100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting examen vragen sociologie BA 1 TEW $4.99   Add to cart

Summary

Samenvatting examen vragen sociologie BA 1 TEW

 53 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

In dit document zijn zowel mogelijke examenvragen als examenvragen van vorige jaren opgenomen. Heel nuttig!!

Preview 3 out of 19  pages

  • Yes
  • November 21, 2018
  • 19
  • 2016/2017
  • Summary
avatar-seller
1
1. Wat is een ‘sociale rol’? (duid 2 correcte antwoorden aan)

1. het geheel van normen, gedragscodes en regels die mensen weten te gebruiken, doch niet uitdrukkelijk kunnen
formuleren.
2. een mechanisme dat het handelen van anderen een mate van voorspelbaarheid geeft.
3. het geheel van verwachtingen ten opzichte van iemand in een bepaalde, zich herhalende situatie.
4. de rol duidt een onveranderlijke collectie van regels en verwachtingen aan.
5. het sociale leven kan eigenlijk beschouwd worden als een reeds geschreven stuk. Iedereen speelt daarin de rol doe voor
hem / haar is weggelegd.

2. Eén van de meest schrijnende problemen van onze tijd is de milieuverontreiniging. Milieu is duidelijk een collectief goed
waarbij elk individu belang heeft. De belangrijkste vervuiler is nog altijd de industrie. De bedrijfswereld op zich heeft er
echter geen / weinig belang bij aandacht te schenken aan het milieu omdat dit slechts een post op de kostenbalans van de
boekhouding betekent. Het gemeenschappelijke belang zal dus via een strenge, aangepaste wetgeving moeten verdedigd
worden. Volgens de theorie van Mancur Olson met betrekking op de collectieve actie zullen actoren in een dergelijk
situatie op een specifieke manier reageren. Hoe? (2 antwoorden)

1. actoren zullen zich verenigen in een drukkingsgroep om op die manier de overheid van de noodzaak van d wettelijke
regulering te overtuigen.
2. actoren zullen weigerachtig staan ten aanzien van verenigingen die een dergelijke wetgeving nastreven, omdat ze schrik
hebben voor hun individuele belangen, met name werkloosheid.
3. actoren zullen hun individuele politieke relaties aanspreken om een aangepaste wetgeving te bewerkstelligen.
4. slechts onder druk zullen actoren ertoe komen zich aan te sluiten bij bewegingen die de aangepaste wetgeving nastreven.
5. uit eigen beweging zullen actoren beslissen om niet deel te nemen aan de acties van verenigingen die zich inzetten om de
aangepaste wetgeving erdoor te krijgen.

3. Volgens Talcott Parsons worden sanctioneringswijzen in vele gevallen gesymboliseerd. De sanctioneringsmogelijkheden
krijgen dan een symbolische vorm, waardoor ze overdraagbaar worden. In verband met straffen kunnen we deze
versymbolisering aanduiden als een proces waarbij straffen reguliere macht wordt. Wanneer kunnen we straffen als
reguliere macht beschouwen?
Straffen wordt als reguliere macht beschouwd als … (2 antwoorden)

1. de tekenen die erop wijzen dat iemand de bedreiging met een straf daadwerkelijk kan uitvoeren vervangen worden door
symbolen.
2. de straffen eerder symbolisch zijn (bvb. een geldboete) dan fysiek.
3. de straf niet langer afhankelijk is van personen die fysiek de straf kunnen uitvoeren, maar wel van personen die vanuit hun
bevoegdheid de mogelijkheid hebben een reeks van handelingen te stellen die uiteindelijk tot een straf kunnen leiden.
4. er meer gedreigd wordt dan gestraft.
5. het dreigen met straf op zich voldoende is om sociale controle uit te oefenen en het uitvoeren van straffen eerder zeldzaam
wordt.

4. Onder het ‘contingente’ van de sociale werkelijkheid wordt in de cursus verstaan: (2 antwoorden)

1. de matiging van het individuele handelen onder invloed van de groep.
2. de verplichte bijdrage of het toegeschreven aandeel van een individu in de collectieve lasten.
3. het in samenhang zijn van individuen.
4. dat de economische organisatie van vandaag ook anders had kunne zijn.
5. het niet noodzakelijke van de bestaande sociale orde.

5. De ‘etiketteringtheorie’ heeft een eigen perspectief ontwikkeld op afwijkend gedrag. Kies uit de onderstaande
mechanismen de twee die in de etiketteringtheorie een belangrijke rol spelen bij de verklaring van de dynamiek van
afwijkend gedrag. (2 antwoorden)

1. personen met een neiging tot afwijkend gedrag zijn vaak herkenbaar aan een aantal zogenaamde ‘etikerende’ kenmerken.
2. personen die het slachtoffer zijn van etikettering ontwikkelen vaak een zelfbeeld dat tegemoet komt aan de negatieve
verwachtingen van anderen.
3. de handelingen van personen met een slechte reputatie worden veel sneller als afwijkend geïnterpreteerd dan de
handelingen van andere personen.
4. personen die slecht presteren in een bepaalde context hebben vaak de neiging dit te compenseren met afwijkend gedrag in
andere contexten.
5. samenlevingen waar formele gelijkheid bestaat zijn geneigd om de bestaande ongelijkheden toe te schrijven aan
individuele onbekwaamheid.

, 2
6. De uitgangspunten van de ‘rational choice’ theorie met betrekking tot het menselijk gedrag zijn: (2 antwoorden)

1. dat het rationeel gedrag van individuen kan verklaard worden op basis van de kennis die men verwerft over de herkomst
van de belangen van deze individuen.
2. dat in het collectief handelen, naast individuele doelen, ook een belangenloze inzet voor het collectief welzijn
gereflecteerd wordt.
3. dat rationeel georiënteerde individuen er in een collectiviteit zelden toe komen om ook collectief rationeel te handelen.
4. dat het meestal mogelijk is om, op basis van de individuele preferenties en de situatie, te bepalen hoe het individu zich
rationeel kan gedragen.
5. dat gedragingen steeds verklaard kunnen worden als uitkomsten van geïnteresseerd, rationeel gedrag.


7. Welke van de onderstaande voorbeelden zijn een duidelijke illustratie van normatieve verwachtingen? (2 antwoorden)

1. de verwachting van een supporter dat zijn ploeg zal verliezen.
2. de verwachting van een treinreiziger dat de trein op tijd rijdt.
3. de verwachting van een directeur dat met hem niet men zijn voornaam aanspreekt.
4. de verwachting van een student dat hij slaagt tijdens de eerste zittijd.
5. de verwachting van een huisbaas dat er geen schapen geslacht worden in de badkamer.

8. Wat is het Mattheus-effect?

1. omwille van dit effect heeft de snelle expansie van het universitair onderwijs niet tot grotere inkomensgelijkheid geleid.
2. het Mattheus-effect is een gevolg van een verkeerde definitie van de situatie.
3. het Mattheus-effect heeft voor gevolg gehad dat het invoeren van studiebeurzen toch weer veeleer de kinderen uit de
middenklasse eerder dan de arbeiderskinderen is ten goede gekomen.
4. het Mattheus-effect verwijst naar de paradoxale sociologische vaststelling dat de laatsten vaak ook de eersten zijn.
omwille van dit effect worden heel wat goederen en / of diensten verdeeld op een manier die personen bevoordeelt die al in ruimere
mate over die goederen of diensten beschikten.

9. In een bepaalde maatschappij worden steeds meer problematische handelingen beschouwd als het gevolg van
ontoereikendheden waarvoor de personen die de handelingen stellen niet verantwoordelijk zijn. Men is tevens van oordeel
dat die personen door een gepaste aanpak kunnen worden genezen. Voor het definiëren en behandelen van deze problemen
wordt een beroep gedaan op geneesheren, medische technologie en medische organisaties. Hoe zou je deze ontwikkeling
omschrijven?

1. groeiende tolerantie.
2. een onbedoeld gevolg van de uitbreiding van de ziekterol.
3. groeiende onbekwaamheid van de medische wetenschap.
4. toename van professionalisering.
5. toename van het gezag van geneesheren.
6. expansie van de medische sector.
7. de responsibilisering van de zieken.
8. ‘blaming the victim’.
9. medicalisering.
10. het gevolg van andere dan organische ethiologieën

10. Een dramaturgische theorie van de sociale rol stelt dat:

1. een persoon afstand kan nemen van zijn rol.
2. het individu belangrijker is dan het personage.
3. de rol wordt gespeeld.
4. de actor belangrijker is dan de rol.
5. de rol belangrijker is dan de actor.

11. De sociologie is een empirische wetenschap. Dit betekent dat:

1. de socioloog zich niet mag inlaten met de ideeën, de vooroordelen en de passies van de mensen en / of de groepen die hij
bestudeert.
2. de socioloog er steeds moet van uitgaan dat mensen rationeel en uit eigenbelang handelen.
3. de socioloog steeds bereid moet zijn de eigen opvattingen zonder vooroordelen te toetsen aan zijn waarnemingen en aan
die van anderen.
4. de socioloog zich steeds op de rand van de samenleving moet houden en geen eigen opvatting mag hebben.
5. de socioloog zich niet mag laten verleiden tot het herformuleren van abstracte opvattingen over het ‘ware’ wezen van de
mens zonder deze opvattingen te toetsen aan de empirische werkelijkheid.

, 3
15. Een belangrijke sociologische les is dat alles contingent is maar daarom nog niet arbitrair. Welke twee van de volgende
uitspraken zijn in strijd met die les:

1. iets is noch noodzakelijk, noch onmogelijk.
2. er is geen goede reden voor de vorm die instituties bij ons hebben aangenomen.
3. onze instituties hadden ook een totaal andere vorm kunnen aannemen.
4. de samenleving en de geschiedenis zijn totaal beheersbaar.
5. wetten, reglementen en gewoonten berusten slechts op conventies.

42. Welke twee van de volgende vijf eigenschappen verbindt Max Weber met bureaucratie?

1. een geschreven archief.
2. inefficiëntie ten gevolge van een te groot aantal regels en voorschriften.
3. een doorgedreven verdeling van het werk en de bevoegdheden.
4. een steile hiërarchie waarbij elke overste slechts een paar ondergeschikten heeft en waarin veel niveaus bestaan.
5. een vage afbakening van de bevoegdheden van de ambtenaren.


51. Primaire relaties:

1. leiden ertoe dat wanneer een lid uit een groep wegvalt, de groep ook van aard verandert. Zo’n groep noemen we een
primaire groep.
2. zijn eerder diffuus met betrekking tot wat kan worden verwacht, omdat ze voldoen aan een aantal algemene
universalistische criteria.
3. zijn eerder instrumenteel dan expressief.
4. betekent positieve gevoelens hebben ten aanzien van elkaar, terwijl men in andere relaties eerder neutraal tegenover elkaar
staat.
5. zijn belangrijk bij de studie van communicatie omdat men in zulke relaties dikwijls een stille taal van tekens, houdingen
en uitdrukkingen heeft ontwikkeld.


52. Waarom kan het streven naar een soepeler regeling van zondagsopening en het zondagswerk zelfvernietigend werken
met betrekking tot de huidige voordelen van het zondagswerk:

1. omdat de zondag dan na verloop van tijd in niets meer zou verschillen van een gewone weekdag.
2. omdat het zondagswinkelen de vrijetijdsbesteding ongunstig beïnvloedt.
3. omdat men door op zondag te werken zijn gezondheid ondergraaft.
4. omdat de vakbonden er toch tegen zijn.
5. omdat de voordelen van het zondagwerk verdwijnen van zodra de zondagrust wordt afgebouwd.



Sedert de 19de eeuw zien we in onze maatschappij een reeks politieke en artistieke bewegingen die men kan beschouwen als
uitingen van gemeenschapsverzuchting. Men denke daarbij aan de idealisering van de middeleeuwen, de ophemeling van
het ambachtelijke, de terugkeer naar het platteland, de verheerlijking van het kunstambacht, de politieke ideologieën die
emoties opwekken door verwijzing naar ‘het volk’, of naar een meer natuurlijke, harmonieuze levenswijze. Deze
gemeenschapsverzuchting wordt op verschillende manieren verklaard.
De moderne differentiatietheorie biedt er één verklaring van. Welke twee van de onderstaande mogelijkheden geven die
specifieke verklaring weer?

1. de verzuchting naar gemeenschap kan verklaard worden als een conservatieve reactie van de adel, de clerus en de
ambachtelijke corporaties die het verval van de traditionele orde betreuren.
2. omwille van de differentiatie van gezin en productie-eenheid, en het uiteengroeien van beide interactiekaders, wordt de
verzuchting naar gemeenschap groter.
3. de Gemeinschaft-nostalgie kan beschouwd worden as een reactie op de modernisering, waarbij het tegendeel van de als
negatief ervaren kenmerken van de modernisering, op een geïdealiseerd beeld van het verleden wordt geprojecteerd.
4. door de toegenomen differentiatie zijn de echte gemeenschapsgevoelens verloren gegaan, vandaar die verzuchting.
5. omdat het interactiekader waarin men opgroeit meer kenmerken heeft van een primair interactiekader groeit de
gemeenschapsverzuchting.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller niklasheefteenaccnodig. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.99. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83750 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.99  1x  sold
  • (0)
  Add to cart