samenvatting boek algemene economie en bedrijfsomgeving hulleman en marijs hoofdstuk 1 tm 21
algemene economie bedrijfsomgeving
en
hoofdstuk 1 tm 21
samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Amsterdam University College (AUC)
Unknown
Algemene economie
All documents for this subject (1)
9
reviews
By: pdekamper • 3 year ago
By: tychohermans27 • 3 year ago
By: naserraja • 3 year ago
By: dtvandijke • 3 year ago
By: nickherts • 3 year ago
By: sebastiaanslokker99 • 3 year ago
By: baskortde • 3 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
pravirjainath
Reviews received
Content preview
lOMoARcPSD|823020
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 De onderneming en algemene economie 3
Hoofdstuk 2 Markten 4
Hoofdstuk 3 De vraag 5
Hoofdstuk 4 Het aanbod 7
Hoofdstuk 5 Concurrentie-intensiteit en concurrentiepositie 9
Hoofdstuk 6 De structuur van de markt 11
Hoofdstuk 7 Meso-economie en onderneming 14
Hoofdstuk 8 Produceren 15
Hoofdstuk 9 Productiefactoren 16
Hoofdstuk 10 De structuur van de economie 18
Hoofdstuk 11 Bestedingen 20
Hoofdstuk 12 Inkomensverdeling 22
Hoofdstuk 13 De overheid 24
Hoofdstuk 14 Conjunctuur 26
Hoofdstuk 15 Economische crisis 28
Hoofdstuk 16 Macro-economie en onderneming 29
Hoofdstuk 17 Aanbod van geld 31
Hoofdstuk 18 Vraag naar geld en monetair beleid 33
Hoofdstuk 19 De vermogensmarkten 34
Hoofdstuk 20 Renterisico en rentebeleid 37
Hoofdstuk 21 Internationale economische ontwikkelingen 39
Hoofdstuk 22 Vrijhandel en protectionisme 41
Hoofdstuk 23 Internationale samenwerking 43
Hoofdstuk 24 Valutamarkt 45
Hoofdstuk 25 Valutarisico en valutabeleid 48
Hoofdstuk 26 Landenselectie 50
Hoofdstuk 27 Landenrisico 51
Distributing prohibited | Downloaded by Yogesh Pershad (summer.jam@hotmail.com)
, lOMoARcPSD|823020
Hoofdstuk 1 De onderneming en algemene economie
1.1
Welvaart is het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van behoeften. Er
is een spanning tussen de behoeften en de middelen, omdat ze respectievelijk oneindig en
beperkt zijn. Er is dus sprake van schaarste van middelen. Als met schaarse middelen wordt
gestreefd naar maximale welvaart, dan wordt dat economisch handelen genoemd. Het
economisch handelen wordt onderzocht in de economische wetenschap. Dit kan op meerdere
niveaus plaatsvinden, namelijk: de meso- en micro-economie, de macro-economie, monetaire
economie en internationale economische betrekkingen. Al deze onderwerpen maken deel uit
van de algemene economie.
De meso- en micro-economie draaien om de kenmerken van markten en bedrijfstakken
rondom een onderneming, de vraag naar en het aanbod van goederen en de veranderingen in
vraag en aanbod als gevolg van prijsveranderingen. De macro-economie beschrijft en
analyseert allerlei verschijnselen voor een heel land, zoals de totale consumptie. De
monetaire economie heeft betrekking op het verschijnsel geld en de rol van banken in de
economie. Bij internationale economische betrekkingen gaat het om de bestudering van de
buitenlandse handel van landen, internationale kapitaalstromen en monetaire betrekkingen. In
dit boek worden veel gegevens gebruikt die betrekking hebben op de Europese Unie.
1.2
De directe omgeving van een onderneming bestaat uit leveranciers en afnemers. Deze
marktpartijen bevinden zich in de in- en verkoopmarkten van de onderneming en staan in
voortdurend contact met de onderneming. Er zijn verschillende afzetmarkten waar bedrijven
hun producten of diensten kunnen leveren. Deze hebben allemaal verschillende kenmerken
m.b.t. de aard van de concurrentie en de soort afnemers.
De indirecte omgeving bestaat uit werknemers- en werkgeversorganisaties, de overheid en
culturele omgevingsfactoren (zoals de publieke opinie). De onderneming heeft een geringe
invloed op deze indirecte omgevingsfactoren. Daarnaast zijn de sociale omgeving en de
invloed van technologie belangrijk.
Ten slotte is er de macro-omgeving, bestaande uit de conjuncturele ontwikkeling, de
ontwikkeling van wisselkoersen en prijzen van grondstoffen en demografische
ontwikkelingen.
De resultatenrekening wordt beïnvloed door algemeen-economische variabelen. Zie: hfst. 1;
blz. 24; Algemene economie en bedrijfsomgeving; Hulleman & Marijs voor een overzicht van
deze variabelen en hun relatie tot de resultaten van een onderneming.
Bij het oplossen van problemen moeten managers rekening houden met veranderingen in de
omgeving. Dit kan door omgevingsvariabelen te voorspellen en hier een beleid voor te
voeren.
1.3
Een nominale stijging is de waardestijging van een variabele, terwijl een reële stijging de
volumeverandering is. Deze twee hebben invloed op de loonsom (aantal werknemers
vermenigvuldigd met het loon per werknemer).
Distributing prohibited | Downloaded by Yogesh Pershad (summer.jam@hotmail.com)
, lOMoARcPSD|823020
Hoofdstuk 2 Markten
2.1
De markt van een product bestaat uit de betrekkingen tussen vragers en aanbieder rondom
een bepaald product. Hierin zijn prijzen erg belangrijk, aangezien ze een signaalfunctie
hebben voor vraag en aanbod. De communicatie op de markt kan direct zijn, zoals in een
winkel, maar ook afstandelijk, zoals op effectenmarkten.
Er zijn veel markten die o.a. kunnen worden onderverdeeld op basis van de geografische
omvang. Op een wereldmarkt gelden de prijzen voor alle vragers en aanbieders en komen ze
tot stand op wereldschaal. Een lokale markt is het tegenovergestelde van een wereldmarkt.
Er zijn ook producten die bestaan in nationale markten, zoals ziektekostenverzekeraars. Ten
slotte is er de relevante markt, wat een belangrijk begrip is voor ondernemingen. Dit is
namelijk het deel van de markt dat zij bedienen.
Een productgroep is een groep producten die een bepaalde behoefte kan bevredigen, zoals
frisdranken dorst lessen.
2.2
Een bedrijfstak bedient meestal een groep van markten.
De ondernemingsgrootte is belangrijk voor de analyse van de kracht van het bedrijfsleven.
Grote ondernemingen hebben voordelen t.o.v. kleine ondernemingen, zoals het kunnen
bedingen van betere inkoopprijzen. In de EU wordt het aantal werknemers gebruikt als
criterium voor de indeling naar ondernemingsgrootte.
Om bedrijven te groeperen naar economische activiteit wordt de NACE (Nomenclature
Statistique des Activés économiques dans la Communauté Européenne) gebruikt. Zie: hfst. 2;
blz. 35-37; Algemene economie en bedrijfsomgeving; Hulleman & Marijs voor de
classificatie van de bedrijfstakken.
Een bedrijfskolom is een opeenvolging van bedrijfstakken, van oerproducent tot
consument. Elke bedrijfstak voegt waarde toe. Dit wordt het waardesysteem genoemd.
2.3
De economische orde bestaat uit collectieve waarden, normen en instituties. Waarden zijn de
doelstellingen voor het gedrag, zoals zedelijke waarden en winstgevendheid. Hiervan
afgeleid zijn de normen die in concrete situaties de leidraad vormen voor het menselijk
gedrag. Instituties bestaan uit de wet- en regelgeving en instellingen die worden opgesteld en
uitgevoerd door talloze organen. Zie: hfst. 2; blz. 39; Algemene economie en
bedrijfsomgeving; Hulleman & Marijs voor een tabel met het verband tussen de waarden,
normen en instituten.
Distributing prohibited | Downloaded by Yogesh Pershad (summer.jam@hotmail.com)
, lOMoARcPSD|823020
Hoofdstuk 3 De vraag
3.1
Het aankopen van goederen wordt vooral gedaan om behoeften te bevredigen. Hoe het
consumptiepakket hiervoor wordt samengesteld, bepaalt het consumptiepatroon. Individuele
consumenten bevredigen hun behoeftes op verschillende manieren. Er is dus sprake van
individuele consumptiepatronen. Het consumentenpatroon wordt vooral bepaald door de
preferenties (consumentenvoorkeuren). Mode is een verschijnsel dat erg wordt beïnvloed
door consumentenvoorkeuren. Veranderingen in de consumentenvoorkeuren beïnvloeden
de afzet van ondernemingen en kunnen desastreus zijn.
Veel producten hebben een leeftijdgebonden karakter. Een voorbeeld is dat de consumptie
van bier daalt naarmate mensen ouder worden en de consumptie in de toekomst dus lager zal
worden door de vergrijzing. Daarnaast speelt de levensstijl (life-style) ook een belangrijke rol,
omdat deze wordt gevormd door samenhangende normen en waarden. De individualisering
is een belangrijke trend, omdat er steeds meer behoefte is aan producten voor individueel
gebruik.
Ondernemingen passen ‘maatwerk door massa-individualisering’ toe om producten af te
stemmen op de behoeften van de consumenten. In de marketing moet rekening worden
gehouden met vernieuwing, omdat de consumentenvoorkeuren voortdurend veranderen. Ook
hebben het seizoen, het klimaat en overheidsmaatregelen invloed op de vraag naar producten.
3.2
De vraagcurve is een grafiek van de vraagfunctie (verband tussen prijs en gevraagde
hoeveelheid). Zie: hfst. 3; blz. 49; Algemene economie en bedrijfsomgeving; Hulleman &
Marijs voor een figuur van een vraagcurve.
Als de prijs van een product daalt, zullen consumenten meer van dit product consumeren ten
koste van substituutproducten die niet in prijs zijn gedaald (substitutie-effect). Door de
prijsdaling is de koopkracht van de consumenten toegenomen, wat ook wel inkomenseffect
wordt genoemd.
De elastische vraag is het prijselastische deel van de vraagcurve. De prijselasticiteit geeft aan
hoe de gevraagde hoeveelheid relatief verandert t.o.v. een relatieve verandering in prijs. De
inelastische vraag heeft betrekking op het deel van de vraagcurve waar de relatieve
verandering in de gevraagde hoeveelheid kleiner is dan de relatieve verandering in prijs.
Meestal stijgen prijzen maar met een paar procenten per jaar, waardoor er een relevant deel
van de curve kan worden onderscheiden. Daarnaast is elasticiteit afhankelijk van de helling
van de vraagcurve: hoe vlakker het verloop, hoe elastischer de curve is. De prijselasticiteit
van luxegoederen is veel groter dan die van basisgoederen, omdat consumenten hun
consumptie van luxegoederen makkelijker kunnen aanpassen.
De ligging van de vraagcurve kan veranderen doordat de behoeften van consumenten
veranderen. Frisdranken worden meer verkocht bij een hittegolf, ook al blijft de prijs
hetzelfde.
3.3
Als de vraag van een goed toeneemt bij de prijsstijging van een ander goed, dan is er sprake
van een positieve kruislingse elasticiteit. Bij negatieve kruislingse elasticiteit daalt de
gevraagde hoeveelheid juist. Ten slotte kan de kruislingse elasticiteit van 0 worden
onderscheiden, waarbij de twee goederen volledig onafhankelijk zijn van elkaar.
Distributing prohibited | Downloaded by Yogesh Pershad (summer.jam@hotmail.com)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pravirjainath. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.73. You're not tied to anything after your purchase.