H1: Belangrijkste punten:
Arbeids- en Organisatiepsychologie (AO-psychologie):
● Toepassing van psychologische principes op de werkomgeving/ werksituaties.
● SIOP definieert A&O-psychologen als: Wetenschappers, Adviseurs en Leraren.
Belang van A&O-psychologie:
● Bevordert ‘goed werk,’ gedefinieerd als werk met expertise en betrokkenheid bij
bredere wereld.
● Onderzoek in dit veld stimuleert vaardighedenontwikkeling voor anderen dan het
individu zelf.
Focusgebieden van AO-psychologie:
● Personeelspsychologie: werving, selectie, training, promotie,
prestatiebeoordeling en ontslag → ZAKELIJK!
● Organisatiepsychologie: sociale psychologie en organisatiegedrag met nadruk op
emotionele aspecten van werk; emotionele en motiverende kant → SOCIAAL!
● Menselijke factoren psychologie/ ergonomie: onderzoek naar capaciteiten en
beperkingen van mensen in specifieke omgevingen → CAPACITEITEN!
Scientist-Practitioner Model = nadruk op de toepassing van wetenschappelijke
instrumenten en onderzoek in de praktijk (praktijkservaring).
AO-psychologie houdt zich huidig bezig met:
● Bouwen van duurzame en milieubewuste organisaties.
● Het maken van evidence-based beslissingen op het werk binnen organisaties.
Waarom het boek nuttig is voor studenten:
● Begrip/kennis van werkervaringen.
● Voorbereiding op leiderschapsrollen en ontwikkeling van werkgerelateerd beleid.
● Blootstelling aan concepten van AO-psychologie in interacties met adviseurs en
managers.
Weinig aandacht voor jongvolwassenen, is erg omdat…
● Vormen een groot deel van parttime werknemers.
● Eerste baan heeft aanzienlijke invloed op latere werkervaringen.
, 2
Geschiedenis van AO-psychologie:
● Pioniers zoals Wundt, Munsterberg, Cattell en Gilbreth.
● Evolutie door onderzoek naar mentale capaciteiten, Hawthorne-onderzoeken en
Menselijke Relaties Beweging.
● De oorsprong van de psychologie ligt bij Wundt, hij richtte 1 van de eerste
psychologische laboratoria op in 1876 in Duitsland. Wundt trainde 2 psychologen
die later van grote invloed zouden zijn bij het ontstaan van de arbeids- en
organisatiepsychologie ->
- Munsterberg: 1 van de eersten die capaciteiten van werknemers mat en
linkte aan prestatie → APA.
- Cattel: 1 van de eersten die het belang zag om verschillen tussen
individuen te gebruiken als manier om gedrag van individuen te
voorspellen → metale tests & intelligentie.
Huidige status van AO-psychologie:
● Munsterberg: American Psychological Association (APA) als centrale organisatie.
● Vier uitdagingen:
- De psychologie moet relevant zijn.
- Het moet bruikbaar zijn.
- De psychologie moet groter denken.
- Het moet gegrond zijn in de wetenschappelijke methode.
Multiculturele problemen in AO-psychologie:
● Nadruk op begrip van culturele verschillen.
● Identificatie van collectivistische en individualistische culturen.
● Kritiek op 'West versus the Rest' mentaliteit → VS first.
Hofstede's Theorie:
● Vijf basiselementen voor begrip van culturele verschillen.
● 1. Individualisme-collectivisme, 2. machtsafstand, 3. onzekerheidsvermijding, 4.
masculien-feminien, 5. langetermijnoriëntatie-kortetermijnoriëntatie.
● Horizontale cultuur = afstanden tussen individuen minimaliseert.
● Verticale cultuur = afstanden tussen individuen accepteert en hiervan afhankelijk
is.
Samenvatting van het boek:
● Biedt waardevolle inzichten voor studenten in begrip van werkervaring,
voorbereiding op leiderschapsrollen en omgang met multiculturele uitdagingen in
de arbeidsomgeving.
★ Junk science = fascinerend thema & sloordig onderzoek.
★ Pragmatische wetenschap = belangrijk thema & goed ontworpen onderzoek.
★ Irrelevante wetenschap = niet belangrijk thema & goed ontworpen onderzoek.
★ Hopeloze wetenschap = niet belangrijk thema & sloordig onderzoek.
, 3
VRAGEN:
- Waar richt arbeid- en organisatiepsychologie zich vooral op? = het toepassen van
psychologische theorieën over principes van een onderzoek naar de werksituatie/
werkomgeving.
- Welk drietal stromingen kent de arbeid- en organisatiepyschologie? =
Personeelspsychologie (zakelijk), organisatiepsychologie (sociaal), human engineering
(capaciteiten).
- De bekende Hawthorne onderzoeken onderzochten de invloeden op … = de
productiviteit (houding) van werknemers → manipuleren: licht, pauzes en werkuren.
- Wat zijn de 5 cultuurdimensies van Hofstede? =
1. Machtsafstand.
- Mate waarin minder machtige leden van een organisatie een ongelijke
machtsverdeling accepteren en verwachten.
2. Onzekerheid, vermijdend.
- De mate waarin leden van een cultuur comfortabel voelen in
ongestructureerde situaties.
3. Individualisme - collectivisme.
- Collectivistisch = groep meer waardeert dan het individu.
- Individualistische = waardeert het individu meer dan de groep.
4. Masculien – feminien = verdeling van emotionele rollen tussen geslachten.
- Mannelijke rol als stoer = uitvoering & technische prestaties.
- Vrouwelijke rol als zachtaardig = interpersoonlijke relaties &
communicatie.
5. Langetermijnoriëntatie – kortetermijnoriëntatie.
- Directe vs. vertraagde bevrediging van hun materiële, sociale en
emotionele behoeften verwachten.
- KTO = gefocust op het verleden.
- LTO = toekomst gericht
- De theorie van Triandis (1995) is een variatie op de theorie van Hofstede. I.p.v. 5
dimensies, zijn er volgens Triandis slechts 2 culturele dimensies, namelijk
individualisme/collectivisme en horizontaal/verticaal. Welk land is horizontaal en
individualistisch georiënteerd? = Zweden en Australië.
Collectivistisch Individualistisch
Horizontaal Israel en kibbutz. Zweden en Australië.
Verticaal China, India en Griekenland. Amerika en Duitsland.
, 4
H2: Belangrijkste punten:
Wat is wetenschap? → (VBC):
● Wetenschap omvat het begrijpen, voorspellen en beheersen/ controle van fenomenen.
● Verschillende wetenschappelijke gebieden zoals; natuurkunde, scheikunde en
psychologie.
● Wetenschappelijke benadering gekenmerkt door: logisch onderzoek, hypothesevorming
en objectiviteit.
Wetenschappelijke Methoden
● Logische benadering gebaseerd op theorie, hypothese of nieuwsgierigheid.
● Hypothese = voorspelling over variabele relaties.
● Wetenschap is afhankelijk van data.
● Openheid, communicatie en objectiviteit zijn essentieel.
● Doel is niet bewijzen, maar weerleggen van theorieën.
Theoriekenmerken
● Goede theorieën geven nieuw inzicht, zijn interessant, gefocust, relevant, verklarend en
praktisch.
Onderzoeksopzet
● Algemene structuur van het onderzoek.
● Drie basistypen:
1. Experimenteel ontwerp = willekeurig toegewezen, verschillende condities.
2. Quasi-experimenteel = niet willekeurig toegwezen, verschillende condities.
3. Niet-experimenteel = geen behandeling.
- 2 soorten: observatie ontwerp en vragenlijst ontwerp.
Methoden voor het verzamelen van data
● Kwantitatieve methoden met numerieke resultaten.
- Testschalen, beoordelingsschalen, vragenlijsten.
● Kwalitatieve methoden met observaties en interviews.
- Beschrijvingen, meningen, kwalitatieve observaties, of categorische informatie.
● Voorkeur voor kwantitatief onderzoek, maar erkenning van de waarde van kwalitatief
onderzoek.
Generaliseren = toepassen van onderzoeksresultaten op andere deelnemers/situaties.
● Labstudies = elimineren afleidende variabelen, maar verminderen praktische waarde.
● Is het ook gelijk representatief!
Measurement = toewijzen van nummers aan kenmerken via regels.
● Correlatiecoëfficiënt: meet sterkte van relatie tussen variabelen.
● Grafische weergave: scatterplots en regressielijnen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller grassofenna. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.42. You're not tied to anything after your purchase.