) de omvang en gedetailleerdheid van het contract, (c) de wiize van
totstandkoming ervan en (d) in het biizonder de entre agreement clause die was opgenomen in de
overeenkomst. De HR oordeelde dat de uitleg op basis van de taalkundige betekenis van de bewoordingen van
de clausule wel vatbaar was voor tegenbewiis. In het Derksen/Homburg-arrest ging het om de uitleg van een
bepaling in een vaststellingsovereenkomst. De Hoge Raad oordeelde dat het hof zonder een inhoudeliike
beoordeling van de stellingen van de Derksen-groep mocht komen tot een voorshands gegeven oordeel over
de uitleg van de vaststellingsovereenkomst in verband met (i) de aard van de overeenkomst en (ii) het feit dat
partien bii de totstandkoming daarvan werden biigestaan door deskundige raadslieden.
§2.2 Een nieuwe maatstaf?
Het was na deze twee arresten zeker niet zo dat commerciële contracten per defnite primair taalkundig
moesten worden uitgelegd. Zo wees de Hoge Raad op 19 okt. 2007 het arrest Vodafone/ETC in een geschil over
algemene voorwaarden, gesloten tussen commerciële partien. Er werd hierin ook verwezen naar de Haviltex-
norm.
§2.3 Lundiform/Mexx
In het arrest Lundiform/Mexx uit 2013 heef de Hoge Raad met zoveel woorden bevestgd dat de bedoeling van
partien in de gegeven omstandigheden doorslaggevend bliif.
§2.4 Haviltex blijf de norm
Het Lundiform/Mexx-arrest vertegenwoordigde wellicht niet het meest typische geval van uitleg van een
commerciële overeenkomst. Toch laten de overwegingen van de Hoge Raad weinig aan de verbeelding over.
Uit de zinsnede ‘Ook indien (…) groot gewicht toekomt aan de taalkudngie betekenis van de gekozen
bewoordingen’, kan worden afgeleid dat ook bii contracten waar wel over is onderhandeld en partien wel ziin
biigestaan door iuridisch adviseurs (in welk geval grote betekenis toekomt aan de taalkundige betekenis van de
gekozen woorden), de Haviltex-maatstaf doorslaggevend bliif. In een arrest van 20 sept. 2014 over een geschil
tussen de Gemeente Roterdam en Eneco besliste de Hoge Raad ook in die zin.
§2.5 Tussenconclusie
Hoe professioneel partien ook ziin en hoe lang zii ook hebben onderhandeld over hun overeenkomst, de
bedoelingen van partien en de omstandigheden van het geval bliiven uiteindeliik dus doorslaggevend. Dat wil
,niet zeggen dat voor een taalkundige methode van uitleg nooit plaats is. Immers, de bedoelingen van partien
en de omstandigheden van het geval kunnen uiteraard nopen tot een (voornameliik) tekstuele uitleg.
§3. Entre agreement clause: uitleg of afakening?
De achtergrond van de entre agreement clause vindt men in de parol evidence rule. Deze regel houdt in
essente in dat partien geen extrinsiek bewiis mogen overleggen waaruit volgt dat er tussen hen afspraken
gelden die striidig ziin met de afspraken die ziin neergelegd in hun overeenkomst. Vereist is daarvoor wel dat
de overeenkomst defnitef en allesomvatend is. De gedachte daarachter is dat voor uitsluitng van extrinsiek
bewiis partien wel de bedoeling moeten hebben gehad al hun afspraken in hun overeenkomst neer te leggen.
Een enitre agreement clause is in feite een schrifeliike vastlegging van de parol evidence rule. De clausule stelt
vast dat de overeenkomst alle tussen partien geldende afspraken bevat en vermeldt dat het efect daarvan is
dat alle eerdere afspraken komen te vervallen.
§4. Betekenis entre agreement clause in Nederland
Het Nederlands recht kent geen met de parol evidence rule vergeliikbare regeling. De Hoge Raad heef zich
twee keer over de entre agreement clause uitgelaten. In Meyer Europe/PontMeyer oordeelde hii dat de
aanwezigheid van een entre agreement clause ‘in het biizonder’ van belang was voor het oordeel dat
doorslaggevend gewicht toekwam aan de taalkundige betekenis van de bewoordingen van een bepaling. In
Lundiform/Mexx heef hii de rol van de entre agreement clause nader gepreciseerd. Duideliik is dat uit een
entre agreement clause op zichzelf niet volgt dat een overeenkomst taalkundig moet worden uitgelegd. Wel
kan de clausule biidragen aan het oordeel dat een overeenkomst primair taalkundig moet worden uitgelegd.
De Hoge Raad noemt specifek enkele omstandigheden die meewegen in de beoordeling van een entre
agreement clausule. Hii sluit aan bii de door A-G Timmerman genoemde omstandigheden. Uit deze overweging
liikt te volgen dat het van belang is of er over de clausule is onderhandeld. In lagere rechtspraak is deze liin al
eens gevolgd. Dit is in het biizonder van betekenis, omdat een entre agreement clause doorgaans is
opgenomen als boilerplate clausule, waar meestal nu iuist niet over wordt onderhandeld. De Hoge Raad
overweegt expliciet dat de clausule op zichzelf geen uitleg-bepaling is. Hii onderkent dat partien met de entre
agreement clause vaak tot doel hebben hun afspraken af te bakenen, maar maakt vervolgens duideliik dat deze
afakening wel haar grenzen kent. De clausule staat er niet zonder meer aan in de weg dat verklaringen en
gedragingen van vóór het sluiten van de overeenkomst worden meegenomen in de uitleg van die
overeenkomst. Dat strookt met de constatering dat de clausule geen uitleg-bepaling is.
§5 Gewenste zekerheid?
Als de entre agreement clause is opgenomen als boilerplate clausule, is er al onzekerheid over de vraag of aan
de clausule überhaupt betekenis moet worden gehecht. Maar bii uitgebreide contracten tussen commerciële
partien die ziin biigestaan door advocaten zal dat nog wel het geval ziin. Verdedigbaar is dan dat de clausule
een afakeningsfuncte heef. In die zin geef de clausule dus wel enige zekerheid. De afgebakende afspraken
moeten echter wel nog worden uitgelegd. Veel lastger wordt het om te betogen dat de clausule ertoe leidt dat
de overeenkomst primair taalkundig moet worden uitgelegd. Op basis van het beginsel van contractsvriiheid
liikt niets er voor partien aan in de weg te staan om overeen te komen dat hun overeenkomst louter
taalkundig zal worden uitgelegd.
§6 Conclusie
Bii de uitleg van overeenkomsten ziin de bedoelingen van partien en de omstandigheden van het geval nog
altid doorslaggevend. Die bedoelingen en omstandigheden kunnen wel nopen tot een taalkundig uitleg. In
principe fungeert de entre agreement clause primair als afakening van de gemaakte afspraken. Omdat die
afgebakende afspraken alsnog aan de hand van de Haviltex-formule moet worden uitgelegd, is de zekerheid die
deze clausule geef gering. Het liikt niet aannemeliik dat een entre agreement clause met enig gezag kan
fungeren als uitlegbepaling. Indien partien afspraken wensen te maken over de wiize waarop hun
overeenkomst wordt uitgelegd, doen zii er daarom goed aan dit expliciet overeen te komen.
De uitleg van een olympische Topsportersovereenkomst: Van Gelder/NOC*NSF onder de loep – Mr. M.A. de
Vlieger
§1 Inleiding
Op 6 aug. 2016 kwalifceerde van Gelder zich voor de individuele olympische ringenfnale in Rio de Janeiro, een
resultaat dat hii vierde met een nachteliik uitstapie met alcoholgebruik buiten het olympisch dorp. Het gaf
NOC*NSF aanleiding om Van Gelder uit te sluiten van verdere deelname aan de Olympische Spelen en naar
,huis te sturen. Van Gelder vocht dit besluit aan via een kort geding voor de civiele rechter en vorderde van
NOC*NSF alles te doen wat nodig was om hem alsnog in staat te stellen de ringenfnale in Rio te turnen. De
rechter stelde NOC*NSF in het geliik en Van Gelder kon defnitef fuiten naar de olympische ringenfnale. Naar
ziin aard is het vonnis een oordeel met een voorlopig karakter. In kort geding beperkt een voorzieningenrechter
zich nu eenmaal tot een voorlopige inschatng van de uitkomst van een (eventuele) bodemzaak. Nietemin
geef het vonnis aanleiding tot een kritsche evaluate. Zo zal ook in kort geding het iuiste toetsingskader
moeten worden toegepast; de bodemrechter zal daar ook van uit moeten gaan en daar dient een
voorzieningenrechter op te antciperen.
§2 Het vonnis
§2.2 De rechtsverhouding
De beslissing van NOC*NSF, om Van Gelder naar huis te sturen, is volgens de voorzieningenrechter genomen
op basis van de tussen NOC*NSF en Van Gelder in het kader van de voorbereiding en deelname aan de
Olympische Spelen van Rio 2016 gesloten Topsportersovereenkomst die NOC*NSF met alle olympische atleten
sloot. De volgende artkelen waren hierbii belangriik:
Art. 6.3
De Topsporter spant zich zoveel als mogelijk in om maximaal sporteve prestates te lever zowel ter
voorbereiding op als tjdens de llmpische Spelen en geef daartoe volledig en toegewijd en met een optmale
sporteve inzet iitvoering aan het rrogramma.
Art. 6.4
De Topsporter gedraagt zich op een zodanige wijze als van een goed lid van TeamNL (Rio 2016) verwacht mag
worden, zowel tjdens de sportbeoefening als daarbiiten en neemt daarbij onder meer maar niet iitsliitend het
gestelde in de I C Code of Ethics in acht.
Art. 20
1. N C*N SF kan bij niet-naleving door de Topsporter van een of meer van in deze overeenkomst opgenomen
verplichtngen, een of meer van de navolgende maatregelen nemen:
a) Uitsliitng van deelname aan de llmpische Spelen;
b) Verlies van (het recht op) de medaillebonis;
c) Uitsliitend in geval van schending van die artkelen dan wel regels met betrekking tot associate met
llmpische slmbolen en terminologie, marketng, media en pibliciteit: het opleggen van een boete met een
maximim van €25.000 per overtreding. De hoogte van de opgelegde boete is afankelijk van de ernst van de
schending en de draagkracht van de Topsporter.
2. Voordat N C*N SF een besliit neemt over het al dan niet naleven van de in de overeenkomst opgenomen
verplichtngen en het opleggen van een maatregel zoals bedoeld in lid 1 van dit artkel wordt de Topsporter
altjd gehoord.
3. Indien de Topsporter zijn/haar verplichtngen iit deze overeenkomst niet, niet volledig of niet tjdig nakomt,
is N C*N SF tevens gerechtgd deze overeenkomst met onmiddellijke ingang tissentjds te beëindigen.
§2.3 De motvering
In ziin motvering hanteert de voorzieningenrechter de toetsingsmaatstaf of NOC*NSF onder de gegeven
omstandigheden in redeliikheid had kunnen komen tot de maatregel om Van Gelder uit te sluiten van verdere
deelname aan de Olympische Spelen. Bii deze rechterliike toetsing dient volgens het vonnis terughoudendheid
te worden betracht. De rechter stelt dat NOC*NSF niet tot de maatregel in redeliikheid had kunnen komen.
Daartoe voert de rechter kort gezegd de volgende redenen aan:
1. Er was sprake van een niet-nakoming van verplichtngen die NOC*NSF in de gegeven omstandigheden
ernstg kon opnemen.
2. Het is aannemeliik dat de gedragingen van Van Gelder en een acceptate daarvan door NOC*NSF
ondermiinend zouden ziin voor het moreel van de andere leden van het turnteam en voor het hele
Team NL.
3. Het is duideliik dat er door het gebeurde tussen de coach en Van Gelder een complete
vertrouwensbreuk is ontstaan die NOC*NSF niet meer meende te kunnen liimen.
Het vonnis luidt: ‘Het enkele feit dat Van Gelder zonder toestemming het Olympische dorp heef verlaten en
alcohol heef gedronken (los van de hoeveelheid daarvan) kan (…) niet als schending van art. 6.4 van de
overeenkomst worden beschouwd. Dat enkele feit zou ook in redeliikheid niet een maatregel van uitsluitng
van deelname hebben kunnen rechtvaardigen.
, §3 Het gehanteerde toetsingskader
De rechter is uitgegaan van de marginale toetsing of NOC*NSF in redeliikheid tot de genomen maatregel heef
kunnen komen. Daarbii past de rechter aanmerkeliike terughoudendheid. Welke weteliike norm de rechter
gehanteerd heef, is niet volstrekt duideliik. Mogeliik heef hii art. 7:900 lid 1, art. 7:904 lid 1 en art. 7:906 BW
hiervoor gebruikt. Een andere mogeliikheid is dat de rechter aansluitng heef gezocht bii het toetsingskader
van art. 2:15 lid 1 sub b BW: een besluit van een orgaan van een rechtspersoon is vernietgbaar wegens striid
met de redeliikheid en billiikheid die door artkel 2:8 BW wordt geëist.
§4. Art. 2:15 BW niet van toepassing
§4.1 Geen lidmaatschapsverhouding
Het staat buiten kiif dat de voorzieningenrechter niet op grond van art. 2:15 BW tot het gehanteerde
toetsingskader had kunnen komen. Daar ziin twee redenen voor. Ten eerste het besluit van NOC*NSF geldt niet
als een intern besluiten van een orgaan van een rechtspersoon als bedoeld in art. 2:15 BW (wel vereniging
maar geen lidmaatschap). De gehanteerde marginale toetsingsmaatstaf van art. 2:15 lid 1 sub b BW steunt
volledig op de redeliikheid en billiikheid in de interne verhouding van de vereniging en deze interne verhouding
ontbreekt.
§4.2 Geen besluit verenigingsorgaan
Ten tweede is art. 2:15 lid 1 sub b BW alleen dan van toepassing als het een besluit van een orgaan van een
rechtspersoon betref. Ook daar is geen sprake van. In de Topsportersovereenkomst is de chef de mission
contractueel gedefnieerd als ‘de eindverantwoordeliik leider van het Proiecteam OS Rio 2016 en van TeamNL
Rio 2016 vanaf de Teampresentate tot en met de Huldiging in Nederland’. Het was ‘de leiding van TeamNL’ die
Van Gelder naar huis stuurde. Daarbii valt de chef de mission, althans TeamNL, niet te kwalifceren als orgaan
van NOC*NSF. De wet geef geen defnite van het begrip verenigingsorgaan in de zin van art. 2:15 BW, maar
die defnite kan vrii eenduidig worden vastgesteld aan de hand van rechtspraak en literatuur: ‘Een of meer
natuurliike en/of rechtspersonen, die bii het optreden in functe krachtens enige bepaling in de statuten belast
ziin met een nader omschreven taak en aan wie daarbii beslissingsbevoegdheid is toegekend.’ Duideliik is dat
de chef de mission ziin taak niet ontleent aan enige bepalingen uit de wet of statuten. De statuten staan het
instellen van commissies weliswaar toe, maar de chef de mission is geen onderdeel van een krachtens de
statuten ingestelde (advies) commissies die het bestuur en de algemene vergadering van NOC*NSF kennen.
Toepassing van art. 2:15 lid 1 sub b BW is dus oniuist.
§5 Bindende partjbeslissing en Haviltex
§5.1 Bindende partjbeslissing? Kweste van uitleg
Resteert de vraag of de voorzieningenrechter het door hem toegepaste toetsingskader heef kunnen ontlenen
aan art. 7:904 BW. Deze vraag kan slechts voor een deel bevestgend luiden. Het besluit van NOC*NSF is
genomen op basis van art. 20 van de Topsportersovereenkomst. De vraag is of ar. 20 van de
Topsportersovereenkomst aldus kan worden uitgelegd dat NOC*NSF naar eigen discrete bindend mocht
vaststellen én (1) of er sprake was van een niet-naleving door Van Gelder van de overeenkomst, én (2) of en
welke maatregelen getrofen konden worden. Alhoewel ik met Segaar en Wilms inzie dat art. 20 van de
Topsportersovereenkomst NOC*NSF de eenziidige bevoegdheid gaf om maatregelen te trefen iegens een
atleet indien sprake was van een niet-naleving, betwiifel ik ten zeerste of dit art. zo ver gaat dat NOC*NSF ook
eenziidig mocht bepalen dat er sprake was van zo’n niet-naleving. Uitleg van een overeenkomst dient uiteraard
plaats te vinden aan de hand van de daarvoor geldende regels. In de iurisprudente van de HR is nog altid
stevig verankerd dat overeenkomsten uitgelegd moeten worden aan de hand van de zin die partien in de
gegeven omstandigheden over en weer redeliikerwiis aan de bepalingen van de overeenkomst mocht
toekennen en op hetgeen zii te dien aanzien redeliikerwiis van elkaar mochten verwachten, waarbii van belang
kan ziin tot welke maatschappeliike kringen partien behoren en welke rechtskennis van partien kan worden
verwacht. Het liikt mii oniuist dat de voorzieningenrechter deze maatstaf niet betrokken heef in ziin oordeel
over de aard van art. 20 van de Topsportersovereenkomst. Logischer zou ziin geweest als voor zulke geschillen
via de in art. 22 van de Topsportersovereenkomst opgenomen geschillenregeling beslecht behoren te worden.
Die geschillenregeling bepaalt kortweg dat een geschil tussen NOC*NSF en de atleet, indien niet opgelost via
mediaton, door bindend adviseurs moet worden beslecht. Een dergeliik bindend advies zou dan zeker
kwalifceren als een vaststelling in de zin van art. 7:900 BW en zou in rechte slechts marginaal getoetst kunnen
worden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Karlijn123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.