Via een bindende afspraak. Een zodanige afspraak dat het schenden van de afspraak nadeliger is dan het
zich houden aan de afspraak. Hierdoor houden bedrijven zich aan de afspraak en zullen niet kiezen voor
de beter optie voor hun.
Simultaan: beslissen make tegelijkertijd met iemand zonder datje de keuze weet van de ander.
sequentieel spel
Een spel waarin de spelers na elkaar beslissen.
Chicken game:
Als beide partijen niet toegeven komt er voor beide het slechtste resultaat uit.
Boekje markresultaat en overheidsinvloed
H1: economische doelmatigheid
1.2 ruilwinst
Bij economie bestuderen we de beslissingen van mensen als ze onbeperkte behoefte maar beperkte
middelen hebben
Behoefte: wat mensen willen hebben
Beperkte middelen: geld, tijd, kennis en producten
Welvaart: middelen/ totale behoeften * 100 %
Bij een economische keuze worden kosten en baten tegen elkaar afgewogen. De kosten bestaan uit de
waarde van de opgeofferde schaars middelen en de baten worden gevormd door de mate van
behoeftebevrediging.
Betalingbereidheid: 500 = baten
Kosten van de vakantie: 450= kosten
Hij heeft een meevaller van 50, de ruilwinst.
MKBA(maatschappelijke kosten-baten analyse): alle kosten en baten inclusief de effecten op
bijvoorbeeld de natuur in geld uitgedrukt.
Het consumentensurplus: is het verschil tussen het bedrag dat de koper maximaal bereid is te betalen en
prijs die hij in werkelijkheid betaald. Maximale betalingsbereidheid- p
Individuele consumentensurplus: de ruilwinst die wordt behaald met een transactie. Baten- kosten
producenten surplus: het bedrag dat een aanbieder ontvangt boven het bedrag van de
leveringsbereidheid. P- minimale prijs waartegen je het product wil aanbieden.
De leveringsbereidheid van een bedrijf is gelijk aan de marginale kosten want dit is wat ze minimaal
vergoed moeten krijgen. Dus het producenten surplus= P-MK. Ze zullen ook leveren als de gtk hoger ligt
omdat nu minimaal de gvk wordt terugverdient. Maar het producenten surplus is niet gelijk aan de winst
want een bedrijf heeft nog andere kosten bijvoorbeeld de vaste kosten.
Wanneer het producenten surplus gelijk is aan de winst:
Als er geen constante kosten zijn. Constante kosten worden betaald uit het
Producenten surplus, dus als die nul zijn is het producenten surplus gelijk aan de
winst
bij volkomen concurrentie: qa=mk
, of een producent bereid is product te leveren hangt af van de marginale kosten. Als de prijs lager is dan
de marginale kosten, zal de producent niet aanbieden. Als p erboven ligt wel. De mk geeft dus aan
hoeveel een producent aanbiedt bij een bepaalde prijs.
q= 0,4P – 2 →
0,4P = q + 2 →
P = 2,5q + 5.
Omdat de aanbodlijn samenvalt met de MK-lijn geldt MK = 2,5q + 5.
1.2.1 het totale surplus
Economische doelmatigheid: Een transactie is doelmatig als de ruilwinst zo hoog mogelijk is/ er zo min
mogelijk opoffering van middelen nodig is. Hierbij wordt gekeken naar het totale surplus en niet het
individuele surplus.
1.3 de perfecte markt
Bij een markt van volkomen concurrentie: marktevenwicht zorgt voor de evenwichtsprijs en de
evenwichtshoeveelheid waarbij de inzet van schaarse middelen minimaal is, gegeven het aantal
ruiltransacties. We noemen de uitkomst dan efficiënt of economisch doelmatig. De markt werkt perfect
als de doelmatigheid en dus het totale surplus maximaal is.
Pareto-optimaal: totale surplus is maximal. (economisch doelmatig) omdat het aantal transacties
maximaal is.
Een marktuitkomst is Pareto-optimaal wanneer de som van consumenten- en producentensuplus
maximaal is.
Het is de meest efficiënte uitkomst van een markt. Een uitkomst is doelmatig of efficiënt als er weinig
middelen nodig zijn voor het behalen van het resultaat van die activiteit. Anders gezegd, wanneer er zo
min mogelijk offers gebracht hoeven worden voor het resultaat.
het groene deel is het consumentensurplus: de prijs is hier 14
en als je kijkt naar de vraag lijn zie je dat er mensen zijn die
meer zouden willen betalen dan 14. deze mensen hebben
‘’winst’’. Alles boven de p is dus voor het
consumentensurplus.
Hier is het dus pareto-optimaal omdat het surplus helemaal
gevuld wordt
Het oranje deel is het producenten surplus. De prijs is hier dus
14 maar er zijn ook producenten bereid om minder dan 14 te
betalen zoals je kan zien aan de aanbodlijn. Iedereen die dus
onder de 14 ook zou aanbieden maakt eigenlijk ‘’winst’’.
Hoe reken je dan het surplus uit? Nou je ziet dat het surplus de vorm van een driehoek heeft dus.
½*basis*hoogte. ½*44000* (25-13,89) = 22220
1.4 de economische uitkomst
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller michelleroos55. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.