Samenvatting van het vak ontwikkelingspsychologie (deel 1), gegeven door prof. Bijttebier. Boek, slides en notities van in de les + Nieuwe delen sinds 2024 zitten hierin verwerkt. Boek lezen is niet meer noodzakelijk.
Ontwikkelingspsychologie, deel 1: kindertijd Annefleur Sauter
Lector: Prof. Patricia Bijttebier
ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE, DEEL 1: KINDERTIJD
Annefleur Sauter
1
,Ontwikkelingspsychologie, deel 1: kindertijd Annefleur Sauter
2
,Ontwikkelingspsychologie, deel 1: kindertijd Annefleur Sauter
Inhoudsopgave
Deel 1: Ontwikkeling van het kind .................................................................................................. 4
Thema 1: Kennismaking en historiek 13/02/2024 ............................................................................... 4
Thema 2: Theoretische perspectieven 15/02/2024 ............................................................................. 8
Thema 3: Onderzoeksmethoden ..................................................................................................... 23
Thema 4: Gen-omgevingssamenspel .............................................................................................. 25
Thema 5: Conceptie en Prenatale Ontwikkeling ............................................................................... 32
Thema 6: Geboorte ........................................................................................................................ 39
Deel 2: De babytijd ......................................................................................................................44
Thema 7: Fysieke en Motorische Ontwikkeling in Babytijd 29/2/2024 ................................................ 44
Thema 8: Perceptuele, Cognitieve en Taalontwikkeling Babytijd (deel 1) 5/3/2024 .............................. 53
Thema 9: Sociaal-Emotionele en Persoonlijkheids-ontwikkeling Babytijd .......................................... 72
Deel 3: Peuter- en kleutertijd ........................................................................................................86
Thema 10: Fysieke en Motorische Ontwikkeling in Peuter- en Kleutertijd............................................ 86
Thema 11: Perceptuele, Cognitieve en Taalontwikkeling Peuter- en Kleutertijd ................................... 93
12: Sociaal-Emotionele en Persoonlijkheids-ontwikkeling Peuter- en Kleutertijd ...............................101
Deel 4: Schooltijd ...................................................................................................................... 109
13: Fysieke en Motorische Ontwikkeling in Schooltijd ......................................................................109
Thema 14: Perceptuele, Cognitieve en Taalontwikkeling Schooltijd ..................................................112
15: Sociaal-Emotionele en Persoonlijkheids-ontwikkeling Schooltijd ...............................................120
Deel 5: Adolescentie .................................................................................................................. 129
Thema 16: Fysieke en Motorische Ontwikkeling in Adolescentie .....................................................129
Thema 17: Cognitieve Ontwikkeling Adolescentie ...........................................................................135
Thema 18: Sociaal-Emotionele en Persoonlijkheids-ontwikkeling Adolescentie ................................139
3
,Ontwikkelingspsychologie, deel 1: kindertijd Annefleur Sauter
Deel 1: Ontwikkeling van het kind
Thema 1: Kennismaking en historiek 13/02/2024
Kennismaking
• wetenschappelijk studie van patronen van groei, verandering en stabiliteit van conceptie
tot hoge ouderdom.
à Vooral met accent op de jaren tot de volwassenheid, waarin veranderingen elkaar het
snelst opvolgen.
à Zowel algemene als specifieke verschillen, maar ook eigenschappen die stabiel blijven
worden onderzocht.
• in verschillende ontwikkelingsdomeinen
• fysiek: ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het lichaam, zoals:
hersengroei, nood aan eten en slaap…
• cognitief: ontwikkeling die betrekking heeft op intellectuele vermogens, zoals:
denken, leren, geheugen… + achterhalen hoe mensen met een andere culturele
achtergrond bepaalde successen/mislukkingen verklaren.
• sociaal-emotioneel: ontwikkeling die betrekking heeft op sociale relaties, interacties
met anderen en het omgaan met emoties. (uitgaansgedrag, stress bij homoseksuelen,
emotionele welbevinden van schoolgaande kinderen…)
• Persoonlijkheid: ontwikkeling van duurzame gedragingen en (karakter)-
eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden.
= sociale constructies, veelal gebaseerd op onderzoek in “WEIRD” samenlevingen (Western,
Educated, Industrialized, Rich, Democratic)
à Veel onderzoeken zijn gebaseerd op onze westerse samenleving, kennis is dus relatief en niet
voor iedereen toepasbaar (≠ algemeen); men gebruikt dus vaak westerse gemiddelden.
+
individuele verschillen, in andere culturen is dit vaak anders: tempo, vorm van ontwikkeling… à
Daarom: grenzen tussen ontwikkelingsfasen ook niet altijd even duidelijk; vaak op biologische
verandering gebaseerd, maar dit is voor vele verschillend + bepaalde omgevingsfactoren spelen
ook een rol à niet iedereen maakt op hetzelfde moment hetzelfde mee à ontwikkeling loopt
anders.
Bv: puberteit verschilt voor jongens-meisjes, prepuberteit: voorafgaand aan puberteit,
hormonale veranderingen nog niet zichtbaar maar wel al aanwezig, opkomende volwassenheid –
Arnett
à Onenigheid over verschillende ontwikkelingsfasen.
Verschillende kijken op ontwikkeling: psychologie, geneeskunde, pedagoog… à Om in praktijk
welzijn van kinderen te verbeteren: onderwijs, sociaal werkers, beleidsmakers…
4
,Ontwikkelingspsychologie, deel 1: kindertijd Annefleur Sauter
Cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren.
Gemeenschappelijke gebeurtenissen hebben een invloed op de leden van het cohort. (WOII,
gen X…)
• voorzichtig zijn met idee dat er vastomlijnde generaties zijn die fundamenteel van elkaar
verschillen à naast cohort ook andere factoren die meespelen bij ontwikkeling.
§ Normatieve gebeurtenissen: voor meeste individuen binnen groep op zelfde manier
voltrokken. (historisch, leeftijdsgebonden, sociaal-cultureel; bv WOII)
o Leeftijdsgebonden invloeden: biologische invloeden en omgevingsinvloeden die
gelijk zijn voor mensen in een bepaalde leeftijdsgroep, ongeacht waar of wanneer ze
opgroeien. Bv: pubertijd, leerplicht in westerse landen.
o Sociaal-culturele invloeden: bv etnische afkomst, sociale klasse, immigranten…
zijn onderhevig aan andere sociaal-culturele invloeden dan kinderen die in Ned/Bel
geboren zijn en Nederlands spreken als moedertaal.
§ Niet-normatieve gebeurtenissen: van invloed op ontwikkeling, specifieke gebeurtenissen
die plaatsvinden in het leven van een persoon, terwijl de meeste andere mensen hier niet
mee te maken krijgen. (ouders kwijtraken in auto ongeluk, grote wedstrijd winnen… à
beïnvloed verdere ontwikkeling van die persoon (angststoornis, extra zelfvertrouwen))
Historiek
Philippe Ariès (1914-1984)
• ontdekker van “het kind” als voorwerp van historisch onderzoek
• cultuurhistorische studie over kind en kindertijd sinds middeleeuwen aan de hand van
bekijken van afbeeldingen en dagboeken
• historische evolutie: kindertijd geen natuurlijk biologische vorm, maar sociale constructie
van vrij recente datum (rond 1600) à kinderen kregen geen speciale behandeling en werden
behandeld zoals volwassenen
• Vroeger: ervan uitgegaan dat kinderen = miniatuurvolwassenen
à Ging uit van afbeeldingen van Europese aristocratie à klein deel van bevolking
Isaac Newton: Nieuwe inzichten door te bouwen op eerdere inzichten à zo gaat de wetenschap
en alle kennis vooruit.
Babybiografieën: eerste geschriften waarin kinderen methodisch werden bestudeerd à
populair eind 1700, Duitsland; ouders volgden de groei van een kind door diens fysieke en
taalkundige mijlpalen vast te leggen.
Vroege denkers: Locke, Rousseau
Invloedrijk, inspiratie voor latere wetenschappers.
John Locke (1632-1704)
empiricisme
• mens wordt geboren als een onbeschreven blad (‘tabula rasa’)
• ontwikkeling gebeurt onder invloed van de omgeving, die vormgeeft aan het gedrag van het
kind
• “iedereen kan alles worden"
• Individuele verschillen à Door verschillende omgevingsinvloeden
• Kind = ontvanger van omgevingsinvloeden
(An Essay Concerning Human Understanding, 17de eeuw)
5
,Ontwikkelingspsychologie, deel 1: kindertijd Annefleur Sauter
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)
nativisme
• kinderen worden geboren met inherent potentieel en talenten à Door natuur bepaald
• ‘nobele wilden’ (in wezen goed)
• groei in afzonderlijke fasen die zich automatisch ontvouwen à Minimale invloeden van
omgeving
• als kinderen verzorgd en beschermd worden, bereiken ze vanzelf hun volle potentieel
• als kinderen frustratie ervaren bij het proberen ontwikkelen van de aangeboren goedheid
zullen ontwikkelingsuitkomsten negatief zijn
Start van de wetenschappelijke ontwikkelingspsychologie
Charles Darwin (1809-1882)
evolutietheorie
• parallel tussen de ontwikkeling van individuen binnen een soort en hoe de soort zelf
ontwikkeld is à Zowel individu als geschiedenis van soort (individuele verschillen +
genetica)
• schreef een babybiografie over het eerste levensjaar van zijn zoon
• vanaf Darwin nieuw: systematische observatie van kinderen à (filosofen ontwikkelde enkel
theorieën en dachten na)
• start wetenschappelijke studie van ontwikkeling
(On the Origin of Species by Natural Selection, 19de eeuw)
+ versnelde ontwikkeling van nieuwe discipline gericht op kinderen, door:
• Ontdekking mechanisme achter verwekking van kinderen
• Erfelijkheid ontrafelen
• Nature vs nurture debat
Industrialisatie: arbeidsproces grondig hervormd, verandering van kijk op “kinderen als
goedkope arbeidskrachten” à meer wetten voor kinderen, onderwijs
à ontwikkelingspsychologie als apart vakgebied erkend dankzij deze veranderingen.
Granville Stanley Hall (1844-1924)
• Amerikaans psycholoog
• geïnspireerd door Darwin: ontogenese 1als herhaling van fylogenese2
• ontwikkeling als rijpingsproces (reeks genetisch bepaalde gebeurtenissen die zich
automatisch ontvouwen, zoals een bloem) à Primitieve vormen naar meer complexere
vormen
"Men kan de typische wildheid van kinderen maar beter toelaten tot een jaar of twaalf"
• stichter Child Study Movement à Stimuleren van wetenschappelijke methoden op kinderen
• eerste gebruik van vragenlijsten, normatieve benadering
• adolescentie als afzonderlijke ontwikkelingsfase (“storm en stress”)
Arnold Gesell (1880-1961)
• Amerikaans psycholoog en pediater
• leerling van Stanley Hall à Meer uitgebreid
• "father of child development"
• bestudeerde 10.000 kinderen via observatie en ouderinterviews à Ook ouders informeren
1 Ontogenese: ontwikkeling van een individu.
2 Fylogenese: evolutionaire geschiedenis van een soort
6
,Ontwikkelingspsychologie, deel 1: kindertijd Annefleur Sauter
"Als we eLectieve hulpmiddelen gebruiken, onthult het kind zichzelf aan iedereen die stopt en
luistert naar wat het zegt en die met ziende ogen kijkt naar wat het doet.“ à Observatie
belangrijk
• alle kinderen doorlopen zelfde stadia, zij het op eigen tempo
• sterke focus op maturatie, rijping, beperkte rol van ervaring
• Gesell Developmental Schedules
• Groeiprincipes: als baby’s groeien à zekere volgorden: hoofd groeit, dan pas voeten; van
centrum dan pas buitenkant (armen, dan pas vingers à Fijne motoriek)
Alfred Binet (1857-1911)
• Frans psycholoog
• eerste intelligentietest op vraag van het ministerie van onderwijs (verder in
psychodiagnostiek)
à Schoolplicht: interindividuele verschillen in cognitieve vaardigheden werden duidelijk.
Ineens moest iedereen naar school, daarvoor enkel de rijkere.
• stimuleerde interesse in individuele verschillen in ontwikkeling
Leta Stetter Hollingworth (1886-1939)
• Amerikaans psycholoog
• studie van intelligentie, met focus op hoogbegaafdheid
• onderwijs en omgeving cruciale rol in ontwikkeling à Ging in tegen het idee dat intelligentie
bepaald wordt door genetica.
• veel aandacht voor schoolpsychologische praktijk
Maria Montessori (1870-1952)
• Italiaans arts en docent
• onderwijsaanpak gebaseerd op zelfredzaamheid van kinderen à Faciliteren dat kinderen
het zelf leren.
Lewis Terman (1877-1956)
• Amerikaans psycholoog
• Stanford University
• oprichter Genetic Studies of the Genius (later: Terman Study of the Gifted)
• gestart in 1921
• langstlopende longitudinale studie
à longitudinale studie: basis onderzoeksmethode in de ontwikkelingspsychologie
§ deze wetenschappers hadden een gemeenschappelijk doel: groei, verandering en stabiliteit
tijdens (vooral) kindertijd bestuderen
§ start van de wetenschappelijke studie van ontwikkeling
§ zolang klemtoon op erfelijke sturing → 'genetische psychologie’
§ zodra meer aandacht voor ook context: 'genetische psychologie' →
‘ontwikkelingspsychologie’
§ gaandeweg uitwerking nieuwe statistische methoden en nieuwe onderzoeksparadigma’s à
Resultaten werden meer betrouwbaar.
§ ook theorievorming kreeg nieuwe impulsen, met meer klemtoon op opvoeding en ervaringen
• pedagogiek à Belang van onderwijs, opvoeding, vorming
• behaviorisme à Omgeving
§ tot halfweg 20ste eeuw focus vooral op kindertijd
§ geleidelijk interesse in andere fasen, initieel vanuit andere disciplines
o sociologie: interesse in adolescentie à Na WOII, jongeren meer kans om naar school
te gaan, minder snel gaan werken: dus minder snel in de volwassen wereld.
7
,Ontwikkelingspsychologie, deel 1: kindertijd Annefleur Sauter
o geneeskunde: interesse in veroudering à Gemiddelde sterfteleeftijd ging omhoog
(volwassenheid lang onderbestudeerd) à Men ging ervanuit dat er daar niets meer
gebeurde van ontwikkeling.
§ deeldisciplines aanvankelijk los van elkaar
o kinderpsychologie
o adolescentiepsychologie
o (psycho)gerontologie
§ pas recent "levensloopperspectief“
Thema 2: Theoretische perspectieven 15/02/2024
Kernvraagstukken
continuïteit
• geleidelijke ontwikkeling
• kwantitatieve verschillen à hoeveelheid
• prestaties op bepaald niveau vloeien voort uit die op de
vorige niveaus
• vaardigheden of kenmerken veranderen niet van aard,
maar wel in omgang (lengte)
discontinuïteit
• ontwikkeling in aparte stappen of stadia
• kwalitatieve verschillen à inhoud
• elk stadium levert gedrag op dat qua inhoud en hoedanigheid anders is dan gedrag in
eerdere stadia
• Abrupte ontwikkeling (ineens niet meer in bed plassen)
à Meestal combinatie van de twee.
kritieke periode
• bepaalde soorten omgevingsstimuli3 noodzakelijk/bepaalde
omgevingsstimuli die voor altijd een negatief gevolg zullen
hebben (rubella)
• indien niet: onomkeerbare gevolgen
• specifieke tijdsspanne in de ontwikkeling waarin een bepaalde
gebeurtenis de grootste – en zelfs onomkeerbare - gevolgen
heeft.
gevoelige periode
• extra ontvankelijk voor bepaalde soorten omgevingsstimuli
• optimale periode om bepaalde vermogens te ontwikkelen
• bv taalverwerving: als je jong bent gaat dat makkelijker, maar je kunt het ook op latere leeftijd
nog leren (maar gaat vaak trager dan)
• Foto: gevoelige periodes verschillen per orgaan.
evidentie voor grotere plasticiteit dan aanvankelijk gedacht à De mate waarin een zich
ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderbaar is. Organisme kan zich
aanpassen aan dingen die gebeuren. (hersenschade op jonge leeftijd: andere delen van
hersenen nemen deze functie over – plasticiteit)
eerst meer focus op babytijd en adolescentie (focus op specifieke periodes) à nu focus op alle
leeftijdsgroepen, men snapt het belang van de invloeden van de omgeving en de personen (om
3 Stimuli: pikkels, oftewel veranderingen in de uitwendige of inwendige omgeving waarop een organisme reageert.
8
,Ontwikkelingspsychologie, deel 1: kindertijd Annefleur Sauter
ontwikkeling van kind te snappen moet men ook leeftijd van ouders in kaart brengen – 15-jarige
moeder vs 45-jarige moeder) à levensloopmodel: moderne theorieën leggen de nadruk op
doorgaande groei en verandering in de loop van het leven en op verbanden tussen verschillende
perioden.
één universeel traject
• opeenvolging van stadia in universeel patroon
• iedereen zelfde stadia rond zelfde leeftijd
vele mogelijke trajecten
• door unieke combinaties van persoons- en omgevingskenmerken veel mogelijke trajecten
• meeste evidentie
nature-nurturedebat: discussie over de oorsprong van ons gedrag en onze eigenschappen,
in hoeverre komen deze voort uit onze aanleg en in hoeverre uit onze opvoeding en
leefomgeving?
nature
• ontwikkeling vooral het resultaat van het zich geleidelijk (automatisch) ontvouwen van
voorbestemde genetische informatie (=maturatie) à aanleg
• nativisme
nurture
• ontwikkeling vooral bepaald door omgevingsfactoren en ervaringen
• empiricisme (Locke) = onbeschreven blad
• sommige van die invloeden zijn biologisch: invloed drank en drugsgebruik en zwangere
moeder op ongeboren baby
• andere zijn sociaal van aard: opvoeding, invloed van vrienden…
maatschappelijke invloeden
• sociaal-economische omstandigheden
• bv intelligentie (hoeveelheid en kwaliteit van scholing kan zorgen voor hogere/lagere
intelligentie
à Meestal combinatie tussen ze allemaal.
à nooit 100% nature of nurture maar eerder: in welke mate nature en nurture hun invloeden
laten gelden.
Interactie tussen genetische factoren en omgevingsfactoren complex:
• genetische bepaalde eigenschappen niet alleen een directe invloed op gedrag, maar ook
indirect (bijdragen aan vorming van hun omgeving).
• Bv: baby huilt veel (bepaald door genetica) à ouders staan snel aan de wieg (omgeving
beïnvloed)
Ook geldt dat we door onze genetische achtergrond weliswaar geneigd zijn tot bepaald gedrag,
maar dat we dat gedrag niet per se vertonen zonder een passende omgeving. (bv eeneiige
tweeling kan zich heel verschillend gedragen en mensen die genetisch verschillen kunnen zich
soms op bepaalde terreinen hetzelfde gedragen).
à tegenwoordig: gedrag heeft biopsychosociale verklaring (biologische, psychische en sociale
factoren beïnvloeden elkaar wederzijds.
à geldt eigenlijk ook voor andere uitersten die we hebben behandeld (continu-discontinu is niet
of-of)
9
, Ontwikkelingspsychologie, deel 1: kindertijd Annefleur Sauter
Toekomst ontwikkelingspsychologie:
• meer specialiseren, meer onderzoeksgebieden en perspectieven, meer aandacht invloed
smartphones en tablets ivm ontwikkeling kinderen
• meer info over genen en neurobiologische aspecten zullen dit domein ook beïnvloeden,
grenzen binnen subdisciplines zullen vervagen (epigenetica: ewecten van
omgevingsinvloeden en ervaringen op de uiting van onze genen à belangrijke opkomende
onderzoekstak)
• door groeiende diversiteit à meer aandacht voor diversiteitsvraagstukken.
• Inzichten in de ontwikkelingspsychologie zullen grotere invloed hebben op maatschappelijke
kwesties.
20ste-eeuwse theorieën
de opkomst van de ontwikkelingspsychologie als wetenschappelijke discipline bracht diverse
theoretische4 perspectieven op ontwikkeling.
Persoonlijke theorieën: niet geverifieerd
Onderzoekstheorieën: formeler, gebaseerd op systematische integratie van eerdere bevindingen
en theoretische veronderstellingen.
à Dankzij deze kan men nieuwe conclusies trekken, verderbouwen…
Psychodynamische theorieën: Freud & Erikson
Psychodynamisch perspectief: benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat gedrag
gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten, waarvan een persoon
zich nauwelijks bewust van is en waarover hij weinig controle heeft. (deze innerlijke krachten
met oorsprong uit de kindertijd kunnen een blijvende invloed hebben)
Sigmund Freud (1856-1939)
• Weense arts
• Psychoanalytische theorie: onbewuste krachten bepalend voor iemands persoonlijkheid
en gedrag. (te weinig aandacht bij opgroeien van je ouders à aandacht zoeken bij
leerkrachten…)
• onbewuste krachten à stuk van jezelf waar je je niet van bewust bent
• id (driften, behoeften à basisgedrevenheid naar goede en ontwijking van slechte dingen),
genotsprincipe
• ego (bewuster, rationeler stuk om driften onder controle te houden), realiteitsprincipe
• superego (geweten à individu conformeren aan waarden van maatschappij), ontwikkeld
volgens Freud rond 5-6j, overgenomen van belangrijke figuren in kind zijn leven.
• psychoseksuele ontwikkeling (oraal (mond)- anaal (anus) - fallisch (genitaliën) - latentie
(seksualiteit tijdelijk op achtergrond) – genitaal (genitaliën)5 à 5 fasen die kinderen
4 Theorie: verklaring of voorspelling ten aanzien van een verschijnsel, die een raamwerk biedt om de relaties tussen een reeks feiten
of principes te begrijpen.
5 Volgorde kennen
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annefleursauter1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.66. You're not tied to anything after your purchase.