1. Biologische eenheid
2. Instandhouding
3. Gedrag en interactie
4. Voortplanting
5. Groei en ontwikkeling
1. Biologische eenheid
1.1 Organisatieniveau cel
Alle organisme zijn opgebouwd uit cellen. De kleinste organisme, zoals bacteriën en eencelligen,
bestaan uit slechts één cel. Voor alle acties hebben cellen speciale structuren, organellen genoemd.
organel betekent letterlijk ‘klein orgaan’
Cel: een levende eenheid. Cellen groeien en delen. Ze hebben voedsel nodig en scheiden afval.
1.1.2 Organellen
Plantencellen en dierlijke cellen bevatten zeer verschillende organellen. Bacteriën zijn een stuk
eenvoudiger. Deze hebben geen andere organellen dan een celmembraan en celwand.
Organellen: Organellen in een cel zijn te vergelijken met de organen in een lichaam. Ze hebben ieder
een eigen, essentiële functie in de cel.
Celmembraan en celplasma
De celmembraan is een scheiding tussen de binnen- en buitenkant van een cel. De celmembraan is
een dun vliesje dat de binnenkant van de cel, het celplasma, omsluit. Het celplasma is een soort dikke
vloeistof waarin de andere organellen liggen. Door de celmembraan blijven nuttige stoffen in de cel
en worden schadelijke stoffen tegengehouden. De andere functie van de membraan is het regelen
van transport. De celmembraan bevat veel kanalen die open en dicht kunnen. Via de kanaaltjes
komen nuttige stoffen de cel in. Afvalstoffen kunnen de cel verlaten via deze kanaaltjes.
Celwand
1
,De cellen van bacteriën, schimmels en planten hebben buiten de celmembraan ook nog een dik
omhulsel dat de cel stevigheid geeft. Dit is de celwand. Dierlijke cellen hebben geen celwand.
Celkern
De celkern is een soort bibliotheek waarin de erfelijke informatie ligt. Erfelijke informatie is de
biologische informatie die wordt doorgegeven van ouders aan hun kinderen. Erfelijke informatie is
opgeslagen in de vorm van DNA. DNA is een lange keten van zeer kleine bouwstenen (nucleïnezuren)
die in chromosomen ligt opgevouwen. Stukken uit de lange DNA-keten zijn genen. Genen zijn
instructies voor wat er in een cel gebeurt. Door de genen kunnen cellen ook samenwerken.
De celkern bevat daarmee de informatie voor de aanleg van eigenschappen van het organisme.
Mitochondrion
Een cel kan onder andere groeien, delen, reageren op de omgeving en stoffen maken. Voor al die
processen is energie nodig. Daarvoor zorgen de mitochondriën. Het voedsel da we eten, levert de
brandstof. De mitochondriën zet de brandstof om in energiepakketjes voor de andere organellen.
Vacuole
De vacuole is een blaasje gevuld met water. De vacuole is een soort opslagruimte voor de cel voor het
bewaren van nuttige of juist schadelijke stoffen. Dierlijke cellen hebben meestal geen of een enkele
kleine vacuoles. Plantencellen hebben meestal één grote vacuole, die vaak bijna de hele cel vult.
Bladgroenkorrels
Planten hebben een truc die dieren niet hebben. Ze kunnen energie halen uit zonlicht. Plantencellen
hebben daarvoor een extra soort organellen, bladgroenkorrels. Deze korrels zorgen ook voor de
groene kleur van de balderen en stengels van een plant. Bladgroenkorrels gebruiken koolzuurgas
(CO2) en water. Ze zetten dit om in voedingsstoffen voor de plant. Zonlicht levert de energie voor
deze omzetting. Dit proces heet fotosynthese.
1.2 Organisatieniveau orgaan en orgaanstelsel
Een orgaan is een onderdeel van een organisme. Een orgaan heeft een of meerdere functies.
Organen zijn opgebouwd uit weefsels. Elk weefsel bestaat uit gelijksoortige cellen. In hersenen tref je
zenuwweefsel aan en spieren bestaan uit spierweefsel.
Organen werken samen in orgaanstelsels. Door de samenwerking tussen organen kunnen organismen
functioneren.
1.2.2 orgaanstelsel bij planten
De belangrijkste orgaan stelsels bij planten zijn het voorplantingsstelsel, het transportstelsel en het
ademhalingsstelsel. Bloeiende planten hebben opvallende voortplantingsorganen: de bloemen.
Voor het transport van nuttige stoffen en afvalstoffen is de plant afhankelijk van vaten die door de
stengel lopen. Ademhalen doen planten met zogenaamde huidmondjes. Dit zijn zeer kleine
openingen op en/of onder de bladeren en soms ook op de stengel.
2
, 1.3
Or
ganisatieniveau organisme
Op aarde leven miljarden organismen. Hierin kunnen we soorten onderscheiden. Een soort is een
groep organisme die (meestal) op elkaar lijken, zich met elkaar kunnen voortplanten en vruchtbare
nakomelingen krijgen. Er zijn op aarde ongeveer 10 miljoen soorten organismen.
1.3.2 de ordening van soorten
De verschillen tussen organismen zijn enorm. De belangrijkste overeenkomst is dat alle organisme zijn
opgebouwd uit cellen. Op basis van verschillen in de bouw van cellen kunnen we de miljoenen
soorten indelen in vijf grote groepen: de vijf rijken van het leven
Rijk Aantal cellen in een Organellen
organismen
Bacteriën Eén cel Cel zonder organellen
Eencelligen Eén cel Cel met organellen (veel verschillen
tussen verschillende soorten)
Schimmels Eén of meer cellen Cel met organellen: celwand, geen
bladgroenkorrels
Planten Meer cellen Cel met organellen: celwand en
bladgroenkorrels
Dieren Meer cellen Cel met organellen: geen celwand of
bladgroenkorrels
1.3.3 Bacteriën
Bacteriën zijn de kleinste organismen die we kennen. Een bacterie is slechts een duizendste van een
millimeter groot. Virussen zijn kleiner, maar zijn geen echte organismen. Bacteriën bestaan uit één cel
en hebben geen organellen in de cel. Bacteriën hebben geen celkern en het DNA ligt los in het
celplasma. Bacteriën planten zich voort door deling. Als een moedercel deelt ontstaan er twee
dochtercellen. Bacteriën komen overal op aarde voor, zelfs op plekken waar je geen leven meer
verwacht: diep in de oceanen, hoog in de bergen, bij vulkanen en diep onder de grond. Ook in je
darmen leven veel bacteriën, de darmflora. Deze zijn zeer nuttig. Ze helpen mee met de vertering van
je voedsel.
Er zijn ook schadelijke bacteriën. Cholera, tuberculose en de ziekte van Lyme zijn ernstige ziektes die
door bacteriën worden veroorzaakt.
3
, 1.3.4 eencelligen
Net als bacteriën bestaan de eencelligen uit één cel. De eencelligen hebben echter wel organellen in
hun cel. Het DNA ligt opgeslagen in een celkern en de mitochondriën leveren energie. Eencelligen zijn
gemiddeld 10 tot 100 keer groter dan bacteriën.
De groep van eencelligen is een groep met veel verschillen. Sommige eencelligen lijken op
plantencellen, andere op dierencellen. Weer andere eencelligen lijken op geen van de andere
groepen. Een voorbeeld van een eencellige is het pantoffeldiertje. Ze leven in sloten en eten
bacteriën. De cel van een pantoffeldier lijkt op een dierlijke cel.
Algen hebben cellen die lijken op plantencellen. De algen zijn een lastige groep om in te delen.
Er zijn namelijk eencelligen algen en meercellige algen. Eencellige algen rekenen we tot eencelligen,
meercellige algen rekenen we tot de planten. Wat algen kunnen is, net als planten, energie uit
zonlicht halen (fotosynthese). Ze hebben daarvoor bladgroenkorrels in hun cel (of cellen).
1.3.5 schimmels
Schimmels zijn meestal meercellige organismen. Hun cellen hebben verschillende organellen,
waaronder een dikke celwand. Schimmels hebben geen bladgroenkorrels. Ze voeden zich met ander
organismen of de resten daarvan.
Ook paddenstoelen zijn schimmels, het zijn de vruchten van schimmels. In de grond onder een
paddenstoel bevindt zich een uitgebreid netwerk van schimmeldraden: het mycelium.
Schimmels kunnen ernstige infecties veroorzaken. Maar er zijn ook veel schimmels die nuttig kunnen
zijn voor de mens. Sommige schimmels zijn eetbaar. Andere schimmels produceren medicijnen zoals
antibiotica. Ook gist hoort bij de groep van schimmels. Gisten zijn eencellige schimmels. Dit wordt
gebruikt voor het bakken van brood en het brouwen van bier.
1.3.6 planten
De belangrijkste eigenschap van planten is fotosynthese. Hierbij gebruiken planten de energie uit
zonlicht voor het maken van voedingsstoffen. Ze hebben daarvoor geen andere organismen nodig.
Alle planten zijn meercellig. Het rijk van planten is onderverdeeld op basis van kenmerken van
organen.
Groep Bouw Vaatplanten Voortplanting Zaden in een
sporenplant of zaadplant vrucht?
Algen en wieren Geen bladeren of Geen vaten Sporen
stengels
Mossen Wel bladeren en Geen vaten Sporen
stengels
Varens en Wel bladeren en Wel vaten Sporen
paardenstaarten stengels
Naaktzadigen Wel bladeren en Wel vaten Zaden Zaden niet in
(naaldbomen) stengels een vrucht
Bedektzadigen Wel bladeren en Wel vaten Zaden Zaden in een
(planten met stengels vrucht
bloemen)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxveenbrink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.