,1. Operationaliseren
Als onderzoeker: grip krijgen op hoe realiteit in elkaar
zit
DAAROM: Ontwikkelen en testen van theorieën
In deze theorieën spelen constructen en concepten een
cruciale rol
- Construct vs concept:
o Een concept is een algemeen aanvaarde collectie van betekenissen
of karakteristieken van gebeurtenissen, objecten, situaties en
gedrag. Zodra we deze kunnen groeperen ontstaat een concept.
o Abstracte concepten worden constructen genoemd. Het zijn
concepten die we zelf als onderzoeksgemeenschap construeren
maar die niet onmiddellijk tastbaar zijn.
- Het is van groot belang dat onderzoekers zeer goed omschrijven wat ze
precies wel en wat niet onder een bepaald construct of concept verstaan.
Dit leggen ze vast in een conceptuele definitie.
1.1 Wat verstaan we onder operationaliseren?
Om duidelijk te maken hoe je concepten of constructen in je onderzoek gaat
meten, bepaal je een operationele definitie. In een operationele definitie leg je
vast hoe je een bepaald concept of construct meetbaar maakt.
Operationaliseren = Het vertalen van een (abstract) concept in de wijze waarop
je het wenst vast te stellen/te meten.
1.2 Meten als breed begrip
Zodra we vanuit een vaststelling naar het toekennen van een waarde gaan,
spreken we van ‘meten’. In dit OLP zullen we ons verder toeleggen/beperken op
metingen die resulteren in variabelen. Dit houdt in dat we op één of andere wijze
van een concept naar (een reeks van) variabelen zullen gaan. Operationaliseren
kan leiden tot numerieke, nominale of ordinale variabelen.
1.3 Wanneer meten we goed?
Om te weten of een concept goed gemeten wordt, ga je deze in het licht houden
van hoe ze een impact kunnen hebben op betrouwbaarheid en validiteit.
1.3.1 Validiteit
Uitgangspunt OLP: Validiteit is geen kenmerk van een instrument/test/methode,
maar wel van wat je als onderzoeker doet met de resultaten. (= argument-
gebaseerde benadering Kane)
Het is je taak als onderzoeker om een goed onderbouwde set van argumenten te
geven waarom je als onderzoeker vindt dat bepaalde beslissingen en conclusies
valide (of ook wel terecht) zijn, gegeven het instrumentarium dat je hanteerde.
3
, 1.3.2 Betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen spreken van
validiteit.
Betrouwbaarheid = herhaalbaarheid
- Vaststellingen, observaties of scores zijn betrouwbaar indien je kan
aantonen dat je onder gelijkaardige omstandigheden tot zeer vergelijkbare
scores zou komen.
- Herhaalbaarheid overheen de tijd, verschillende taken, beoordelaars…
Het gaat verder dan enkel en alleen een instrument dat w getoetst op z’n
betrouwbaarheid. Eerder gaat het om de hele procedure achter het meten
waarover uitspraken worden gedaan.
1.4 Welke ‘tools’ tot meten hebben we?
Drie zeer vaak gehanteerde methoden: observeren, vragenlijsten en toetsen.
Naast deze drie methoden: veel andere methoden
- Vaak interessant voor triangulatie (zorgt niet alleen voor rijkere
informatie, de combinatie van meetmethoden kan er ook voor zorgen dat
de zwaktes van een bepaalde meetmethode worden gecompenseerd door
de sterktes van een andere meetmethode)
- Vb.: logboeken, oogbewegingen, fysiologische metingen, sociometric
badge…
2. Observeren
2.1 Waarom observeren?
Observeren stelt ons in staat om op een zeer directe manier data te verzamelen
in ‘live’ situaties. Zeker als we onderzoek doen naar gedrag en processen is
observeren doorgaans de beste techniek.
Andere technieken: meer indirecte manier
- Deze kunnen zorgen voor vertekenende factoren en vormen een
bedreiging voor de validiteit van de conclusies die je op basis van je
onderzoek trekt:
o Interpretatieproblemen: de respondent interpreteert de gestelde
vraag anders dan bedoeld door de onderzoeker
o Onvolledigheidsprobleem: de respondent vergeet een aantal
belangrijke aspecten te vermelden in zijn antwoord
o Geheugenprobleem: de respondent heeft foute herinneringen van
het eigen gedrag
o Sociaal wenselijk antwoordgedrag: de respondent past - al dan
niet doelbewust - z’n antwoord aan om zo meer in lijn te zijn met
wat hij of zij denkt dat een wenselijk antwoord is
o Vraagstellingseffecten: de wijze waarop de vraag wordt gesteld
heeft een effect op het antwoord van de respondent
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller woutvandijck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.22. You're not tied to anything after your purchase.