Computernetwerken, 7e editie met MyLab NL toegangscode
De antwoorden bij de vragen van Inet toetstof 2018/2019. Ter ondersteuning en uitleg is er een document Samenvatting boek Een top down benadering 7e editie en de weblecturess 2018/2019s.
week 1
1. Een manier is om te beschrijven waar het internet uit bestaat:
a. de hardware en de sofwarecomponenten waaruit het internet is opgebouwd.
b. Een andere manier is door het internet te beschrijven als een netwerkinfrastructuur
die diensten verleent aan gedistribueerde applicates.
2. De transmissiesnelheid van een link word aangeduid in bits/seconde.
3. Wanneer een host (eindsysteem) gegevens naar een andere host moet verzenden,
segmenteert de host de gegevens en voegt aan elk segment headerbytes toe. Deze worden
verzonden naar hun bestemming en daar opnieuw samengesteld tot de oorspronkelijke
gegevens.
4. Pakketen die op deze manier bestaan worden packets genoemd.
5. Apparaten die aan het internet zijn gekoppeld worden host of eindsystemen genoemd.
6. De meest gebruikte packetswitches zijn routers en datalinklaagswitches.
7. Datalinkswitches worden over het algemeen gebruikt in de toegangsnetwerken.
8. Een router word meestal in de core van de netwerken toegepast.
9. De reeks communicatelinks en packetswitches die een packet tussen de verzendende host
en de ontvangede host passeert, noemen we een pad of een route door het netwerk.
10. Hosts krijgen toegang tot het internet via internetserviceproviders (ISP’S) (ofewel
internetaanbieders).
11. Een ISP is een netwerk van packetswitches en communicate links.
12. Het leveren van internetoegang voor leveranciers van informate zorgt ervoor dan websites
en videoservers direct met het internet verbonden zijn.
13. Het doel van het internet is het met elkaar verbinden van hosts.
14. Dat betekend dat de ISP’S die hosts toegang bieden zelf ook met elkaar verbonden moeten
zijn.
15. Het Transmission Control Protocol (TCP) en het Internet Protocol (IP) zijn de twee
belangrijkste protocollen voor het internet.
16. Het IP protocol bepaalt de indeling van de packets die worden verzonden en ontvangen
tussen routers en hosts.
17. Internetstandaarden worden ontwikkeld door de Internet Engineering Task Force (IETF).
18. De documenten waarin de IETF standaarden worden gepubliceerd heten RFC’S.
19. Protocollen als TCP, IP, HTTP en SMTP staan beschreven in RFC’S.
20. Gedistribueerde applicates zijn apparaten waarbij hosts gegevens met elkaar uitwisselen.
21. Internet applicates worden uitgevoerd op de host.
22. Bij packetswitches gaat het erom welke applicate de bron of bestemming van de gegevens
is.
1
,23. Hosts die verbonden zijn met het internet werken met een socket interface.
24. Een socket interface die specifceert hoe een programma dat op een host wordt uitgevoerd
aan de internetnfrastructuur kan vragen om gegevens af te leveren op een specifeke
bestemming (een programma dat op een andere hosts word uitgevoerd).
25. Een internet socket interface is een verzameling regels dat waaraan het verzendende
programma moet voldoen zodat het internet de gegevens bij het ontvangende programma
op de bestemming zal kunnen afeveren.
26. In hardware geïmplementeerde protocollen in twee fysiek met elkaar verbonden computers
regelen de doorstroming van bits over de ‘draad’ tussen de twee netwerkkaarten.
27. Protocollen in hosts die congeste (opstoppingen) moeten regelen, bepalen de snelheid
waarmee packets tussen verzenders en ontvangers mogen worden verzonden
28. Protocollen in routers schrijven het pad voor van een packet van de bron naar de
bestemming.
29. Dat eindsystemen ook wel hosts worden genoemd is omdat zij onderdak bieden aan
applicates.
30. Hosts worden soms veder verdeeld in: cliënt en servers.
31. Client zijn meestal desktop-pc’s, laptops, smartphones
32. Servers zijn steeds krachtger wordende machines zijn die webpagina’s opslaan en
distribueren, video’s streamen, e-mail doorsturen enzovoort.
33. De edgerouter is de eerste router op het pad vanaf een host naar een willekeurige andere
hosts.
34. Op dit moment zijn de meest voorkomende soorten thuistoegangsnetwerken voor
breedband DSL en kabel.
35. De DSL-modem thuis zet digitale gegevens om in hoogfrequente signalen via telefoonkabels
naar de centrale worden verzonden. Daar aangekomen, worden de analoge signalen van een
groot aantal abonnees met behulp van de DSLAM weer omgezet in digitale vorm.
36. De huistelefoon kan gelijktjdig zowel gegevens als traditonele telefoonsignalen
transporteren, omdat deze op verschillende frequentes gecodeerd zijn.
37. Doordat het lijkt of een DSL-link uit drie afzonderlijke links bestaat, is het mogelijk om
gelijktjdig te bellen en interneten.
38. Bij de klant thuis scheidt een spliter de inkomende gegevens signaal van de
telefoonsignalen en stuurt de gegevenssignalen door naar de DSL-modem. In de centrale van
de telefoonmaatschappij scheidt de DSLAM de gegevenssignalen van de telefoon signalen en
verzendt de gegevens naar het internet.
39. Ethernet-gebruikers gebruiken twisted-pairkoperdraad om een verbinding met een
ethernet-switch te maken.
40. In een draadloze LAN-omgeving kunnen gebruikers draadloos pakketjes verzenden en
ontvangen naar een van de access point dat verbonden is met het bedrijfsnetwerk dat op
zijn beurt verbonden is met het internet.
41. Bij HFC wordt een wordt een combinate van glasvezelkabel en coaxiale kabel toegepast.
42. Bij DSL en Ethernet word er gewerkt met koperdraad.
2
, 43. FTTH is gebaseerd op glasvezeltechnologie.
44. Voor elke zender- ontvangcombinate word de bit verzonden door elektromagnetsche
golven of lichtpulsen over een fysiek medium.
45. Fysieke media kunnen twisted-pairkoperdraad, coaxiale kabel, Mult-modeglasvezelkabel,
terrestrische radiogolven of satellietradiogolven zijn.
46. Fysieke media word onder verdeeld in twee categorieën: geleidende media en niet
geleidende media.
47. Bij geleidende media worden de golven door een tastbaar medium geleid zoals
glasvezelkabel, twisted-pairkoperdraad of coaxiale kabel.
48. Bij niet geleidende media worden de golven via de atmosfeer op de ruimte verstuurd, zoals
bij een draadloos netwerk of een digitaal satelliet kanaal.
49. Telefoon netwerken maken gebruik van twisted-pairkoperdraad.
50. Unshielded twisted-pair (UTP) word meestal gebruikt voor computer netwerken binnen een
gebouw, dat wil zeggen voor LAN’S.
51. De maximaal realiseerbare transmissiesnelheid hangt af van de dikte van de kabel en de
afstand tussen de zender en de ontvanger.
52. Coaxkabel word veel gebruikt voor kabel televisie systemen.
53. Coaxkabel kan worden gebruikt als een geleidend gedeeld medium.
54. Kenmerkend is dat een aantal hosts direct kan worden verbonden met de kabel en alles
ontvangt wat een van de andere aangesloten hosts verzend.
55. Glasvezel geleidt lichtpulsen.
56. Kenmerkend voor glasvezel is dat glasvezel nauwelijks kan worden afgeluisterd en zijn
ongevoelig voor elektromagnetsche interferente. Ook hebben ze een enorm lage
signaalverzwakking.
57. Deze kenmerken hebben ervoor gezorgd dat glasvezel uitstek wordt gebruikt voor
intercontnentale verbinding met geleidende media.
Packetswitching
58. Om een bericht van een host naar een andere host te verzenden, splitst de bron lange
berichten in kleinere stukken die packets worden genoemd.
59. Tussen de bron en bestemming passeert elk packet communicatelinks en packetswitches
60. De packets worden door elke communicate link verwerkt met een snelheid die gelijk is aan
de volledige transmissiesnelheid van de link.
61. Ruimte op de link word gebruikt zolang deze nodig is.
62. Informate word per pakket verstuurd.
63. Voordeel is dat het meer gebruikers kan bedienen/ verbinding alleen gebruikt als het nodig
is.
64. Nadeel hiervan is dat er vertraging kan worden opgelopen/ routers moeten wachten met
versturen van data tot alles is aangekomen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manonsmits1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.