Deze samenvatting bevat meerdere samenvattingen van alle artikelen die behandeld zijn in het vak Communicatie & Identiteit. Voor de eerste deeltoets had ik het hoogste cijfer van de klas (een 9,1) en uiteindelijk gemiddeld een 8.0.
Beleid, Communicatie en Organisatie (S_CI)
All documents for this subject (2)
10
reviews
By: kimmanlars • 4 year ago
By: madeleinmaas • 5 year ago
By: andreiatenazinhasousa • 5 year ago
By: nina97 • 5 year ago
By: maxmichels5 • 5 year ago
By: Dawijs95 • 5 year ago
By: nierspouw • 5 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
danieldvd
Reviews received
Content preview
Samenvatting Communicatie & Identiteit
College 2
Artikel 1: Haslam (2005) Social identity in industrial psychology:
concepts, controversies and contributions
‘Social identity concepts’
Groepen zijn niet alleen een onderdeel van de externe wereld, maar worden ook geïnternaliseerd
(Encyclo: je eigen maken). Een groep wordt onderdeel van iemands zelfbeeld. De minimal group
studies tonen aan dat slechts het willekeurig onderverdelen in groepen al genoeg is om ingroup
favoritism responses te veroorzaken. Oftewel: alleen al omdat je bij een bepaalde groep zit is dit al
genoeg om je groep(leden) een voorkeursbehandeling te geven.
Dit fenomeen ziet men ook terug in organisaties. Men wil bijvoorbeeld een situatie waarin de eigen
groep meer verdient dan de andere groep. Hierbij is het absolute aantal eigenlijk niet belangrijk,
maar het relatieve aantal t.o.v. de andere groep wel. Wanneer met zich kan identificeren met een
bepaalde groep krijgt het handelen een significante betekenis.
Sociale categorisatie vereist dat men een onderscheidende en positief gewaardeerde sociale
identiteit opbouwt en zich in een groep kan en mag ‘categoriseren’.
Sociale identiteit is de kennis van het individu dat hij/zij onderdeel is van een sociale groep, samen
met de emotionele en significante waarde die het lidmaatschap van die groep voor hem/haar met
zich meebrengt. Sociale identiteit is iets anders dan persoonlijke identiteit. Dat is identiteit die men
ontleent aan persoonlijke eigenschappen.
‘Social identity theory’
Deze theorie houdt in dat, zodra mensen zich in een groep bevinden, ze positieve individuele
waardering gaan opzoeken door zichzelf beter te waarderen dan andere groepen. Dit houdt in dat
mensen hun identiteit niet aan de ‘ik’ ontlenen, maar aan de ‘wij’. Daarbij is ‘wij’ anders en het liefst
beter dan ‘zij’. Dat heet social competition. Men probeert zich op relevante dimensies positief te
onderscheiden van de outgroup.
Het is echter niet zo dat ingroup favoritism onvermijdelijk is. Er zijn drie variabelen waar dat van
afhangt: Commented [DvD1]: Punten waarvan ingroup
favoritism afhankelijk is
1. De mate waarin een individu zich identificeert met een groep en de mate waarin die
identificatie onderdeel is van het zelfbeeld
2. De mate waarin de context aanleiding biedt voor vergelijking en competitie met anderen.
, 3. De relevantie van de status van de outgroup, die weer afhankelijk is van de relatieve en
absolute status van de ingroup
In de gevallen waar hier geen sprake van is zoeken individuen een andere strategie om een positief
zelfbeeld te krijgen.
The interpersonal-intergroup continuum and strategies of self-enhancement Commented [DvD2]: The interpersonal-intergroup
Hoe kan het individu tot een betere sociale identiteit komen? Dit kan als het individu naar een continuum and Strategies of self-enhancement
andere groep gaat die als ‘beter’ bekend staat. Wanneer dit niet mogelijk is (een groep is wel of niet
permeable), kan het gebeuren door een collectieve actie als groep om beter te worden. Er is hierbij
het onderscheid tussen social mobility en social change.
● Bij social mobility hebben mensen de mogelijkheid om te switchen tussen verschillende
groepen (om hun sociale standaard te behouden of verbeteren).
● Bij social change hebben mensen de mogelijkheid om te switchen niet en kunnen zij
overgaan tot een collectieve actie.
De social identity theory richt zich vooral op groepen met een lage status. Wanneer groepen met een
lage status geloven dat de grenzen tussen groepen doorlaatbaar zijn, geven ze de voorkeur aan
individuele mobiliteit strategieën. Ze proberen in een groep te komen met een hogere status.
Wanneer ze geloven dat die grenzen impermeable (ondoorlaatbaar) is deze strategie niet mogelijk.
In dit geval zijn er twee mogelijkheden:
1. Wanneer sociale relaties veilig en stabiel zijn zullen zij de relatie met de andere groep
proberen te veranderen of social creativity gebruiken om hun eigen identiteit te verbeteren
of veranderen.
a. Zo kun je denken aan; zij zijn misschien rijk, maar wij zijn aardiger.
2. Wanneer sociale relaties onveilig en onstabiel (tussen de groepen) zijn is de kans groter dat
de groep overgaat op social competition. Hierbij gaat men over tot collectieve actie die
bedoeld is om de groep met hogere status uit te dagen en de status-quo teniet te doen.
Het verschil zit ‘m er dus in dat de andere groep ‘aan de kant kan worden gezet’. Denk aan de
promotie van een voetbalclub of de strijd tussen twee teams om de beste omzet.
,Self-categorization theory Commented [DvD3]: Self-categorization theory
Social identity is het cognitive mechanism dat groepsgedrag mogelijk maakt. Hiermee is de identiteit
binnen een organisatie hetgeen wat organisatiegedrag mogelijk maakt. Depersonalization is het
aanzetten van sociale identiteit. Met andere woorden, je persoonlijke identiteit maakt plaats voor je
sociale identiteit, ook wel self-stereotyping genoemd. Het ‘zelf’ wordt inwisselbaar voor andere
leden van de ingroup. Dat betekent dat de outgroup als homogeen ervaren wordt maar de ingroup
ook. Je kunt onderdeel zijn van verschillende groepen en dus verschillende ‘identiteiten’ hebben, en
wanneer je je identificeert met een bepaalde groep wordt de bijbehorende identeit salient.
Vijf hypotheses van self-categorization theory
1. De cognitieve presentatie van the self neemt de vorm aan van self-categorisation. Dit houdt
in dat men zichzelf ziet als een lid van een bepaalde groep. Men ervaart (a) een zeker mate
van overeenkomst met (andere) leden van deze groep en (b) een zekere mate van
onderscheid buiten deze groep
2. De eigen en de andere categorieën bestaan in verschillende mate van abstractie. Lagere
abstractie categorieën kunnen worden opgenomen in hogere abstractie categorieën. Lagere
categorieën worden gedefinieerd in relatie met vergelijking die worden gemaakt op een
hoger niveau. Er zijn drie belangrijke abstractieniveaus.
a. Het menselijke niveau in relatie tot andere soorten (dus dieren)
b. Op sociaal niveau, ingroup ten opzichte van de outgroup (nurse en doctor)
c. Op persoonlijk niveau, als individu ten opzichte van andere leden uit de ingroup.
, d. Identificatie op ieder niveau is evenveel waard. Er kan niet worden gesteld dat de
persoonlijke identiteit meer waard is dan de groepsidentiteit.
3. De formatie en saillantie van een self-category is afhankelijk van vergelijkingen op een hoger
niveau van abstractie. Self-categorisation is afhankelijk van context en relatief verschil. E.g.
een winkelmedewerker, manager en klant zijn in dezelfde ruimte. Het kan zijn dat de
winkelmedewerker zich identificeert met de manager zijnde van hetzelfde bedrijf op het
moment dat er een klant is. Zij zijn dan beiden onderdeel van ‘de winkelmedewerkers’. Maar
op bedrijfsniveau verschillen zij weer van elkaar. Dit betekent dat self-categorisatie
contextafhankelijk is gebaseerd op relatieve verschillen. Het heeft te maken met
verschillende stimuli. E.g. PvdA en VVD kunnen samen in het Kamer ‘de coalitie’ zijn maar op
basis van politiek zwaartepunt zijn ze overwegend ‘links of rechts’.
4. Het contrast principe is ook onderdeel van de interne structuur van een categorie. Zo is er
aantal attributen die de categorie stereotypeert. Binnen de categorie zullen er leden zijn die
meer aan het stereotype voldoen dan anderen. Welke karakteristiek stereotyperend is, is
afhankelijk van de context waarin de vergelijking plaatsvindt en welke categorieën
vergelijken worden. E.g. alle professionele voetballers zijn fit, maar sommige nog meer dan
anderen.
5. Wanneer men zich met een andere categorie identificeert zullen leden uit die categorie
meer op elkaar gaan lijken wat betreft de karakteristieken die relevant zijn voor identificatie
met die categorie (dat geldt voor iedereen). Leden buiten die categorie gaan ook meer op
elkaar lijken, wat betreft het niet voldoen aan de relevante karakteristieken (wat jij doet,
lijkt helemaal niet op wat wij doen!). Dus een vrouw is dokter en identificeert zich op een
bepaald moment meer met het dokter zijn dan als zij aan het yoga’en is met haar
vriendinnen.
Social identity salience Commented [DvD4]: Social Identity Salience
Bovenstaande hypotheses kunnen gebruikt worden om een analyse van social identity salience op te
stellen. Dit proces is het proces dat bepaalt of een persoon zich identificeert aan de hand van
persoonlijke of sociale identiteit, wanneer sociale identiteit relevant is en welk groepslidmaatschap
gedrag beïnvloedt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danieldvd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.