Organisaties zijn sociale systemen waarin een groep mensen interacteren en door die interactie een
gemeenschappelijk doel proberen te realiseren en hiermee bij te dragen aan de maatschappij.
Organisatiemodel Kijkt naar de vraag: zijn organisaties nog belangrijk d.m.v. 4 deelvragen:
1. Wat is het doel?
a. Het doel van een organisatie kan bijvoorbeeld het leveren van producten zijn.
2. Wat zijn interacties?
a. Om diensten of producten te leveren zijn er interacties nodig. Interacties zijn de 4
basisactiviteiten van een organisatie om doelen te behalen: Primaire processen,
operationeel regelen, zorgen voor voorwaarden en stellen van doelen.
3. Wat beïnvloedt interacties?
a. 3 Factoren om de 4 taken te kunnen verrichten en deze taak optimaal uit te voeren:
infrastructuur, cultuur en omgeving
4. Hoe zorgen organisaties ervoor dat interacties goed verlopen?
a. Hier wordt gekeken naar hoe infrastructuur zo kan worden ontworpen zodat
interacties goed verlopen ofwel dat organisatiedoelen worden behaald.
Organa = instrument om het specifieke doel van een organisatie te behalen.
Organon = het gene waarmee gewerkt wordt om het doel (van een organisatie) te halen.
Theoroi = Mensen die een proces hebben doorstaan om kennis te verkrijgen.
Verschillende vormen van theoretiseren volgens filosofie zijn:
- Ontologie = Beschouwing van de aard van bestudeerde werkelijkheid, objectief of subjectief.
- Epistemologie = Genereren van kennis over de werkelijkheid. Afhankelijk van objectieve of
subjectieve beschouwing bij ontologie. Indien objectief kan er kennis worden ontwikkeld die
generaliseerd kan worden. Indien subjectief alleen specifieke kennis, verbonden aan context.
- Methodologie = wijze van gewenste kennis genereren. Verdeling van kwalitatieve of
kwantitatieve benadering.
- Axiologie = Onderliggende doel van onderzoek en de theorie. 4 Mogelijkheden: verklaren en
voorspellen, begrijpen, deconstrueren, ontwerpen.
Verschillende vormen theoretiseren van theoretiseren volgens Cornelissen zijn:
- Verklarend,
- Interpretatief
- Emancipatoir
Volgens Romme ook nog ontwerpkundige vorm van theoretiseren.
Verklarende vorm van theoretiseren = Proces waarbij theoretische kaders en modellen worden
gebruikt om oorzaken en gevolgen van fenomenen binnen organisaties te begrijpen en verklaren.
Sterke link met deductie en vaak gebruikt bij kwantitatief onderzoek.
Interpretatieve vorm van theoretiseren = benadering waarbij nadruk ligt op het begrijpen van
betekenissen die mensen aan hun ervaringen binnen organisaties toepassen, vaak d.m.v. kwalitatieve
methoden. Sterke link met inductie
, Emancipatoire vorm van theoretiseren = benadering waarbij focus ligt op identificeren en aanpakken
van machtsstructuren en ongelijkheden binnen organisaties. Link met inductie en is vaak bij
kwalitatief onderzoek.
3 Ideaaltypen van organisatorisch onderzoek (romme)
1. Natuurwetenschap: Begrijpen van georganiseerde systemen door wetten van fenomenen
bloot te leggen, waardoor de kenmerken, het functioneren en de uitkomsten naar voren
komen.
2. Geesteswetenschap: onderzoek gericht op het begrijpen, interpreteren en weergeven van
menselijke ervaringen.
3. Ontwerpkundig: Er wordt onderzoek gedaan naar systemen die nog niet bestaan.
Relevance gap = Gat tussen theorie en de praktijk van organisaties en management. Komt door
kenmerken van natuurwetenschappen die toe worden gepast in situaties waarbij sprake is van
handeling van mensen.
Ontwerpkundige wetenschappen Gebruikt om kennis te genereren wat er zou moeten zijn, maar nog
niet bestaat. Gebaseerd op pragmatisme.
Ontwerpkundige vorm van theoretiseren Gaat uit van een (complexe) werkelijkheid als een object
van veranderingen, waarbij de focus ligt op het ontwikkelen van bewezen voorstellen ten dienste van
het ontwerpen van nieuwe systemen voor het bereiken van de gewenste acties of interventies in
specifieke en unieke probleemsituaties.
Cultuur is soms een oplossing voor grote organisatieproblemen
9 Belangrijke aspecten om naar te kijken bij cultuur:
1. Normen (manieren van handelen, ongeschreven regels) 2. identiteit 3. afwijking 4. artefacten
(materiële elementen) 5. transcendentie (bevat bepaald collectief van individuen maar niet altijd
iedereen) 6. subculturen 7. praktijk 8. ontwerp (cultuur wordt vaak expliciet ontworpen door
organisaties) 9. proces
Volgens Hofstede is cultuur een collectieve mentale programmering die de leden van een groep
onderscheidt van anderen. En organisatiecultuur = mentale software die mensen in organisatie met
elkaar gemeen hebben.
Belangrijke aanname hierbij is: nationale cultuur bepaalt vorm van organisatiecultuur
4 Centrale dimensies van Hofstede:
1. Power distance = mate waarin minder machtige leden verwachten en accepteren dat macht
ongelijk verdeeld is.
2. Uncertainty avoidance = mate waarin leden van een cultuur zich bedreigd voelen door
onzekerheden.
3. Individualisme vs collectivisme = samenleving is individualistisch als onderlinge banden
tussen individuen los zijn en collectivitisch als individuen vanaf hun geboorte opgenomen zijn
in sterke hechte groepen die bescherming bieden voor loyaliteit.
4. Masculinity vs feminity = samenleving is masculien als sekse rollen duidelijk gescheiden zijn
en feminien als sekse rollen overlappen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentBedrijfskunde2024. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.