100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting hoorcolleges literatuur Onderzoeksmethodologie $9.91
Add to cart

Summary

Samenvatting hoorcolleges literatuur Onderzoeksmethodologie

17 reviews
 1100 views  108 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting hoorcolleges bijbehorende literatuur Onderzoeksmethodologie. Premaster (forensisch) orthopedagogiek. Universiteit van Amsterdam, Pedagogische onderwijswetenschappen. Onderzoeksmethodologie. AY.

Preview 4 out of 105  pages

  • Yes
  • November 27, 2018
  • 105
  • 2018/2019
  • Summary

17  reviews

review-writer-avatar

By: 9006128 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: piensuurs • 3 year ago

review-writer-avatar

By: essieplays • 4 year ago

review-writer-avatar

By: juulm99 • 4 year ago

review-writer-avatar

By: hajar_d • 4 year ago

review-writer-avatar

By: zoligthart • 4 year ago

review-writer-avatar

By: ella2688 • 4 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Hoorcollege 1: Introductie en de empirische cyclus
Literatuur: Maruyama & Ryan (2014) Hfd. 1. En de Groot (1994).


Bekende manier van kennisvergaring:
Er zijn twee kapstokken:
- Vergelijking Sociale gedragswetenschappen met twee bekende ‘ways
of knowing’.
1. Natuurwetenschappen: vergelijkbare logica, maar een actieve rol
onderzoeksobject. Grote verschil met de sociale wetenschappen is dat
de dingen die men onderzoekt geen mensen zijn.
2. Informele observatie: vergelijkbaar doel, maar begrijpen van het
menselijk gedrag.


1. Vergelijking met natuurwetenschappen (kapstok 1):
- Vergelijkbare logica, maar een het onderzoeksobject heeft een
actieve rol.
- Menselijke deelnemers waardoor men moet nadenken over sociale en
ethische waarden.


Positivisme:
Is een stroming uit de wetenschapsfilosofie. Het idee is dat je data gaat
verzamelen/gegevens. En op basis daarvan een uitspraak gaat doen. Dus
Alle kennis dient empirisch gefundeerd te zijn. Men gaat er vanuit dat sociale
wereld net als de natuurlijke wereld bestudeerd kan worden.
De nadruk ligt hierbij vooral op het voorspellen en ingrijpen en niet zozeer op
het beschrijven.
Het was een reactie op de metafysica (niet toetsbaar aan de werkelijkheid).
Dit was een stroming waarbij het niet ging om toetsbaar en empirisch
gefundeerd materiaal.


Constructivisme:
Dit was een tegenreactie op het positivisme. Dit is ook een
wetenschappelijke filosofische stroming. Hierbij gingen ze uit van het
perspectief van de deelnemers die meedoen aan een onderzoek. Zij zeiden
ook dat je geen algemene wetten zoals in de natuurwetenschappen kon



1

,toepassen, omdat ieder mens een ander individu is.
Zij waren vooral bezig met een theorie vormen tijdens het verzamelen van
data. En dat de nadruk op het voorspellen en te controleren de wetenschap
beperkt. Men was meer geïnteresseerd in de beschrijving van de mensen.




Ander kritiek op het positivisme:
- Determinisme: miskent de vrije wil en alternatieve realiteit.
- Reductionisme: de mens zit vol rijke ervaringen en wordt nu
gesimplificeerd. Kan je een mens tot een getal reduceren?
- Het was niet objectief en vooral egocentrisch. De onderzoeker gaat uit
van zichzelf. De manier hoe iets onderzocht wordt is van groot belang.
- Een mens kan zich gaan voelen als een deel van de rest
(ontmenselijkt).
- Onderzoeken zijn vaak overduidelijk en onnauwkeurig. Omdat de
participanten weten dat ze in een onderzoek zitten en dat er
bepaalde verwachtingen zijn.


Gangbare wetenschapsopvatting neemt de kritiek serieus:
De gedragswetenschappers zijn eerst begonnen vanuit het positivisme, maar
hebben het kritiek van de constructivisten wel meegenomen.
- Men erkent de waarden van een onderzoeker.
- Respecteert de deelnemers.
- Nadruk ligt meer op situationele factoren.
- Dat er diverse perspectieven zijn van de deelnemers.
- Het moet toepasbaar zijn in de echte wereld.
- Effect van de onderzoeker.
Dit alles heeft geleid tot de ‘mixed methods’. Oftewel complementaire
methoden: Hierbij combineer je verschillende methoden en perspectieven.


Waarden in sociaalwetenschappelijk onderzoek:
- Dit is belangrijker dan bij natuurwetenschappen. Dit komt doordat er
verschillende perspectieven zijn op de kijk van de wereld en kan je
daardoor wel spreken van objectieve wetenschap?



2

, - Onderzoekers hebben namelijk allemaal eigen waarden en
perspectieven.
- Interpretatie, verwachtingen en de keuze van het onderwerp zijn
belangrijk.
- Een waarde discussie valt lastig wetenschappelijk te beslechten,
omdat iedereen er dan weer met zijn of haar perspectief naar kijkt.
- Dus eigenlijk zit het perspectief in de weg, maar het evaluatie bewijs
hangt er van af.


Publieke aandacht voor onderzoek:
- Onderzoek naar mensen trekt aandacht, omdat iedereen er wel een
mening over heeft.
- Bepaalde onderwerpen trekken meer aandacht.
- Framing van de vraagstelling bepaalt mede de aandacht. Je kan
door je vraagstelling sommige mensen al meteen het harnas in jagen.
- Het gaat namelijk over implicaties voor de maatschappij, personen en
groepen.
- Wanneer bepaalde uitkomsten niet aanstaan bij het publiek, ziet men
jou als onderzoeker daarvoor verantwoordelijk.
- Dit noemt men de covariation principle: onderzoekers worden
vereenzelvigd met de onderzoeksresultaten. Jij wordt gezien als
oorzaak.
- Voorzichtigheid is dus geboden.


Sociale wetenschappen meer omstreden:
- Het publiek heeft veel ervaring met het onderwerp en dus ook een
mening erover.
- Men put zich uit eigen (beperkte) ervaringen. Er zijn veel meer
mogelijkheden.
- De methoden ogen erg gewoontjes (vragen stellen, observeren)
- En een onderwerp kan gevoelig liggen. Zowel persoonlijk als politiek.


2. Informele observatie (kapstok 2):
Dingen die je meemaakt in je eigen leven. Vermoedens en hypotheses over
andermans gedrag. We willen gedrag verklaren en bepalen of de verklaring



3

, juist is of niet.


Naïeve hypotheses en theorieën:
- Onze dagelijkse gevolgtrekkingen lijken op de wetenschap.
- Volgens Adriaan de groot doet ieder organisme hetzelfde:
Waarnemen - proberen - (resultaat) - evalueren. En daarna ontstaat er
een soort cyclus.
- Je kan dit specifiek maken voor sociale verschijnselen en gedrag.
- Men maakt het bruikbaar om doelen te bereiken.
- Er zijn dus allerlei concepten in ons dagelijks leven die niet eigenlijk niet
direct waarneembaar zijn. Wat is sociaal gedrag bijvoorbeeld? Het is
niet tastbaar en is een idee in ons hoofd.
- Daarom spreekt men over een construct: abstract concept wat men
wil vatten. We hebben het zelf geconstrueerd.
- Het is meestal niet van fysieke aard.
- Operationele definitie:


Wat is een hypothese?
- Dat is een falsifieerbare stelling over een relatie tussen twee of meer
constructen. Je kan ook een stelling hebben over een construct.
- Vaak hebben hypotheses causale verbanden: oorzaak en gevolg.
- Wat is dan de theorie? Dat is een set aan gerelateerde hypotheses.
- De theorie bevat vaak een logische stelling.
- Soms bevat het ook voorwaarden: dit noem je ook wel qualifying
conditions. Bijvoorbeeld: dit geldt, maar alleen voor deze subgroep.
- Het vertrouwen in de theorie wordt bepaald door de zwakste schakel.


Hulpbronnen voor naïeve hypothesen:
★ Logische analyse: de theorie is vaak in vorm van syllogisme: redenering
bestaande uit 3 proposities:
1: Premisse 1: Als een kind speelgoed heeft, is het gelukkig.
2: Premisse 2: Als een kind gelukkig is, heeft het weinig snoeplust.
3: Conclusie: Als een kind speelgoed heeft, heeft het weinig snoeplust.
Ander voorbeeld:
1: Hoogopgeleide ouders doen meer aan voorschoolse leesactiviteiten.



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller S8D8D. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.91. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.91  108x  sold
  • (17)
Add to cart
Added