Wegwijsserie - Wegwijs in de Overdrachtsbelasting 2018
Samenvatting Belastingrecht van de minor Notarieel recht. In de samenvatting staan alle behandelde hoofdstukken samengevat de aantekeningen van de les.
Onderwerpen: schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting en omzetbelasting.
Dear Fatiimabe, 
Could I ask why you only gave two stars to my summary?
Does my summary not meet your expectations?
I would like to hear from you,

Sincerely, Irma
Seller
Follow
IrmaRadder
Reviews received
Content preview
Samenvatting + aantekeningen Belastingrecht
Week 1: Schenkbelasting / Erfbelasting (Wegwijs in successiewet blz. 33 t/m 37, 42 t/m 52, 79 t/m 84,
245 t/m 251)
Het belastbare feit
Aard van de heffing
De nadruk ligt bij de heffing op het belasten van de draagkrachtvermeerdering die zich als gevolg van
de verkrijging voordoet bij de verkrijger. Doorgaans zijn verschillende tarieven (en vrijstellingen) van
toepassing die afhankelijk zijn van de (bloed)verwantschap en de eventuele huwelijkse staat tussen
de erflater / schenker en de verkrijger.
Een belastingheffing naar aanleiding van het overlijden kan ook de vorm hebben van een boedel-
belasting. Anders dan het geval is bij een verkrijgingsbelasting, tracht een dergelijk systeem de
draagkrachtvermeerdering te belasten die zich tijdens het leven van de erflater / schenker heeft
voorgedaan.
Algemeen
Het belastbare feit is geregeld in art. 1 SW. Krachtens dit artikel kunnen twee belastingen worden
geheven; erfbelasting en schenkbelasting.
Erfbelasting
Deze belasting wordt geheven over de waarde van hetgeen iemand verkrijgt krachtens erfrecht door
het overlijden van iemand die ten tijde van het overlijden in Nederland woonde. Het betreft hier
verkrijgingen door de erfgenaam, legataris en lastbevoordeelde. Om te bereiken dat na het overlijden
geen erfbelasting kan worden geheven, zou een erflater tijdens het leven met derden overeenkomsten
kunnen sluiten op grond van welke overeenkomsten de derden na zijn overlijden iets verkrijgen. Die
derden verkrijgen dan na het overlijden niet krachtens erfrecht, maar ingevolge de met de erflater
gesloten overeenkomst. Om dit te voorkomen zijn er fictiebepalingen opgenomen in wet, art. 6 t/m 17a
en art. 33 onder 12 tweede volzin SW.
Ook verkrijgingen van vergunningen en aanspraken, art. 1 lid 2 SW, worden met erfbelasting belast,
alsmede de verkrijging ingevolge een overeenkomst m.b.t. rentevergoeding, art. 4:13 lid 4 BW, indien
partijen een dergelijke rentevergoeding binnen de aangiftetermijn voor de erfbelasting overeenkomen.
Schenkbelasting
Deze belasting wordt geheven over de waarde van hetgeen iemand verkrijgt krachtens een gift, art.
7:186 lid 2 BW, van iemand die ten tijde van de gift in Nederland woonde. De voldoening aan een
natuurlijke verbintenis, art. 6:3 BW, wordt eveneens als schenking aangemerkt.
De bevoordeling als gevolg van verwerping door een erfgenaam of legataris wordt niet als schenking
aangemerkt. Datzelfde geldt voor de bevoordeling als gevolg van het afzien door de echtgenoot van
een wettelijke verdeling van de nalatenschap op voet van art. 4:18 BW.
Ingezetene
Uitsluitend de woonplaats van degene van wie wordt verkregen is van belang. Woonde de erflater of
schenker ten tijde van het overlijden c.q. de schenking niet in Nederland, dan kan er door de verkrijger
geen erfbelasting of schenkbelasting verschuldigd zijn. Het begrip Nederland is omschreven in art. 2
lid 3 onderdeel d onder 3 AWR.
Waar iemand woont, art. 4 AWR, omstandigheden van het geval. Van belang zijn o.a.:
waar de dienstbetrekking of het beroep wordt uitgeoefend;
waar men na een vakantie pleegt terug te keren;
waar iemands gezin verblijft;
inschrijving in het bevolkingsregister;
nationaliteit;
het land waarin bankrekeningen worden aangehouden waarop salaris / uitkering worden
gestort;
de plaats waar financiële transacties worden verricht;
de plaats van overnachting / woonplaats echtgenoot;
het zijn van directeur / eigenaar van een in NL gevestigde vennootschap;
het land waarin belastingplichtige aangifte doet;
de plaats waar belastingplichtige verzekerd is tegen ziektekosten;
het hebben van uitsluitend inkomsten uit NL.
1
, De vestigingsplaats van een rechtspersoon, art. 1:10 lid 2 BW, is daar waar de feitelijke leiding van de
rechtspersoon zich bevindt.
Art. 3 lid 1 SW regelt de woonplaats van Nederlanders die uit Nederland zijn vertrokken en binnen een
periode van 10 jaar na hun vertrek overlijden of een schenking doen. Indien deze personen bij het
verlaten van Nederland de Nederlandse nationaliteit bezaten en ten tijde van het overlijden of op het
tijdstip dat zij een schenking doen binnen genoemde tienjaarstermijn, nog de Nederlandse nationaliteit
hebben, worden zij geacht op dat tijdstip in Nederland te wonen, zodat de verkrijger schenk- of
erfbelasting verschuldigd wordt.
Tijdstip van verkrijging
De belastingschuld ontstaat op het moment waarop de erflater overlijdt c.q. het tijdstip waarop een
schenking tot stand komt, art. 7:175 BW. Dat tijdstip is allereerst van belang om vast te stellen of
sprake is van een belaste verkrijging. Voor schenkingen onder opschortende voorwaarde geldt echter
een afwijkende regeling; art. 1 lid 9 SW.
Wordt verkregen onder ontbindende voorwaarde, dan vindt de verkrijging of de schenking plaats, met
als gevolg dat direct schenk- of erfbelasting verschuldigd is.
Voor verkrijging onder ontbindende voorwaarde van overlijden, waarbij zich een opschortende
voorwaarde ten gunste van een verwachter aansluit geldt een afwijkende regeling. Op het tijdstip van
de verkrijging onder ontbindende voorwaarde wordt op grond van art. 21 lid 2 SW schenk- of
erfbelasting geheven zonder rekening te houden met de last. Er vindt derhalve heffing over de volle-
eigendomswaarde plaats. Bij het later tegelijkertijd in vervulling gaan van de ontbindende en de
opschortende voorwaarde wordt de geheven schenk- of erfbelasting niet terugbetaald, doch wordt bij
de verkrijger onder opschortende voorwaarde (de verwachter) wederom geheven waarbij voor de
bepaling van de aard en waarde van het verkregene op grond van art. 21 lid 4 SW wordt aangesloten
bij het moment van de vervulling van de opschortende voorwaarde.
Wanneer niet kan worden vastgesteld of iemand is overleden, art. 4 SW. Met een verklaring van
iemands vermoedelijk overlijden wordt gelijkgesteld met het daadwerkelijk overlijden. Blijkt achteraf
dat de persoon niet is overleden, dan geeft art. 4 lid 1 SW een regeling voor de herziening van de aan
de vermoedelijke erfgenamen opgelegde aanslagen voor de erfbelasting.
Waarde
Art. 21 SW. Sinds 1 januari 1985 dient de verkrijging te worden gewaardeerd naar de waarde in het
economische verkeer op het tijdstip van de verkrijging.
‘Waarde in het economische verkeer’: de prijs die bij aanbieding ten koop op de voor het goed meest
geschikte wijze na de beste voorbereiding op het tijdstip van de verkoop door de meestbiedende
gegadigde zou worden besteed. Afwijkende regels:
a) art. 21 lid 2 SW; de verkrijger wordt belast over de waarde in het economische verkeer van de
volle eigendom;
b) de verkrijging van effecten die zijn opgenomen in een prijscourant, aangewezen krachtens art
5.21 Wet IB, art. 21 lid 3 SW;
c) de verkrijging van een onroerende zaak die in gebruik is als woning, art. 21 lid 5 t/m 10 SW;
d) de verkrijging van periodieke uitkeringen en vruchtgebruik, art. 21 lid 11 en 14 SW;
e) de verkrijging van ondernemingsvermogen, art. 21 lid 13 SW;
f) art. 21 lid 15 SW.
De wijze van heffing
De verkrijger is belastingplichtig voor de belastingen die ingevolge SW worden geheven, art. 36 SW.
Voor de erfbelasting moeten de erfgenamen binnen acht maanden na het overlijden een aangifte
indienen, art. 45 lid 1 SW. Die aangifte hoeft niet door elke erfgenaam afzonderlijk te worden gedaan,
zij kunnen gezamenlijk aangifte doen. De erfgenamen moeten ook aangifte doen ter zake van
verkrijgingen door anderen, niet zijnde erfgenamen, zoals legatarissen en lastbevoordeelden.
Voor de schenkbelasting geldt een aangifteplicht voor de begiftigde, art. 40 en 46 SW.
De afhandeling van de aangifte erfbelasting wordt behandeld door een van de volgende drie
belastingkantoren: ’s-Hertogenbosch, Zwolle of Rotterdam. Dit is afhankelijk van de woonplaats van
de erflater. Belastingkantoor Eindhoven is het correspondentieadres voor de schenkbelasting.
Verkrijging krachtens erfrecht
Zowel een verkrijging bij versterf als een verkrijging ingevolge een testament valt onder de term
‘krachtens erfrecht’ (art. 1 SW). Door de dood van de erflater vindt de verkrijging krachtens erfrecht
plaats. Op het overlijdenstijdstip staat vast welke vermogensbestanddelen tot de nalatenschap
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IrmaRadder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.