100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Uitgewerkte begrippen Landelijke Kennisbasistoets Maatschappijleer $17.42   Add to cart

Summary

Samenvatting Uitgewerkte begrippen Landelijke Kennisbasistoets Maatschappijleer

6 reviews
 495 views  29 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgewerkte begrippen voor de Landelijke Kennisbasistoets Maatschappijleer. Bij het uitwerken van de begrippen is uitgegaan van de herijkte kennisbasis handleiding van de tweedegraadslerarenopleiding Maatschappijleer.

Preview 4 out of 147  pages

  • November 27, 2018
  • 147
  • 2018/2019
  • Summary

6  reviews

review-writer-avatar

By: svdzeeuw • 3 year ago

review-writer-avatar

By: marliesjansen62 • 4 year ago

review-writer-avatar

By: hansroessink • 5 year ago

review-writer-avatar

By: Studentishier • 3 year ago

review-writer-avatar

By: aichamajait • 5 year ago

review-writer-avatar

By: mbassel2 • 5 year ago

avatar-seller
Benaderingswijze en sociale wetenschappen
Subdomein 1.1: Politiek-juridische benaderingswijze: beleid en
regelgeving

Rechtsstaat: de rechtsstatelijke principes van en kaders voor een
samenleving (legaliteitsbeginsel, grondrechten en de
machtenscheiding)

Legaliteitsbeginsel: Het legaliteitsbeginsel gaat over twee dingen: ten eerste
moet alles wat de overheid doet, gebaseerd zijn op de wet. Ten tweede mogen
(de meeste) nieuwe wetten niet met terugwerkende kracht worden toegepast.

A. Elk handelen van de overheid moet een basis hebben in de wet.
De overheid mag bijvoorbeeld alleen belastingen hefen als dat in de wet
staat. De burger weet dan altijd waar hij aan toe is. Hij kan het gedrag van
de overheid als het ware voorspellen. Dit noemen we de rechtszekerheid
van de burger. In bepaalde gevallen heeft de uitvoerende macht een
zogenoemde discretionaire bevoegdheid. Dat betekent dat het bestuur
meer vrijheid heeft in het nemen van een besluit. Dit kan bijvoorbeeld het
geval zijn bij asielzoekers. De minister is vrij om een bepaalde asielzoeker
(voorlopig) niet terug te sturen naar het land van herkomst, terwijl
anderen dat wel moeten.

B. (De meeste) wetten mogen niet met terugwerkende kracht worden
toegepast.
Dit beginsel is met name in het strafrecht terug te vinden. In een
rechtsstaat mag namelijk niemand worden veroordeeld voor een handeling
die nog niet verboden was op het ogenblik waarop die plaatsvond. Dit
staat ook met zoveel woorden in artikel 16 van de grondwet: ‘Geen feit is
strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling.’

Grondrechten: Inwoners van een rechtsstaat hebben fundamentele vrijheden en
grondrechten. Deze grondrechten zijn zo belangrijk, dat ze in de Nederlandse
grondwet zijn opgenomen. Artikel 1 luidt: ‘Allen die zich in Nederland bevinden,
worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst,
levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook,
is niet toegestaan.’

Internationale verdragen
Grondrechten zijn ook te vinden in internationale verdragen. Nederland heeft
belangrijke verdragen ondertekend. Een voorbeeld is het Europees Verdrag tot
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
De grondrechten perken de macht van de overheid dus sterk in.

Geen absolute vrijheid
De verschillende vrijheden en rechten zijn niet absoluut: een burger kan niet
onbeperkt zijn gang gaan. Er bestaat bijvoorbeeld vrijheid van godsdienst, maar
dat betekent niet dat een burger overal en altijd zijn geloof vrij kan uitoefenen.
Die vrijheid kan worden beperkt als er bijvoorbeeld sprake is van verstoring van
de openbare orde. Bij een aantal artikelen in de grondwet staat dan ook:
‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. Dat betekent dat een

,beperking van een grondrecht door de overheid soms mogelijk is. Dit moet dan
wel in een aparte wet worden geregeld.

Machtenscheiding tussen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, de
trias politica: De scheiding der machten wordt ook wel trias politica genoemd.
Dat betekent dat de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht in
een land bij verschillende instellingen moeten liggen.

De trias politica is bedacht door de Franse flosoof Charles baron de Montesquieu
(1689-1775). Montesquieu was heel belangrijk voor de ontwikkeling van de
rechtsstaat. Hij vond de vrijheid van de inwoners van een staat erg belangrijk, en
hij zag in dat personen of organisaties met veel macht vaak misbruik maken van
hun macht. Daarom kwam hij met het idee om de macht te verdelen. Het gevaar
van machtsmisbruik is dan minder groot.
Scheiding der machten in Nederland
Vaak is de scheiding der machten niet zo strikt geregeld, ook in Nederland niet.
Het gaat tegenwoordig vooral om de spreiding van wetgevende, uitvoerende en
rechtsprekende macht. Zij kunnen elkaar dan controleren en verbeteren.

Hoe is het in Nederland in de praktijk geregeld?
A. De wetgevende macht bestaat uit het parlement en de regering. Het
parlement bestaat uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. De meeste
wetsvoorstellen komen van de regering. Het parlement moet vervolgens
instemmen met het wetsvoorstel, anders kan het geen wet worden. De
Tweede Kamer kan zelf ook met wetsvoorstellen komen, maar dat gebeurt
niet zo vaak. Om te kunnen regeren, heeft de regering de steun nodig van
een meerderheid van de leden van de Tweede Kamer (en Eerste Kamer).
Partijen die de regering steunen nemen dan meestal de wetsvoorstellen
van de regering aan. De andere partijen in het parlement vormen de
oppositie. Zij zijn vaak kritischer op de regering.
B. De uitvoerende macht bestaat uit de regering. De regering geeft namelijk
leiding aan de ministeries en hun ambtenaren, die zich bezighouden met
de uitvoering van wetten. De uitvoerende macht moet rekening houden
met de wetgevende macht. De uitvoerende macht mag alleen zaken
uitvoeren die in de wet staan. Het parlement controleert de regering. Als
de regering haar werk niet goed doet, dan kan het parlement de regering
ten val brengen. Dat betekent dat de regering moet opstappen. Er komen
dan meestal nieuwe verkiezingen. Dit is de vertrouwensregel tussen de
regering en het parlement.
C. De rechterlijke macht in Nederland bestaat uit de rechters en het
Openbaar Ministerie. De rechters spreken recht op basis van wetten,
verdragen, gewoonten en eerdere rechterlijke uitspraken (jurisprudentie).
In een rechtsstaat kan een rechter ook een uitspraak doen die nadelig is
voor de overheid. Rechters in Nederland mogen landelijke wetten niet
toetsen aan de grondwet. De reden is dat rechters niet door het volk
worden gekozen. Rechters mogen daarom ook niet bepalen of
wetsvoorstellen een wet mogen worden. Rechters horen niet bij de
wetgevende macht. Het Openbaar Ministerie (OM) vervolgt verdachten van
een strafbaar feit. Het OM valt onder de verantwoordelijkheid van de
minister van Veiligheid en Justitie. De minister geeft in grote lijnen aan hoe
het OM moet werken. Dat geeft de minister (iemand die tot de uitvoerende
macht hoort) een beetje invloed. Als het OM grote fouten maakt, dan is de
minister daarvoor politiek verantwoordelijk.

,Rechtsstaat: de relatie tussen rechtstatelijke principes en democratie
(machtenscheiding, grondrechten).
Nederland is een democratische rechtsstaat. Een rechtsstaat is een land waarin
de macht van de overheid wordt beperkt door regels en wetten. In een
democratische rechtsstaat beslissen burgers mee over die regels en wetten. Een
rechtsstaat heeft drie kenmerken.
- De overheid moet zich, net als burgers, aan de wet houden
- Er bestaat een scheiding van machten
- Burgers hebben grondrechten

Rechtsstaat: de klassieke en sociale grondrechten.
Er zijn twee soorten grondrechten: klassieke grondrechten en sociale
grondrechten.
A. Klassieke grondrechten: zijn rechten die ervoor zorgen dat je in vrijheid
kunt leven. Klassieke grondrechten beschermen burgers tegen de macht
van de overheid en tegen elkaar. Belangrijkste klassieke grondrechten zijn:
het gelijkheidsbeginsel, de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van
godsdienst, de vrijheid van vergadering en betoging, het recht op privacy,
de persvrijheid.
B. Sociale grondrechten: zijn rechten die de overheid ertoe verplichten om
voor bepaalde voorzieningen te zorgen. Belangrijkste sociale grondrechten
zijn: recht op werkgelegenheid, recht op huisvesting, recht op onderwijs,
recht op bestaanszekerheid, recht op een leefbaar en schoon milieu.

Rechtsstaat: het onderscheid tussen klassieke en sociale grondrechten,
namelijk:
A. afdwingbaarheid; Sociale grondrechten zijn meestal niet afdwingbaar bij de
rechter, maar klassieke grondrechten wel. Zo kan een burger een kort
geding aanspannen als een gemeente zonder goede redenen een
demonstratie wil verbieden.
B. de rol van de overheid; Klassieke grondrechten bieden de burgers met
name bescherming tegen de overheid, zoals het recht van vrije
meningsuiting. Sociale grondrechten leggen opdrachten voor de overheid
vast om voorzieningen te trefen voor het maatschappelijk functioneren
van de burger, zoals de zorg van de overheid voor de bescherming van het
milieu.

Rechtsstaat: de opzet en kern van de Nederlandse Grondwet.
1. Grondrechten: Hoofdstuk 1 bevat de grondrechten. Grondrechten kunnen
worden onderverdeeld in klassieke grondrechten en in sociale
grondrechten.
2. Regering: Het hoofdstuk 'regering' valt in twee paragrafen uiteen. In de
eerste paragraaf zijn bepalingen opgenomen over het koningschap. De
tweede paragraaf bevat bepalingen over de regering, gevormd door de
Koning en de ministers.
3. Staten-Generaal: De plaats die het parlement in ons staatsbestel inneemt,
wordt niet alleen bepaald door grondwettelijke voorschriften, maar voor
een belangrijk deel ook door ongeschreven regels. De in dit hoofdstuk
opgenomen bepalingen over de Staten-Generaal laten dan ook ruimte voor
de ontwikkeling van ongeschreven recht in ons parlementaire bestel. Het
hoofdstuk Staten-Generaal is onderverdeeld in twee paragrafen: Inrichting
en Samenstelling, en Werkwijze. De meeste bepalingen hebben zowel op
de Tweede als op de Eerste Kamer betrekking. Op het punt van de
samenstelling van de kamers lopen de bepalingen uiteen.

, 4. Overige instellingen: Raad van State, Algemene Rekenkamer, Nationale
Ombudsman en vaste colleges van advies
5. Wetgeving en bestuur: Hoofdstuk 5 bevat twee uiteenlopende paragrafen.
De eerste paragraaf handelt over de procedure van wetgeving, de tweede
over verschillende onderwerpen van bestuur. In de eerste acht artikelen -
81 t/m 88 - van de eerste paragraaf worden de hoofdzaken van de
procedure voor het tot stand komen van wetten geregeld. Het laatste
artikel bevat enkele bepalingen inzake algemene maatregelen van bestuur
en andere vanwege het Rijk vastgestelde algemeen verbindende
voorschriften. De tweede paragraaf van het hoofdstuk over wetgeving en
bestuur bevat artikelen over uiteenlopende onderwerpen, zoals het
buitenlands beleid, de verdediging en de begroting.
6. Rechtspraak: Nederlandse Grondwet in handen van rechter. In dit
hoofdstuk van de Grondwet zijn de hoofdlijnen van de taak en organisatie
van de rechtspraak vastgelegd, evenals voldoende waarborgen ter
verzekering van de belangen van de burgers.
7. Andere overheden: Dit hoofdstuk bevat de bepalingen inzake de
provincies, gemeenten, openbare lichamen en waterschappen. Het
merendeel van de in hoofdstuk 7 opgenomen bepalingen betreft de
provincies en de gemeenten. Bij de Grondwetswijziging van 2017 zijn
hieraan ook de Caribische openbare lichamen aan toegevoegd.
8. Herziening Grondwet: De wijze waarop de Grondwet kan worden gewijzigd,
wordt geregeld in hoofdstuk VIII. De voornaamste bepalingen daarbij zijn
dat dit in twee stappen moet gebeuren en dat bij de tweede stap een
versterkte meerderheid nodig is. Eerst moet een overwegingswet worden
aangenomen door Tweede en Eerste Kamer. Daarna wordt de Tweede
Kamer ontbonden en vinden daarvoor verkiezingen plaats. Hierna
besluiten Tweede en Eerste Kamer over de eigenlijke wijziging. De
Grondwet wordt alleen gewijzigd als dit voorstel met twee derden van de
stemmen is aangenomen.

Staat: de kenmerken van een staat, i.c.:
A. erkenning door andere landen;
B. geweldsmonopolie;
C. soevereiniteit;
D. eigen grondgebied;
E. eigen bevolking.

Staat: het onderscheid tussen natie en staat.
Staat: Een organisatie, soevereine macht, die binnen een bepaald grondgebied of
territorium het legitieme geweldsmonopolie bezit en regeert over een groep
mensen binnen dat gebied.
Essentieel is de legitimiteit van de staat: zo kunnen andere organisaties als
bedrijven of de mafa worden onderscheiden als partijen die nooit zouden
worden erkend als machthebbers over een gemeenschappelijk grondgebied.

Natie: Een groep mensen die zich, bepaald door een historische ontwikkeling,
bewustzijn zijn van hun onderlinge overeenkomst en verbondenheid als burgers
van één staat dan wel als potentiële burgers van een nog te vormen staat. De
onderlinge overeenkomst van betrefende groep betreft een eigen identiteit,
ontleend aan een min of meer gemeenschappelijke afstamming, taal en cultuur.

Recht: de grondslagen waarop een rechtsorde gebaseerd is (codifcatie,
ethiek, normen).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kvbrax. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $17.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$17.42  29x  sold
  • (6)
  Add to cart