100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting LWEO WERELDECONOMIE 6VWO 3e druk

Rating
-
Sold
-
Pages
38
Uploaded on
20-03-2024
Written in
2023/2024

LWEO WERELDECONOMIE 6VWO 3e druk. examenonderwerp vwo 2024 met begrip uitleg en oefenen

Level
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Secondary school
Level
Course
School year
6

Document information

Uploaded on
March 20, 2024
Number of pages
38
Written in
2023/2024
Type
Summary

Subjects

Content preview

Wereldeconomie
H1: Internationale Handel
Oorzaken internationale handel
Internationale handel (de handel tussen landen) is afgelopen jaren gegroeid, dus de import (het
kopen van goederen en diensten) en export (het verkopen van goederen en diensten) is ook
gegroeid.

Waarom is er internationale handel? In
eigen land kan sprake zijn van:
• Ontoereikendheid van grond- en hulpstoffen
• Ongeschikt klimaat
• Gebrek aan technologische ontwikkeling

, • Onvoldoende geschoold personeel
• Hoge productiekosten (het buitenland is goedkoper)

Landen die gewilde grondstoffen hebben profiteren hiervan. Zij verdienen met export en kunnen zo
dus de import betalen


Globalisering is het proces waarbij de productie steeds meer over de wereld wordt verspreid.

,Comparatieve kostenverschillen .


Een land heeft een absoluut kostenvoordeel als het een product uitgedrukt in geld goedkoper kan
produceren dan een ander land.


Een land kan geen enkel absoluut kostenvoordeel hebben maar wel een comparatief
kostenvoordeel hebben:
Comparatief voordeel: een land heeft een comparatief voordeel als ze een product relatief gezien
goedkoper kan produceren. We kijken hierbij naar de opofferingskosten.
(→comparatief voordeel als de opofferingskosten het laagst zijn in vergelijking andere land)



Voorbeeld:
Land A: 1 computer kost 10 uren en 1 kilo bananen kost 5 uren
Land B: 1 computer kost 20 uren en 1 kilo bananen kost 8 uren

→Land A is in absolute zin in computers en bananen het goedkoopst.
Het is het meest efficiënt om hier alles te maken en niets in land B, maar dat kan natuurlijk niet
want productiefactoren zijn schaars.


→Als in land A een extra computer wordt gemaakt, dan kost dat 10/5= 2 kilo bananen die je niet
kunt produceren (ervan uitgaande dat arbeid schaars is).
Als je in land B een extra computer maakt, dan kost dat 20/8= 2,5 kilo bananen.


→Als land A computers gaat maken, land B bananen en dan ruilen met een ruilverhouding tussen
de 1 computer voor tussen de 2-2,5 kilo bananen, dan is dat voor beide landen voordelig tov alles
zelf maken in het eigen land.
Stel dat 1 computer 2.3 kilo bananen kost:
Land A krijgt dan voor 1 computer 2.3 kilo bananen terug (een winst van 0.3 kilo)
Land B krijgt voor 2.3 kilo bananen 1 computer (een winst van 0.2 kilo)


Stel dat 1 computer 3 kilo bananen kost:
Land A krijgt dan voor 1 computer 3 kilo bananen terug (een winst van 1 kilo)
Land B krijgt voor 3 kilo bananen 1 computer (een verlies van 0.5 kilo)→ zullen ze niet doen


Stel dat 1 computer 1,5 kilo bananen kost:
Land A krijgt dan voor 1 computer 1.5 kilo bananen terug (een verlies van 0.5 kilo) )→ zullen ze niet
doen
Land B krijgt voor 1.5 kilo bananen 1 computer (een winst van 0.5 kilo)

, Dit werkt alleen als de ruilverhouding goed is (dus als een 1 computer tussen de 2-2.5 bananen kost)



Volgens de theorie van de comparatieve kostenverschillen van David Ricardo, neemt de
gezamenlijke welvaart van landen toe als elk land zich specialiseert in die goederen en diensten,
waarbij dat land een comparatief kostenvoordeel (relatief kostenvoordeel) heeft.
Landen zullen die goederen exporteren waar zij het laagste opofferingskosten voor hebben in
vergelijking met andere landen.




0.4 wol = 1 melk
Je hebt 300 uren en 1.000 wol kost 30 uren, 1.000 melk kost 15 uren
Wat is je voordeel als je wol gaat ruilen voor melk tov zelf melk maken?

→ voor 300 uren kun je 10.000 wol maken. Als je dat ruilt voor melk, krijg je: 10.000/0.4=25.000
melk
→ als je zelf melk gaat maken dan kun je 300/15*1000=20.000 zelf maken.
→ Voordeel van 5.000 dankzij internationale handel.


Sommetjes boek: textiel autos
Voor 1000 uren arbeid: Land A 2.000 2.5
Land B 2.500 3

Land A: 1 auto extra kost 2.000/2.5= 800 textiel 1 textiel kost 0,0125 auto
Land B: 1 auto extra kost 2.500/3= 833 textiel 1 textiel kost 0,012 auto

-→Land A zijn de opofferingskosten het laagst voor autos en heeft dus comparatief voordeel in de
autos en in land B zijn opofferingskosten voor textiel het laagst.


→ Bij ruilverhouding 1 auto voor 800-833 textiel voor beide voordeliger dan zelf maken.




Voordeel 1: Dankzij comparatieve kostenverschillen is internationale handel voor deze landen
voordelig. Dit leidt tot meer welvaart + Door de specialisatie van landen zal de productiviteit ook
gaan stijgen.
$4.21
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
michelleroos55

Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
michelleroos55
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
1 year
Number of followers
0
Documents
13
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions