100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Leren op school (7082S231AY) / Cognitieve ontwikkeling en leerproblemen, premaster (forensisch) orthopedagogiek, samenvatting hoorcolleges en literatuur$7.53
Add to cart
Leren op school (7082S231AY) / Cognitieve ontwikkeling en leerproblemen, premaster (forensisch) orthopedagogiek, samenvatting hoorcolleges en literatuur
96 views 4 purchases
Course
Leren op school 7082S231AY
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Samenvatting hoorcolleges en literatuur. Cognitieve ontwikkeling en leerproblemen. Premaster (forensisch) orthopedagogiek. Pedagogische onderwijswetenschappen.
Vak: Cognitieve ontwikkeling en leerproblemen
Hoorcollege 1: Vaststellen leerproblemen
Kan je na afoop van het college en het le en van de literatuur uitleggen
wat de volgende modellen inhouden en hoe e van elkaar verschillen:
Achterstandsmodel (low achievement model) Aptitude achievement discrepancy
model AADM Procesbenadering Response to instruction model? RTI
• Kan je de voordelen en nadelen van elk model benoemen?
• Begrijp je de begrippen op de volgende slide? Kan je omschrijven wat ze
inhouden?
Belangrijke begrippen
• Observeerbaarheid van een leerprobleem
• Dimensionaliteit; continuüm van vaardigheden
• Betrouwbaarheid
• Validiteit
• Achterstandsmodel (low achievement model)
• Aptitude achievement discrepancy-model (AADM)
- Discrepantie
- Onverwachtheid
- IQ
- Wait to fail
• Procesbenadering
- Opportunity to learn
• Response to instruction model (RtI; gevoeligheid voor instructie)
- Opportunity to learn
- Onverwachtheid
- Dubbele discrepantie
- Tiers (niveaus van zorg)
- Nonresponders
- Treatment validity
•Dynamisch testen
, 2
Wat is van invloed op de vaardigheden?
SES = onder andere de fnanciile situatie van ouders en de veiligheid van
de
omgeving van een kind. Ook houdt dit in welk opleidingsniveau ouders
hebben.
Proximale processen = ouders die voorlezen, wat doen de ouders waardoor
de kinderen leren of niet.
Continuüm van vaardigheid:
Dit houdt in dat er continu iets aangeboden wordt van een bepaalde vaardigheid.
Daarnaast heb je een normale verdeling en eigenlijk wordt deze verdeling overal
toegepast.
Die verdeling ziet er als volgt uit:
, 3
Soms wordt deze normaal verdeling opnieuw berekend. Bijvoorbeeld wanneer de
mens steeds langer wordt. Dan verschuift de normaal verdeling.
Wanneer je zwak ergens in bent is dat vaak dimensionaal. Het is niet discreet. Nu
ben je het wel en nu weer niet. Je zit meer in een gebied.
De grens is arbitrair. Wij hebben de grens in Nederland op een bepaalt punt
bepaald. Dit is vooral een fnanciile kwestie. Hoeveel geld is er voor de hulp die
er aangeboden wordt.
Betrouwbaarheid en validiteit
Betrouwbaarheid = krijg ik iedere keer de echte score. Meet ik wat ik wil meten.
Validiteit = heeft te maken met dat je echt met wat er aan de hand is. Dus om je
gewicht te wegen gebruik je een weegschaal (kilo eenheid) en gebruikt je geen
thermometer en dus een andere maateenheid.
Het is belangrijk dat er genoeg meetmomenten gebruikt worden. Dit heeft
opnieuw te maken met de betrouwbaarheid en validiteit.
Leertheoriein zorgen eigenlijk voor een brug tussen het onderzoek en de praktijk
of te wel het onderwijs. De theoriein geven handvatten die je kunt gebruiken in
het onderwijs.
Je hebt twee soorten leerproblemen:
- Algemene leervaardigheden (IQ en werkgeheugen)
- Specifeke leervaardigheden (Lezen, rekenen etc.)
De verschillende modellen voor de identifcatie van leerproblemen:
1. Achterstandsmodel (low achievement model)
Bij dit model meet je de vaardigheden en is er een grens bepaald (wanneer het
zwak is) dit noem je een cut-point. Dit model kijkt niet naar andere leerprestaties,
enkel naar 1 vaardigheid. Daarnaast wordt er ook niet gekeken naar de
omgevingsfactoren.
+ punt: Het is betrouwbaar en de validiteit is ook in orde. Je kan de zwakke
leerlingen eruit halen.
- punt: Er wordt maar naar 1 vaardigheid gekeken en er is 1 meetmoment. Ze
kijken niet naar de onverwachtheid. Het kan namelijk zijn dat iemand toch
onverwacht slecht scoort.
2. Aptitude achievement discrepancy model (AADM)
Hierbij wordt gekeken naar leerlingen die een achterstand op school hebben, dat
niet te verklaren is op basis van het IQ van de desbetrefende leerling.
Aptitude = wat zou de leerling moeten kunnen. Wat is zijn/haar
Leerpotentieel/vaardigheid.
Achievement = Wat je hebt bereikt.
Bij dit model moet het IQ normaal zijn, dus hoger dan 75. 100 = gemiddeld.
Begaafd ben je bij een IQ hoger dan 120.
Dit model kijkt waar je zit op de lijn van de vaardigheid en vergelijkt dat met je
IQ. Dus wat laat de leerling zien en wat zou het eigenlijk moeten laten zien als je
kijkt naar de intelligentie?
, 4
Daarnaast kijken ze naar de discrepancy (=verschil). Hoe groot is het gat tussen
de leerpotentie en waar de leerling zit op de leerlijn van een bepaalde
vaardigheid.
-punt: het zijn twee testen (VS & IQ), dus een dubbele kans op een meetfout. Je
mag de IQ test maar 1x in de twee jaar afnemen i.v.m. de validiteit. Dan de IQ
test; wat test je precies? Eigenlijk heel veel dus waar valt het kind dan op uit?
Plus dat uit onderzoeken blijkt dat bijvoorbeeld bij leesproblemen blijkt dat de
leesvaardigheid niet veel te maken heeft met de discrepancy. Kinderen met of
zonder discrepancy groeien evenveel.
En als je ergens zwak in bent zal de discrepancy sowieso groter worden, want je
leert moeizamer.
Het is een ‘wait to fail’ model. Je wacht eigenlijk tot een kind uitvalt, dan ga je
pas testen.
De onverwachtheid bij dit model is dat een kind een bepaalt IQ hebt en je dus
verwacht dat het op een bijpassend punt op de leerlijn van een vaardigheid zit.
Waarom leren wij dit model dan toch? Omdat het nog veel wordt gebruikt en je
dit model wel kan inzetten bij begaafde kinderen. Zo kom je er achter of iemand
met een hoog IQ dyslectisch is.
Beide modellen kijken niet naar de omgevingsfactoren en instructiegevoeligheid.
En eigenlijk wil je wel de omgevingsfactoren uitsluiten. Een leerling kan te maken
hebben met exclusiefactoren; slecht zicht of gehoord of mentale retardatie. Als je
kijkt naar omgevingsfactoren kun je denken aan: verzuim, slechte instructie en
de thuissituatie.
Dit beïnvloed allemaal de gelegenheid om te leren.
3. Procesbenadering
Je probeert hierbij de omgevingsfactoren uit te sluiten (te negeren). Er wordt dan
een instructie aangeboden en vervolgens kijk je dan hoe goed en snel een
leerling leert.
Het leerproces is dus erg belangrijk. En wordt een onderliggende cognitieve
vaardigheid getraind om te kijken of de vaardigheid vooruit gaat (fonologisch
geheugen trainen om vooruitgang op woordenschat te meten, bijvoorbeeld)
-punt: je weet niet welke cognitieve vaardigheden je test. Er zijn er te veel
betrokken bij het proces.
4. Responce to instruction (RTI)
Dit model neemt als uitgangspunt dat leerlingen verschillend zijn. Daarnaast
tellen de omgevingsfactoren wel mee. Ze kijken hierbij naar hoe een leerling
reageert op de instructie in een optimale omgeving.
En ze gaan niet alleen uit van een leerachterstand, maar ook van een trage groei.
De onverwachtheid wordt hierin ook meegenomen, doordat er een dubbele
discrepantie uit kan komen. Achterstand t.o.v. de gehele klas/landelijke
gemiddelde en de trage groei (ondanks de goede kwaliteit van het onderwijs). Dit
noem je een dubbele discrepantie. Op 2 gebieden heeft het kind een discrepantie
en ondanks de goede aangeboden instructies (klassikaal, verlengd en
individueel) gaat het kind niet vooruit. Wanneer hier sprake van is noem je het
kind een non-responder en heeft het een leerprobleem.
+punt: het is betrouwbaar omdat het meerdere meetmomenten heeft.
Gebaseerd is op de VS en groei.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller S8D8D. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.53. You're not tied to anything after your purchase.