Dit is een samenvatting van het vak "de mens als individu begrijpen". Het boek hierbij is de psychologie van de levensloop. Dit is een samenvatting van hoofdstuk 4.
THEMA 5: DE PEUTERJAREN
5.1 LICHAMELIJKE EN MOTORISCHE ONTWIKKELING
5.1.1 GEBRUIK VAN DE SKELETSPIEREN
Grove motoriek:
Vlot leren lopen: kenmerkend voor de peutertijd
Bewegingen geleidelijk geautomatiseerd: aarzelende passen begin van de periode, steeds opnieuw
betere beheersing te verwerven
Gecombineerd met andere activiteiten: Aandacht vrij om tijdens het lopen ook andere dingen te doen
Ingewikkelde bewegingen onder controle
Fijne motoriek:
Toenemende verfijning oog-handcoördinatie: steeds efficiëntere instrumenten in de omgang met de
dingen
o Nieuwe mogelijkheden tot exploratie en experimenteergedrag
Ingewikkeldere bewegingen met de handen
Beginnende zelfredzaamheid
5.1.2 ZINDELIJKHEIDSTRAINING: (ANDERE SOORT SPIERBEHEERSING)
Wat leert men eerst : zindelijkheid overdag & darmbeheersing
Omvat verschillende aspecten
o Subtiele zintuigelijke gewaarwordingen opmerken
o Controle over de sluitspieren
o Eerst overdag, daarna ’ s nachts
o Eerst darmbeheersing, daarna blaascontrole
Zo vroeg mogelijk mee beginnen
o Ouders sinds halfweg de twintigste eeuw de zindelijkheidstraining steeds verder opschuiven
in de tijd
Verklaringen: toenemende gebruik wegwerpluiers, kind merkt niet meer dat het
geplast heeft
Variatie in leeftijd
5.2 ONTWIKKELINGEN IN DE WAARNEMING EN HET MENTAAL FUNCTIONEREN
Lopen brengt een drastische verandering teweeg in wereldbeeld van het kind.
o Dat verandert de manier waarop het die dingen voortaan visueel zal waarnemen
o Actief manipuleren en experimenteren doet ook het inzicht groeien in de samenhang tss
oorzaak en gevolg & heeft uitwerking op cognitief vlak
Kenmerkend peuterjaren: ontwikkeling v.h taalvermogen
o Makkelijker om afwezige objecten en situaties mentaal aanwezig te stellen => belangrijke
steun voor het geheugen
(achtergrondkennis van thema 2)
Cognitieve ontwikkelingstheorie:
In periodes
o Sensomotorische periode (1-2 j)
o Periode van het preoperationele denken (innerlijke voorstellingen of representaties)
, o Periode van het concreet- operationele denken
o Periode van het formeel-operationele denken
Basisbegrippen theorie van piaget
o Adaptatie: aanpassen aan de omgeving/situatie: verloopt via 2 processen
Assimilatie: gebruik van bestaande schema’s
Accommodatie: oude schema’s die je hebt opgebouwd niet meer werken in een
bepaalde situatie => schema’s moeten aanpassen/vernieuwen
o Equilibrium: assimilatie en accommodatie zijn in evenwicht, schema’s zijn op elkaar
afgestemd waardoor men gepast reageert op een situatie
o Disequilibrium: schema’s zijn niet op elkaar afgestemd waardoor men niet gepast reageert op
een situatie
Geen achteruitgang, betekend dat een kind in een bepaalde fase zit en moet leren
om nieuwe uitdagingen aan te gaan
5.2.1 EINDE VAN DE SENSOMOTORISCHE PERIODE
Kind in loop v.h eerste levensjaar een hele evolutie sensomotorisch gebied => prille begin sprake
ongecoördineerde reflexen, maar einde stelt het kind intentionele (doelgerichte) handelingen & zelf
beginnende objectpermanentie merkbaar
fase 1 tot 1,5 jaar:
o introductie actief experimenteergedrag (tertiaire circulaire reacties)
kind niet meer louter mobiliseren van gekende gedragingen om een
voorafbepaald doel te bereiken, maar probeert af en toe ook nieuwe
effecten uit door sommige van die gedragingen gevarieerd toe te passen
Inwendig experimenteren (geïnterioriseerde tertiaire circulaire reacties):
(halfweg 2de levensjaar) in gedachten nieuwe gedragsvarianten uitproberen
om te zien welke effecten dat kan opleveren.
Drempel pre-operationeel denken (punt achter sensomotorische
periode
Zodra kind gebruik begint te maken van innerlijke voorstellingen, geen sprake meer van een
puur motorisch reageren op een louter sensorische input
o Drempel nieuwe periode: preoperationele denken
Kind bereikt een relatief equilibrium (1,5 jaar)
o Tijdelijk evenwicht tss assimilatie en accommodatie
o Een relatief equilibrium => er zich straks al een nieuw onevenwicht zal aandienen
o ontstaat een logica van het handelen: op aangepaste manier reageren op een situatie, wel
nog jaren duren voor logisch denken mogelijk: zorgt voor 4 dingen
Een gestabiliseerd wereldbeeld
Pasgeboren kind ervaart de wereld als een chaos van steeds wisselende
indrukken
In de loop v.h 2de levensjaar => vrij stabiel wereldbeeld (meer structuur in
de chaos)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lunajoos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.11. You're not tied to anything after your purchase.