100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Staatsrecht 2 RUG, samenvatting alle stof uit het boek $11.74
Add to cart

Summary

Staatsrecht 2 RUG, samenvatting alle stof uit het boek

 18 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting alle stof staatsrecht 2 boek.

Preview 4 out of 36  pages

  • March 23, 2024
  • 36
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Week 1: Democratie, rechtsstaat en mensenrechten

Staat
Oorsprong: het recht van het door het recht geregeld verband dat wij de staat noemen
Verdrag Montevideo: Montevideo-criteria:
- Gemeenschap mensen
- Bepaald grondgebied
- Gezag uitgeoefend door overheid die beschikt over dwangmiddelen
(geweldsmonopolie)
- (Erkenning door andere staten) -> externe soevereiniteit

Hobbes: soeverein gebonden aan natuurrecht, indien soeverein de onderdaan geen
veiligheid garandeert -> dan onderdaan geen gehoorzaamheid verschuldigd.

Rousseau: volkssoevereiniteit. Volk moet zich houden aan wetten die ze zelf hebben
uitgevaardigd.

Locke en Montesquieu -> scheiding der machten
Trias politica + checks and balances
 Staatsregeling Bataafse volk (1798)

Constitutionele recht: beoogt mede te voorkomen dat staatsmacht zonder grenzen in een
persoon of een ambt geconcentreerd is.
- Constitutionalisme
- Rechtsstaatidee

Constitutionalisme: Spreiding en verdeling van overheidsbevoegdheden over meerdere
ambten.
- Tegenovergestelde is absolutisme: waarbij overheidsbevoegdheden in een ambt
geconcentreerd zijn.
Constitutionalisme kenmerkt zich door een in een constitutie verankerde organisatie van de
overheid, waarin sprake is van verschillende ambten die niet alle hiërarchisch zijn
onderworpen aan een ambt.

Staatsvormen:
- Eenheidsstaat
o Gecentraliseerd: een GW, overheidsfuncties beoefend door ambten die
behoren toto hetzelfde centrale overheidsverband
o Gedecentraliseerd: een grondwet en centraal overheidsverband, maar staat is
tevens verdeeld in meerdere territoriale overheidsverbanden met zelfstandige
bevoegdheden. -> GW kent geen exclusieve bevoegdheden toe op het terrein
van overheidsbestuur aan de decentrale ambten (NL)
- Federale staat: een uit deelstaten samengestelde staat. Staatsrechtelijke verbinding
door een overkoepelende GW. -> Deelstaten hebben ook nog eigen GW. (VS/ DUI)
- Confederatie (statenbond): volkenrechtelijk samenwerkingsverband van soevereine
staten op grond van een verdrag. -> verdrag kent bevoegdheden toe. (EU)

,Overheidsverband: de structuur waarin overheidsambten in een rechtens bepaalde
verhouding tot elkaar staan en in een al dan niet wederkerige relatie staat tot onderdanen of
groepen daarvan
Regeringsvorm: de betrekkingen tussen de ambten binnen een en hetzelfde
overheidsverband.

Machtenscheiding: trias politica van Montesquieu.
- Wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht.
o Wetgevend = SG + regering
o Uitvoerend = Regering
o Rechtsprekend = rechterlijke macht
- Waarborgfunctie bij de inrichting van de overheidsorganisatie
Zie art. 81 GW voor overlapping. -> machtenscheiding is niet absoluut.
 Naast gedeelde bevoegdheden ook controlerende bevoegdheden in de vorm van
checks and balances.

Rechtsstaat
= element van de regulerende functie van de overheid
6 elementen die horen bij de rechtsstaat
1. Legaliteitsbeginsel: voorafgaande, algemene en voor herhaalde toepassing vatbare
regel. (verbod op terugwerkende kracht)
2. Machtenscheiding + checks and balances
3. Democratische wetgevingsprocedure (vrije en algemene verkiezingen)
4. Onafhankelijke rechtspraak
5. Klassieke grondrechten
6. Vrijheidsrechten

Soevereiniteit
= onafhankelijkheid staat t.o.v. andere staten.
 Staat heeft op zijn rechtsgebied overheidsmacht zonder inmenging van andere staten
- Het zijn van een volkenrechtelijk rechtssubject -> wel onderworpen aan regels
volkenrecht.
o Hierdoor kan soevereiniteit beperkt worden door verdragen.
o In NL geen soevereine macht -> wel beperkt soevereiniteitsbegrip: wordt
gedoeld op ambten, ambtencomplexen of overheidsverbanden die niet aab
toezicht of normen afkomstig van derden onderworpen zijn.
 Hiervan is sprake voor zover het gaat om koninkrijkaangelegenheden
en in verband het gaat om de landen voor zover het gaat om hun eigen
aangelegenheden.
 Zie ook art. 92 GW (overdragen nationale bevoegdheden aan
volkenrechtelijke organisaties.
Soevereiniteit van belang voor het begrip staatsrecht: soevereiniteit antwoord op de vraag
wat de bron van het recht is en Waarom het recht geldt
- externe soevereiniteit: eigen natie tegenover andere landen
- interne soevereiniteit: wie binnen het land soeverein is

,Onderscheidt tussen soevereine en niet soevereine overheidsverbanden
- Centrale overheidsverband = soeverein (tenzij art. 92 GW)
- Decentrale overheidsverband = niet soeverein, toezicht van de centrale ambten.

De Staten-Generaal
- 1814: tweekamerstelsel in NL
- SG vertegenwoordigen gehele NL volk (EK + TK)
o Art. 50 GW: ‘SG vertegenwoordigen gehele NL volk’, dit heeft 2
betekenissen:
 Historische betekenis: vorming eenheidsstaat. SG bestaat niet meer
uit afgevaardigden maar treden op als centraal ambt voor de
eenheidsstaat.
 Juridische betekenis: leden van de SG mogen zich niet systematisch
gedragen als behartigers van lokale, regionale of op andere criteria
gebaseerde deelbelangen. SG staat voor het algemeen belang.

Het recht tot vereniging, tot vergadering en betoging
- Art. 9 en 11 EVRM: vergadering en betoging
- Art. 8 GW en 11 EVRM: vereniging -> beperkingen in BW en Sr
Beperkingen betrekking op vorm van een rechtspersoon.

Politieke partijen als maatschappelijke organisaties

Vergaderingen: uitwisselen van meningen. Het voeren van discussies en besluitvorming.
Betogingen: het eenzijdig kenbaar maken van gedachten en gevoelens.
o Niet betogingen: acties die het karakter hebben van dwangmiddelen tegen
overheid of derden.
 Vergadering en betoging betreffen allemaal een groep mensen. Bij beide is de
beperkingssysthematiek hetzelfde.

, Week 2: kiezer en gekozene

Verdeling van functies
Staatsrecht heeft betrekking op instelling van ambten en de verlening van bevoegdheden aan
die ambten.
- Onderlinge betrekkingen
- Relaties ambten tot onderdanen
Leidt tot functies:
- Constituerende functie
- Attribuerende functie
- Regulerende functie (ambten onderling met betrekking tot relatie ambten en
onderdanen)

 Overheid moet met ambten worden ingesteld (constitueren)
 Vervolgens kunnen aan deze ambten bevoegdheden worden toegekend (attribueren)
 En aan de uitvoering van deze bevoegdheden kunnen begrenzingen worden
gebonden (reguleren)

Legitimerende functie
Legitimatie overheid: aanvaarding overheidsgezag en het door de overheid gestelde recht
door onderdanen.
 Betreft de bereidheid van de onderdaan tot aanvaarding van machtsuitoefeningen en
rechtsschepping door de overheid.
Legaal: overheid treedt legaal op indien het bevoegd handelt naar positief recht -> betekend
niet dat onderdanen dit handelen als legitiem ervaren
Legitiem: illegaal overheidsoptreden kan echter wel als legitiem worden aanvaardt.

Politieke partijen
- Dateren uit einde 19e eeuw
- Ontstaan om de kiezersmassa te organiseren en daaraan leidende beginselen en
programma’s voor te houden.
- Twee stromingen: communistisch-revolutionair en socialistisch-parlementair (liberale
stroming vertoonde weinig cohesie) (katholieken waren als laatste)
- Veel partijen gefuseerd -> vermindering partijen in TK -> diverse afsplitsingen en
versplintering
- Kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging: representatie van kleine politieke
partijen/ stromingen in parlement.
- Politieke partijen als organisatie beheerst door burgerlijk recht en genieten vrijheid
van vereniging (art. 8 GW)
- geen publiekrechtelijke geregelde organisaties
- geen onderdeel van de overheid en enkel maatschappelijke verbanden als vereniging
die zich bepaalde activiteiten ten doel stelt.
- Partij kan verboden worden verklaar of ontbonden (art. 2:20 BW)
- Strafrechtelijk ingrijpen: (art. 51 Sr j.o. 140 Sr)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saradeboer3. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.74  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added