Mannen hebben de neiging om hun problemen meer te externaliseren dan vrouwen, hoewel
externaliserende problemen bij beide geslachten afnemen met de leeftijd. Internaliserende
problemen nemen toe met de leeftijd bij vrouwen, maar af met de leeftijd bij mannen.
Biologische factoren beïnvloeden de ontwikkeling, stressreacties en verwachtingen over de
rol van mannen en vrouwen.
Psychosociale factoren omvatten de verschillende risico- en beschermende factoren
waarmee jongens en meisjes te maken hebben.
Somatogenese werd bepleit door Hippocrates en is het geloof dat geestelijke stoornissen
kunnen worden toegeschreven aan een lichamelijk defect of onevenwichtigheid.
Om zichzelf te beschermen tegen onaanvaardbare impulsen van het id, creëert het ego
verdedigingsmechanismen om impulsen te ontkennen. Hoewel deze
verdedigingsmechanismen adaptief kunnen zijn, suggereerde Freud dat ze ook kunnen leiden
tot psychologische symptomen.
De vijf vaste ontwikkelingsstadia volgens de psychoseksuele ontwikkelingstheorie:
1. De orale fase - het kind moet worden gespeend.
2. De anale fase - het kind moet zindelijk worden.
3. De fallische fase - het kind moet de crisis oplossen van het feit dat er een verlangen is
om de ouder van het andere geslacht te bezitten.
4. De latente fase
5. Het genitale stadium
Volgens Freud wordt de basispersoonlijkheid van een individu vastgelegd in de eerste drie
stadia en wordt een gezonde ontwikkeling belemmerd door het falen om de crises in die
stadia op te lossen.
De Wet van Effect van Thorndike stelt dat gedrag wordt gevormd door de gevolgen.
Gedragsmodificatie: de toepassing van leerprincipes op de beoordeling en behandeling van
gedragsproblemen.
Hoofdstuk 2
,Thomas Kuhn stelde dat wetenschap niet volledig objectief is, maar beïnvloed wordt door
het perspectief van de onderzoeker. Dat wil zeggen: de visie, benadering en cognitieve
dispositie van de onderzoeker.
Paradigma wanneer een perspectief door meerdere onderzoekers wordt gedeeld.
Voordelen zijn: het helpt ons de complexe wereld om ons heen te begrijpen, hoe we ze
moeten
observeren en hoe we deze bevindingen moeten interpreteren.
Nadeel is dat een paradigma beperkingen oplegt aan wat wordt bestudeerd en hoe
resultaten worden
geïnterpreteerd.
Interactiemodel: nemen aan dat variabelen met elkaar samenhangen om een uitkomst te
produceren. Voorbeeld is het kwetsbaarheid-stressmodel dat meerdere oorzaken van
psychopathologie conceptualiseert als de samenwerking van een kwetsbaarheidsfactor en een
stressfactor.
Transactionele modellen: gaan ervan uit dat de ontwikkeling het resultaat is van
voortdurende, wederkerige transacties tussen het individu en de omgevingscontext.
Systeemmodellen: omvatten verschillende niveaus van functioneren. Waarbij ontwikkeling
wordt gezien als een proces dat in de loop van de tijd plaatsvindt, omdat systemen op elkaar
inwerken of voortdurend met elkaar in wisselwerking staan.
Er zijn vier overlappende onderwerpen die centraal staan in de
ontwikkelingspsychopathologie:
1) Zoeken naar oorzakelijke factoren en processen
2) Ontwikkelingstrajecten
3) Risico, kwetsbaarheid en veerkracht
4) Continuïteit van stoornissen
Het medische model ziet stoornissen als discrete entiteiten die het gevolg zijn van specifieke
en beperkte biologische oorzaken binnen het individu en het negeert de context → in twijfel
getrokken.
Mediator: een factor of variabele die een uitkomst indirect verklaart of bewerkstelligt.
Moderator: een derde variabele die de richting of de sterkte van de relatie tussen een
onafhankelijke en afhankelijke variabele beïnvloedt.
, Equifinaliteit: verwijst naar het feit dat verschillende factoren tot hetzelfde resultaat kunnen
leiden.
Multifinaliteit: verwijst naar het feit dat één ervaring anders kan functioneren, afhankelijk
van andere invloeden die tot verschillende uitkomsten kunnen leiden.
Heterotypische continuïteit: het voortbestaan van een stoornis, maar symptomen
manifesteren zich anders in de tijd.
Homotypische continuïteit: beschrijft de manifestatie van symptomen die relatief stabiel
blijven in de tijd.
Er zijn verschillende processen voorgesteld die zouden bijdragen aan het voortbestaan van
psychopathologie:
1) Constante omgevingsfactoren
2) Genetische aanleg
3) Effecten van vroege ervaringen op de hersenen
4) Constructie van mentale representaties
5) Aaneenschakeling van negatieve omstandigheden of interactionele gedragspatronen
Onderzoek stelt voor om een alternatief te gebruiken voor gehechtheidstypes. In plaats
daarvan worden twee categorieën gebruikt: gehechtheid gerelateerde vermijding en
gehechtheid gerelateerde weerstand.
Nigg stelde twee perspectieven voor op temperament en psychopathologie:
1) Problematisch gedrag als een uiterste van normaal temperament.
2) Temperament als een risico- of beschermende factor.
Differentiële sensitiviteit hypothese stelt dat kinderen met een moeilijk temperament niet
alleen meer beïnvloed worden door ongunstige omgevingen, maar ook door gunstige
omgevingen.
Sociale cognitieve verwerking is het denken over de sociale wereld.
Hoofdstuk 3
In adolescentie treden er veranderingen op in de hersenchemie; verbindingen tussen
hersengebieden nemen toe; de hoeveelheid grijze stof neemt af in het voorste deel van de
hersenen, terwijl de witte stof toeneemt. Dit weerspiegelt de voortdurende myelinisatie.
Centrale zenuwstelsel - ruggenmerg en de hersenen
Perifere zenuwstelsel - somatische- en autonome systeem - sympathische- en
parasympathische systeem
Achterhersenen en middenhersenen worden ook wel de hersenstam genoemd.
Achterhersenen bevatten de hersenkwab, medulla en cerebellum.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller guusjevanwijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.27. You're not tied to anything after your purchase.