Dit is mijn examen samenvatting voor het vak marketing. Ik heb mijn examen weten te behalen met een 9, door al deze begrippen te leren. Ook staan er veel grafische voorbeelden waardoor je het vaak beter onthoud. Alles wat je moet weten, echt alles, staat in deze samenvatting!
H1
Indelingsgoederen
Verbruiksgoederen zijn na 1x op -> niet duurzame goederen
Gebruiksgoederen gaan lang(er) mee en zijn meerdere malen te gebruiken -> duurzame
goederen
Complementair goed kan een ander goed aanvullen
Substitutie goed kan een ander goed vervangen
Convenience good weinig aankoopmoeite, hoge frequentie
Shopping good meer aankoopmoeite
Specialty good veel moeite/merk trouw
Homogene goederen goederen waartussen de consument geen verschil ziet
Heterogene goederen consument ziet duidelijke kwaliteitsverschillen
Soorten vragen in de markt
Generiek de vraag naar een bepaalde behoefte
Primaire de vraag naar een productgroep
Secundair de vraag naar een merk in een productgroep
Selectief marktaandeel van een merk (secundaire/primaire) X 100
Vraag in de levering
Finale vraag consumenten vragen naar de goederen
Afgeleide vraag vraag naar goederen die nodig zijn om aan de finale vraag van de
consument te kunnen voldoen (Staal -> fiets)
Vraag en marktpotentieel
Actuele vraag het aantal producten dat werkelijk door de consumenten is gekocht
Potentiele vraag het aantal producten dat mogelijk nog verkocht kan worden -> hoeveel zit
er nog in de markt qua vraag
Marktpotentieel actuele vraag + potentiele vraag = hoeveel vraag er maximaal in de markt
zit
Marktpotentieel duurzame goederen
Initiele vraag het 1e aankoop exemplaar -> uitbreidingsvraag
Additionele vraag bij aankoop van een extra exemplaar erbij -> uitbreidingsvraag
Vervangingsvraag aankoop van een vervangend exemplaar -> effectieve / actuele vraag
De vraag naar niet-duurzame consumptiegoederen
Probeeraankoop de eerste keer dat je zo’n product bezit en ook in 1x verbruikt
Herhalingsaankoop de aankoop van een niet-duurzaam product dat je al een keer hebt
uitgeprobeerd
NL
19e eeuw was Nederland een primaire sector
Na de industriële revolutie kwam de secundaire sector
Vanaf 1960 is Nederland een tertiaire sector
Private en publieke sector
Private sector particuliere onderneming, primair/secundair/tertaire sector
Collectieve sector niet commercieel non-profit, quartair sector
,H4
Vraag en aanbod
Krappe markt de vraag is groter dan het aanbod, er is een tekort aan goederen, de marktprijs
stijgt
Ruime markt het aanbod is groter dan de vraag, er is een overschot aan goederen, de
marktprijs daalt
Soorten markten
Concrete markt
Een plaats waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten
Op deze plaats zijn de goederen aanwezig
Op deze plaats wordt de marktprijs bepaald
Elke concrete markt hoort bij een abstracte markt
VB; winkel, weekmarkt, veiling
Abstracte markt
Het gaat niet alleen om de plaats of locatie
Het geheel van alle vraag en aanbod bepalende factoren die de marktprijs bepalen
Elke abstracte markt bestaan uit heel veel concrete markten
VB; huizenmarkt, goudmarkt, aandelenmarkt
Wie heeft er meer recht?
Verkopersmarkt
Meer vraag dan aanbod
De markt is krap
De verkoper kan gemakkelijk zijn goederen kwijt
De verkoper kan makkelijk de prijs verhogen
Kopersmarkt
Er is meer aanbod dan vraag
De markt is ruim
De kopers kunnen kieskeurig zijn
De kopers kunnen een lagere prijs bedingen
Wie zijn de klanten?
Consumentenmarkt de eind vraag van consumenten
Zakelijke markt de vraag van bedrijven wordt bepaald door de klanten van deze bedrijven
,Taken van de handel
Collecteren en distribueren -> hoeveelheidsverschil
Transporteren -> plaatsverschil
Opslaan -> tijdverschil
Sorteren en selecteren -> kwaliteitsverschil
Voorlichten -> kennisverschil
Financieren -> vermogensverschil
Groothandel - Collecteren groothandel
Opkoper verzamelt kleine hoeveelheden bij veel producenten en verkoopt grote
hoeveelheden door
Exporteur koopt in eigen land partijen goederen op en verkoopt deze in het buitenland
door in grotehoeveelheden
Distribuerende groothandel
Grossier, grote hoeveelheden distribueert hij in kleinere hoeveelheden naar de
detaillhandel
Importeur, voert grote hoeveelheden in en verkoopt die in kleinere partijen aan
grossiers of GWB's
Kleinhandel
De detailhandel of retaillbusiness
Levert aan finale afnemers
Heeft distribuerende functies
Ambulante handel Geen vaste of besloten verkoopruimte
Gevestigde handel heeft wel besloten verkoopruimte
Soorten kleinhandel
Distribueren naar consumenten -> hoeveelheidsverschil
Assortiment samenstellen -> kwaliteitsverschil
Voorlichten van consumenten -> kenisverschil
Betaling gemakkelijk maken -> vermogensverschil
Online bestellen en thuisbezorgen -> plaatsverschil
, Op bestelling leveren en in voorraad houden -> tijdsverschil
H5
Bedrijfskolom = een schematische weergave van een opeenvolgende schakels die een
product voortbrengen, bewerken en verhandelen
Een vereenvoudigt model van de werkelijkheid
Uitgebreider distributiekanaal
Een schakel is een bedrijfstak/branche = bedrijven die ongeveer hetzelfde werk doen
die elk waarde toevoegen = toegevoegde waarde
Tussen de schakels zit een abstracte markt
Branche = bedrijven die vergelijkbaar werk doen, ze hebben te maken met dezelfde
omstandigheden en markt
Brancheorganisatie = belangenvereniging die opkomt voor het belang van alle bedrijven in
een bepaalde bedrijfstak (BOVAG, FitVak, FocWa)
Bewegingen in de bedrijfskolom
Verticaal
Langer komt een schakel bij
Korter verdwijnt een schakel
Horizontaal
smaller
Breder
Intergratie is een verticale beweging in de bedrijfskolom, hierbij wordt een schakel korter.
Het werk dat eerst door 2 schakels werd gedaan wordt nu gedaan door 1 schakel dit kan
bijvoorbeeld gebeuren door overname
Differentiatie is een verticale beweging in de bedrijfskolom, een schakel wordt langer. Het
werk dat eerst door 1 schakel werd gedaan wordt nu door 2 schakels / bedrijfstakken
gedaan dit kan bijvoorbeeld door uitbesteding werk aan een ander bedrijf of verkoop
bedrijfsonderdeel
Specialisatie is een horizontale beweging in de bedrijfskolom, een schakel wordt smaller.
Een bedrijf gaat minder verschillende taken verrichten of haar assortiment versmallen dit
kan door bv een faillissement voor een bepaalde product groep
Parallellisatie is een horizontale beweging in de bedrijfskolom waarbij een schakel breder
wordt. In deze schakel worden producten geproduceerd of verhandelt die in een andere
branche thuishoren ook wel branchevervaging genoemd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samenvatting10. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.