Ars Aequi Geschetst - Relatievermogensrecht geschetst
Samenvatting Relatievermogensrecht van de minor Notarieel recht. In de samenvatting staan alle behandelde hoofdstukken samengevat de aantekeningen van de les. Onderwerpen: relatievermogensrecht algemeen, huwelijk, geregistreerd partnerschap, gemeenschap van goederen, huwelijkse voorwaarden, samen...
Dear Fatiimabe, 
Could I ask why you only gave two stars to my summary?
Does my summary not meet your expectations?
I would like to hear from you,

Sincerely, Irma
Seller
Follow
IrmaRadder
Reviews received
Content preview
Samenvatting + aantekeningen Relatievermogensrecht
Week 1: Relatievermogensrecht algemeen (Relatievermogensrecht geschetst h. 1, 2 en 7 en
Compendium h. 7 + 8 vervangen door Familierecht h. 1)
Relatievermogensrecht geschetst
Inleiding, kosten van de huishouding (h. 1)
Art. 1:81 BW: normen
Titel 6 van Boek 1 BW bevat bepalingen die gelden voor alle huwelijken, ongeacht het goederen-
rechtelijk regime. Art. 1:81 BW karakteriseert in twee zinnen de kern van de betrekking tussen twee
personen die door de sluiting van het burgerlijk huwelijk in het leven wordt geroepen. Dit artikel heeft
uitsluitend betrekking op de huwelijkse periode en de erin vervatte verzorgingsverplichting vervalt
derhalve op het moment van overlijden van een echtgenoot, na ontbinding van het huwelijk door
echtscheiding en door scheiding van tafel en bed.
Art. 1:82 BW: kosten kinderen
Ieder van de echtgenoten is jegens de andere echtgenoot gehouden om de tot het gezin behorende
minderjarige kinderen te verzorgen en op te voeden en de kosten van die verzorging en opvoeding te
dragen. De gehuwde ouders hebben ook een onderhoudsplicht jegens minderjarige stief- en
pleegkinderen die onderdeel uitmaken van het gezin.
Art. 1:84 BW: kosten van de huishouding
Huishouding: de organisatie strekkende tot bevrediging van de materiële en geestelijke levens-
behoeften van de echtgenoten. De daaruit voortvloeiende noodzakelijke financiële verplichtingen
vormen de kosten van de huishouding. Deze dienen achtereenvolgens ten laste te worden gebracht
van het gemeenschappelijke inkomen van de echtgenoten, en van de privé-inkomens van de
echtgenoten, naar evenredigheid daarvan. Blijkens lid 3 staat het echtgenoten vrij om bij schriftelijke
overeenkomst afwijkende afspraken te maken.
De kosten van de huishouding vormen het meest concrete facet van ‘het nodige’ dat wordt genoemd
in art. 1:81 BW. Grenzen ter zake van welke uitgaven wel en niet onder het begrip vallen laten zich
moeilijk trekken. In elk geval staat vast dat de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen
daaronder zijn begrepen. Voorts kan worden gesteld dat de term mede ziet op ten minste de kosten
van levensmiddelen, huisvesting, vakantie, ontspanning en medische behandeling van het gezin.
Geen verplichting tot samenwonen
Echtgenoten die niet met elkaar samenwonen zonder dat daarover tussen hen overeenstemming
bestaat vallen terug op art. 1:81 BW. Zij dienen elkaar het nodige te verschaffen.
Inkomen na belastingen?
Ziet art. 1:84 BW op het netto-inkomen van de echtgenoten of op het bruto-inkomen? Het ligt meer in
de rede om uit te gaan van het netto-inkomensbegrip omdat deze regeling uitgaat van een
lastenverdeling tussen de echtgenoten op basis van de hun daadwerkelijk ter beschikking staande
inkomens.
Fourneerplicht
Art. 1:84 lid 2 BW bepaalt dat echtgenoten er jegens elkaar toe verplicht zijn om voldoende gelden ter
beschikking te stellen – te fourneren – uit de onder het bestuur staande goederen.
Verrekentermijn
De wet zwijgt over het tijdstip waarop of de periode waarbinnen echtgenoten met elkaar moeten
verrekenen ingeval daartoe aanleiding bestaat, hetgeen uit de aard der zaak vaak het geval zal zijn.
De wetgever was echter van mening dat het stellen van een verval- of verjaringstermijn ertoe zou
kunnen leiden dat de ene echtgenoot de andere bij deurwaardersexploot aan zou moeten zeggen ter
bewaring van zijn rechtspositie, hetgeen vanzelfsprekend vermeden diende te worden.
De Hoge Raad heeft geoordeelde dat uit hoofde van de redelijkheid en billijkheid een echtgenoot zijn
vorderingsrecht jegens de andere echtgenoot verliest indien niet periodiek na afloop van ieder
kalenderjaar wordt verrekend doordat de bedoelde echtgenoot een beroep doet op zijn recht daartoe.
1
,Verworven goederen
Het feit dat het verworven goed is betaald met in het kader van de regeling van art. 1:84 BW
gefourneerde gelden, mag niet tot de gevolgtrekking leiden dat daarmee een goed is verworven dat
onder het bestuur van beide echtgenoten valt. Immers, de regels van bestuur zijn ook in dit verband
van kracht, hetgeen betekent dat het goed valt onder het bestuur van de echtgenoot die het goed
heeft verkregen. Wel is het goederenrechtelijk zo dat, indien tussen de echtgenoten een wettelijke
gemeenschap van goederen, dan wel een beperkte huwelijksgemeenschap die het goed kan
omvatten bestaat, het goed in die gemeenschap valt.
Indien tussen de echtgenoten sprake is van uitsluiting van elke gemeenschap van goederen, wordt de
echtgenoot door wie het goed is gekocht en aan wie het is geleverd eigenaar, ook ingeval de koopsom
in het kader van de toepassing van art. 1:84 BW zou zijn gefourneerd door de andere echtgenoot.
Art. 1:84 lid 4 en 5 BW; echtgenoten kunnen naar de rechter in geval van een geschil.
Art. 1:85 BW: uitgebreide aansprakelijkheid kosten gewone gang van de huishouding
De kosten van de gewone gang van de huishouding vormen een species van het genus kosten van de
huishouding. Indien een uitgave kan worden gekwalificeerd als behorende tot de kosten van de
gewone gang van de huishouding, leidt dit er toe dat elk van de echtgenoten hoofdelijk aansprakelijk
is voor de desbetreffende schuld: de echtgenoot die de schuld aanging uit hoofde van het bepaalde in
art. 3:276 BW en de andere echtgenoot op grond van art. 1:85 BW.
Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een schuld die is aangegaan ter zake van de gewone
gang van de huishouding, is beslissend of de desbetreffende crediteur redelijkerwijs heeft mogen
aannemen dat dit het geval is; de visie van de echtgenoten daarop speelt geen rol. De crediteur die te
goeder trouw is mag ook hier de opgewerkte schijn voor de werkelijkheid houden.
Art. 1:86 BW: opheffing aansprakelijkheid
Dit artikel biedt een echtgenoot de mogelijkheid de rechter te verzoeken om de uitgebreide
aansprakelijkheid van art. 1:85 BW te zijnen opzichte niet meer van toepassing te doen zijn. Deze
dient daartoe gegronde redenen aan te voeren, waaronder kunnen worden verstaan misbruik van de
desbetreffende bevoegdheid door de andere echtgenoot en volledige ongeschiktheid om een
huishouden te voeren.
Beperkt effect
Voor de in een gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot geldt dat de schulden die de andere
echtgenoot aangaat steeds verhaalbaar zullen zijn op de betreffende gemeenschap. Hierbij dient in
aanmerking te worden genomen dat de opheffing van de aansprakelijkheid van de ene echtgenoot
niet met zich brengt dat de andere echtgenoot daardoor wordt beperkt in zijn bevoegdheid schulden
aan te gaan.
Beperking van de handelingsbevoegdheid van echtgenoten (h. 2)
Doel van de beperking van de handelingsbevoegdheid van een echtgenoot
Soms heeft de ene echtgenoot onder omstandigheden bescherming nodig tegen bepaalde rechts-
handelingen van de andere echtgenoot, artt. 1:88 en 1:89 BW. Het belang van het gezin dat met de
handelende echtgenoot onlosmakelijk is verbonden kan er toe leiden dat een handelende echtgenoot
tegen zichzelf moet worden beschermd. De wet maakt geen onderscheid tussen het geval dat van
kinderen sprake is en het geval dat van kinderen geen sprake is.
Beperking handelingsbevoegdheid
Art. 1:88 BW is een bevoegdheidsbeperking, d.w.z. dat bepaalde rechtshandelingen vernietigbaar zijn.
Handelingsbevoegdheid: een persoon is bevoegd tot het zelfstandig verrichten van rechtshandeling in
concreto: het kopen van een fiets, het sluiten van een arbeidsovereenkomst, etc.
Handelingsonbevoegdheid: rechtshandelingen zijn nietig. Bijvoorbeeld art. 3:43 BW.
Handelingsonbekwaamheid: de mogelijk tot het verrichten van rechtshandelingen in abstracto.
Diegene kan geen onaantastbare rechtshandeling verrichten.
Bescherming tegen rechtshandelingen
Er moet sprake zijn van rechtshandelingen. Feitelijke handelingen vallen niet onder art. 1:88 BW.
Onder rechtshandeling vallen zowel eenzijdige als meerzijdige rechtshandelingen.
Eenzijdig: slechts één persoon behoeft zijn wil op een rechtsgevolg te openbaren.
Meerzijdig: meerdere personen dienen hun wil op hetzelfde rechtsgevolg te openbaren, bijv. ovk.
Toestemming of medewerking?
2
, Vereist is de toestemming van de andere echtgenoot. Dat betekent dat de andere echtgenoot geen
medewerking aan die rechtshandeling behoeft te geven. Door medewerking te verlenen zou de
andere echtgenoot ook partij bij de rechtshandeling worden.
De toestemming dient gegeven te worden voor een bepaalde rechtshandeling. Een toestemming die
gegeven wordt voor alle in art. 1:88 BW genoemde rechtshandelingen of groepen van rechts-
handelingen is onvoldoende om aan de beschermingsgedachte te voldoen.
Voor toepasselijkheid van art. 1:88 BW is niet vereist dat de echtgenoten samenwonen, met de
restrictie dat voor zover in lid 1 sub a van dergelijke samenwonen wordt uitgegaan, het vereist van
samenwonen wel geldt.
Verplichting tot overdracht van echtelijke woning
Onder overeenkomsten strekkende tot vervreemding vallen koop, ruil, verdeling van gemeenschap,
inbreng in een maat- en vennootschap, etc. Een opzegging van de huur wordt ook geregeerd door art.
1:88 BW. Ook overeenkomsten en rechtshandelingen met betrekking tot de zaken die tot een
zodanige woning behoren zoals een tuin, garage of zonnemarkies, maar ook planten en bomen,
tuinhuisje, hekwerk, dakantenne, fontein of portierswoning vallen daaronder.
Zaken of goederen?
De wet spreek alleen van zaken. Het begrip ‘zaken’ moet hier als ‘goederen’ worden begrepen. Zo is
een aandelenleaseovereenkomst een overeenkomst die betrekking heeft op vermogensrechten, en
niet op zaken. Derhalve geldt daar voor ook art. 1:88 BW.
Inboedel
Ook de inboedel valt onder de werking van art. 1:88 BW. Zie ook art. 3:5 BW.
Woning
Onder woning wordt niet alleen de woning verstaan waarin de beide echtgenoten of de andere
echtgenoot woont, maar ook het ‘tweede woonmilieu’. In de wet wordt gesproken van ‘een’ woning.
Ook een woonboot of een woonwagen/stacaravan vallen eronder. De splitsing in appartementen van
een woning valt onder het toestemmingsvereiste indien de splitsing ook nadelige gevolgen heeft voor
de omvang van het bij de echtgenoten in gebruik zijnde woongedeelte.
In het geval waarin de ene echtgenoot een of meer kamers van de gezamenlijk bewoonde woning
verhuurt aan een derde zal die overeenkomst aan de toestemming van de andere echtgenoot zijn
onderworpen indien daardoor feitelijk bij de echtgenoten in gebruik zijnde kamers aan dat gebruik
worden onttrokken.
Behalve dat sprake moet zijn van een woning eist de wet ook dat sprake is van een bewoning door
beide echtgenoten of door de andere echtgenoot. Art. 1:10 BW. Dat betekent dat voor een
verandering van woonplaats zowel het feitelijk vertrek als de vrije wil daartoe vereist is.
Is de woning bestemd voor (toekomstig) gezamenlijk gebruik van de echtgenoten maar wonen zij er
nog niet, dan is de toestemming eveneens vereist.
Schenkingen en andere giften
Onder gift is begrepen zowel de schenking, art. 7:175 lid 1 BW, als andere giften, art. 7:186 BW. Bij
giften dient daarom, naast de schenking, ook gedacht te worden aan de afstand van een
vorderingsrecht om niet, art. 6:160 BW, een verkoop of verhuur tegen te hoge of te lage prijs, een
onherroepelijke aanwijzing als begunstigde bij levensverzekering, het verwerp van een nalatenschap
met het oogmerk anderen te bevoordelen, dan wel een ruiling van goederen van ongelijke waarde.
Soms kan een feitelijk handelen of stilzitten ook tot een bevoordeling leiden.
Of een gift gebruikelijk of niet bovenmatig is, wordt bepaald door factoren als vermogen, inkomen en
omstandigheden van de echtgenoten. De toestemming is vereist indien cumulatief wordt voldaan aan
het gebruikelijk en niet bovenmatig zijn van een gift.
Borgstelling, hoofdelijk medeschuldenaarschap en andere zekerheden
Bij het aangaan van overeenkomsten strekkende tot het geven van zekerheid voor schuld van een
derde, moet gedacht worden aan garantieovereenkomsten, overeenkomsten tot het verstrekken van
pand of hypotheek, het zich verbinden als borg of hoofdelijk medeschuldenaar en de positieve
hypotheekverklaring. Indien het gaat over woning of de zaken (=goederen) als omschreven in art. 1:88
lid 1 letter a BW, dan treedt samenloop met die bepaling op.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IrmaRadder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.