Hoorcolleges
Organisatie en Strategie
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 – Introductie...................................................................................................................... 2
Hoorcollege 2 – Markt en organisatie ...................................................................................................... 2
Hoorcollege 3 – Informatie, speltheorie en ‘humans’ .............................................................................. 4
Hoorcollege 4 – Behavioural theory of the firm ....................................................................................... 7
Hoorcollege 5 – Agency theory en Economic approaches to corporate governance ............................. 8
Hoorcollege 6 – Transaction cost economics en Economic approaches to hybrid forms ..................... 11
Hoorcollege 7 – Business strategy ........................................................................................................ 13
Hoorcollege 8 – Corporate strategy ...................................................................................................... 16
Hoorcollege 9 – Evolutionary approaches to organizations .................................................................. 18
Hoorcollege 10 – Mergers and acquisitions (M&A) ............................................................................... 20
Hoorcollege 11 – Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) ................................................. 22
Hoorcollege 12 – Wrap up ..................................................................................................................... 24
1
,Hoorcollege 1 – Introductie
Een economisch probleem is het bepalen van de optimale allocatie van schaarse middelen. Efficiëntie is het
optimaal verdelen van de situatie.
Alles begint bij arbeidsverdeling: opdelen van een proces in kleinere deel-activiteiten. Dit leidt tot specialisatie en
dat leidt tot efficiëntie. Dit kan leiden tot:
Meer product met dezelfde resources
Minder resources nodig voor dezelfde hoeveelheid productie
Specialisatie leidt tot meer efficiëntie door: aanleg, affiniteit, ervaring. De nadelen zijn echter: overstapkosten,
motivatieproblemen, silo effect (enkel nog maar op je eigen afdeling focussen).
Als je je specialiseert, zul je met elkaar moeten gaan onderhandelen. Transacties zijn cruciaal in onze moderne
samenleving. Partijen vinden elkaar door middel van coördinatie. Dit kan op twee verschillende manieren:
Via de markt werkt via een prijssysteem: prijs van het product geeft alle informatie die je nodig hebt. De
ideale markt is de aandelenmarkt of de markt voor olie.
Via organisaties heel vaak gaat het niet op prijs alleen en zijn er veel andere facetten belangrijk. Dit is
een non-prijssysteem.
Informatie is een cruciale stap bij coördinatie. Organisaties zijn het
antwoord op bepaalde informatieproblemen. Producten verschillen vaak
van kwaliteit en niet enkel in prijs.
Instituten zijn de formele en informele regels die het gedrag en de
interactie tussen mensen vormgeven. De omgeving en de instituten zijn
erg belangrijk en bepalen het bestaansrecht van organisaties:
Voorwaarden van creatie van nieuwe organisaties
(Her)vorming van bestaande organisaties
Selectie tussen bestaande organisaties.
Hoorcollege 2 – Markt en organisatie
Op de markt worden vraag en aanbod ontmoeten elkaar door prijs en
hoeveelheid te matchen. Het boek gaat ervanuit dat er perfecte
concurrentie is: consumenten bepalen de prijs die ze willen betalen
voor elk goed en producenten bepalen de hoeveelheid die ze aanbieden.
Ze kunnen geen keuze maken over kwaliteit, soort, etc., enkel de
hoeveelheid die ze aanbieden. Hiernaast zie je in de grafiek dat het aanbod en de vraag de prijs bepalen en dus
hoeveel er verkocht wordt. Als de prijs hoger wordt, zal het meer geproduceerd worden, maar dan gaat de prijs
weer omlaag. Bijvoorbeeld als de vraag toeneemt, dan verschuift de lijn omhoog. Dit gebeurt allemaal vanzelf.
Achter deze grafiek ligt nutscurve. Alle punten op de
nutscurve geven net zoveel nut/verdoening. In de micro-
economie hebben ze twee aannames over deze
nutcurves: meer is beter (mensen willen maximaliseren)
en voorkeuren zijn transitief (A boven B, B boven C, dus
A boven C). Maar, mensen zijn niet zoals de micro-
economie voorschrijft, zo gaan mensen vaak voor
satisfaction en niet voor maximalisation. De schuine lijn
geeft het budget aan. Waar deze lijn een curve raakt,
zou de keuze van de consument moeten zijn.
Als we dit aannemen voor waar, dan krijg je de winst paradox: onder perfecte concurrentie zouden bedrijven op
lange termijn geen winst kunnen maken. Dit komt doordat er veel vragers en aanbieders zijn, er geen toetreding
barrières zijn (je mag gratis toetreden) en de producten gestandaardiseerd zijn (alle producten zijn precies
hetzelfde). Als dit zo is, dan zou dit betekenen dat alle prijzen gedrukt worden zodat ze geen winst maken. Zodra
er een beetje winst wordt gemaakt op een product, dan treedt een ander bedrijf in de markt en gaat de winst weer
omlaag. Maar, veel bedrijven maken wel winst.
2
, De micro-economie heeft vijf belangrijke aannames:
1. Organisaties worden gezien als één entiteit organisaties hebben vaak meerdere entiteiten
2. Organisaties hebben 1 doel maar, vaak hebben organisaties meerdere doelen
3. Er is perfecte informatie iedereen heeft alle informatie over iedereen, maar dit kost veel tijd.
4. Zowel producenten en consumenten maximaliseren vaak doen wij aan satisfaction, want we moeten zo
veel beslissingen nemen. Veel keuzes zijn uit gewoonte.
5. Markt werkt in isolatie, geen effect van omgeving en instituten Omgeving en instituten hebben wel invloed
Organisatie als coördinatie mechanisme
Coase kwam als eerste met het idee dat autoriteit een organisatie kan coördineren. Vervolgens bedacht Hayek
dat een centrale planning voor coördinatie kon zorgen. Dit hield in dat er één entiteit is die ervoor zorgt dat die
coördinatie plaatsvind. Hierna kwam Minztberg, hij heeft literatuur samengevoegd en heeft 6 verschillende
configuraties samengesteld. Hij deelde de organisatie op in zes onderdelen:
De beslissingen worden genomen in de strategic apex
In de middle lijn moeten managers de informatie doorgeven
aan de operating core.
De operating core voeren het werk uit.
De technostructuur van de organisatie bepaalt hoe
processen worden uitgevoerd.
De support staff zijn de ondersteuningen die je nodig hebt
om het bedrijf te laten functioneren. E.g. HR of conciërge.
De ideologie zijn de normen en waarden van een
organisatie. Bedrijfscultuur.
Hier kan je 6 verschillende coördinatiemechanismen uithalen:
Direct supervisie is het aansturen door een autoriteit. Eén persoon bepaalt wat de rest moet doen, dus dit
kan redelijk snel worden uitgevoerd. Dit werkt enkel in bepaalde settings.
Bij mutual adjustment ga je binnen de kern van de werknemers op zoek naar de beste manier om iets te
doen. Bijvoorbeeld als je in werkcollege met een groepje een opdracht moet maken.
Bij standaardisatie van werk zijn er standaard processen, zodat het heel duidelijk wat er moet gebeuren.
Je weet hoe lang het duurt en hoe het precies gaat. E.g. de hamburger bij de Macdonalds.
Bij standaardisatie van de output weet je wat er gemaakt
wordt, maar je weet niet hoe het proces verloopt. Je krijgt de
hamburger maar die kan op elke manier gemaakt worden.
Bij standaardisatie van skills hebben de werknemers
ergens buiten de organisatie hun skills opgedaan. De
werknemers leren een heel specifiek beroep en passen dit
vervolgens toe in een organisatie. Bijvoorbeeld een dokter.
Bij standaardisatie van normen en waarden weet iedereen
hoe hij of zij zich moet gedragen door de structuur van de
organisatie. De normen en waarden zijn erg duidelijk en
worden toegepast door iedereen.
Op basis van deze coördinatiemechanismen zijn er verschillende soorten bedrijven:
1. Bij een entrepreneurial/ondernemende organisatie ligt de focus op de strategische top, waardoor
het een platte, flexibel structuur heeft. Een kleine groep personen stuurt een grotere groep personen
aan, hierdoor is de organisatie sterk afhankelijk van één of enkele individuen. Dit werkt heel goed in
een simpele (één persoon moet kunnen overzien wat er gebeurd) maar turbulente omgeving (er moeten
dingen veranderen anders kan je beter standaardiseren). Een voorbeeld is een start-up.
2. Bij een machine organisatie ligt de focus op de technische structuur en het proces. Het werk is formeel en
volgt de procedures. Door de standaardisatie wordt het erg efficiënt en is het mogelijk om het uit te voeren
op een grote schaal. Werkt goed in een stabiele omgeving en vaak is er bureaucratie. E.g. de MacDonalds.
3. Bij een professionele organisatie ligt de focus op de opererende kern. Het bestaat uit hoog opgeleide
professionals met autonomie eisen (ze mogen zelf weten wat ze doen). Ze hebben een eigen inzicht en
eigen oordeel, en er is weinig communicatie. Er kan echter zeggenschapsproblematiek ontstaan, er is
namelijk geen duidelijk middle management en soms is het niet duidelijk wie elkaar terecht moeten wijzen.
Werkt wederom goed in een stabiele omgeving. Als er innovatie nodig is, heb je een andere structuur
nodig. Voorbeelden zijn consultancybedrijven of universiteiten.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ehm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.