Bestuursrecht: ziet op het reguleren en ordenen van de samenleving.
• Dynamisch: er zijn voortdurend nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen waarmee
rekening moet worden gehouden of waarop moet worden ingespeeld (denkt opkomst
van Drones).
Beschikking: een bepaalde vorm van een besluit. De weigering van een beschikking is
gelijkgesteld aan een besluit (art. 1:3 Awb).
• De algemene weigering een besluit te nemen is geen besluit, tenzij het dus een besluit
op aanvraag is.
Bestuursorgaan: een orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld.
Geschiedenis van het bestuursrecht
Het moderne bestuursrecht is een relatief jong rechtsgebied. Bestuursrecht in de brede zin van
het woord bestaat al veel langer, want in elke samenleving was er wel een vorm van bestuur
aanwezig. Zo was er in de Romeinse tijd en in de middeleeuwen een duidelijke bestuurlijke
activiteit, onder andere te zien in de sterke ruimtelijke ordening in steden.
Ontstaan moderne bestuursrecht
Het moderne bestuursrecht is ontstaan na twee maatschappelijke revoluties
• De Franse revolutie: verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de waarborgfunctie
van het bestuursrecht. Door de Franse revolutie werd de bestuursmacht aan het recht
gebonden. Hiervoor had vaak een absolute vorst de touwtjes in handen. Maar tijdens
de Franse revolutie komen het legaliteitsbeginsel en de machtenscheiding op, evenals
democratisering van het bestuur.
• De industriële revolutie: verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de instrumentele
functie van het bestuursrecht. Tijdens deze revolutie werd duidelijk dat het
bestuursrecht de overheid handvaten geeft om de maatschappij te structureren en te
reguleren.
Toekomst van het bestuursrecht
• Digitalisering: de Awb is relatief op leeftijd en nog geschreven in het papieren
tijdperk. Er wordt nu veel gewerkt aan het moderniseren van de Awb.
• Ontstatelijking: in de 20e eeuw is het bestuursrecht steeds meer gegroeid en zijn er
steeds meer bestuursrechtelijke wetten vervaardigd. Hierdoor kwam in de 20e eeuw
het idee van Nederland als interventiestaat op: de staat reguleert alles en is overal
aanwezig. Als tegenbeweging hierop is het bestuur weer een beetje uitgekleed en zijn
traditionele bestuursactiviteiten overgedragen aan private actoren (bijv. NS met het
treinverkeer).
• Invloed van Europa en de globalisering: een groot gedeelte van ons bestuursrecht is
afkomstig van het Unierecht. Eerst raakte het Unierecht vooral het bijzondere deel van
het bestuursrecht (bijv. douanerecht). Maar tegenwoordig komen er ook steeds meer
algemene bestuursrechtelijke regels vanuit het Unierecht.
,Bestuursrecht als vakgebied
Het bestuursrecht is op allerlei verschillende manieren verweven met de overige
rechtsgebieden.
• Staatsrecht: het staats- en bestuursrecht hebben een oude, hechte en noodzakelijke
relatie. Het staatsrecht geeft veel belangrijke fundamenten voor het bestuursrecht.
• Europees recht: de verbinding tussen bestuurs- en Europees recht wordt zoals
hierboven gezegd steeds belangrijker door de toenemende ontwikkeling van het
Europese bestuursrecht.
• Strafrecht: vroeger was er een strenge scheiding tussen straf- en bestuursrecht.
Tegenwoordig is het bestuur ook in veel gevallen in staat strafrechtelijk op te treden
(bijv. bestuurlijke boete).
• Privaatrecht: het bestuur treedt ook privaatrechtelijk op. Vaak is dit niet zo bijzonder
(de gemeente koopt pennen) maar het bestuur gebruikt privaatrecht soms ook om
algemene belangen te behartigen (voorwaarden aan overeenkomsten stellen).
Kenmerken van het bestuursrecht
De geschreven wet is enorm belangrijk bij het bestuursrecht, de wet verschaft de
bestuursbevoegdheid zodat het bestuur kan optreden:
• Legaliteit: de democratische wetgever creëert de bevoegdheid.
• Specialiteit: bestuursrechtelijke bevoegdheden worden zo duidelijk mogelijk
afgebakend in de wet (uitgangspunt). Burgers moeten kunnen voorspellen waartoe een
orgaan bevoegd is. Beperkingen versterken de waarborgfunctie, verruimingen de
instrumentele functie.
De rechtsbetrekking in het bestuursrecht:
• Meestal gaat het verkeer tussen bestuur en burger (soms ook burgers onderling).
• In de regel staat het nemen van besluiten centraal, gebaseerd op de bevoegdheid.
• Klassiek is het bestuursrecht eenzijdig (verticaal): het bestuur veranderd eenzijdig de
rechten en plichten van burgers.
• Het moderne bestuursrecht probeert meer de nadruk op meerzijdigheid te leggen
(horizontaal). Dit kan nooit helemaal gerealiseerd worden omdat bestuursorganen
enerzijds zijn geboden aan de wet en anderzijds er vaak meerdere burgers als
derdenbelanghebbende zijn verbonden bij een besluit (multipolair besluit).
Bestuurlijke discretie: een bestuursorgaan is strikt gebonden aan het kader van de wet. Maar
in dit kader heeft het bestuursorgaan vaak wel beweegruimte. Hierom moet de rechter zich
altijd afstandelijk proberen te houden van het beoordelen beweegruimte (trias politica), omdat
hierin de vrijheid van het bestuursorgaan ligt.
Gelede normstelling bestuursrecht: de inhoud van een rechtsbetrekking met de overheid
wordt niet alleen bepaald door wat er in een besluit staat, maar dook door een scala van
andere regels.
De komst van de Awb
In de nieuwe Grondwet werd de grondwettelijke opdracht gegeven (art. 107 lid 2 Gw) voor
het maken van een Algemene wet bestuursrecht. Er moest iets gedaan worden aan de
‘chaotische’ structuur van het bestuursrecht. Er was veel ongeschreven recht, wat daardoor
minder kenbaar was. Ook gebruikten alle verschillende bestuursrechtafdelingen verschillende
termen en termijnen voor dezelfde dingen. Ook was de rechtsbescherming versnipperd met
een bonte verzameling van rechts en procesregelingen.
,De Awb heeft gezorgd voor
• Algemene begrippen (bijv. besluit)
• Definities en bepalingen over algemene leerstukken van bestuursrecht (bijv. delegatie,
mandaat, enz.)
• Codificaties en uitwerkingen van rechtsbeginselen (bijv. zorgvuldigheidsbeginsel)
• Algemene regelingen voor bepaalde besluiten (bijv. subsidies)
Awb na 25 jaar
Doelstellingen Awb:
• Vereenvoudigen van het algemene deel van het bestuursrecht: bereikt à door de Awb
is het algemene deel wel ingewikkelder geworden, maar dat komt ook doordat we nu,
door de Awb, veel meer weten over het bestuursrecht.
• Creëren van rechtseenheid: bereikt à voorheen was er veel versnippering.
• Systematisering: bereikt à er zijn nu veel algemene begrippen die door het hele
bestuursrecht op dezelfde wijze worden gebruikt.
• Codificatie: deels bereikt à een groot deel van het ongeschreven recht is
gecodificeerd, maar er zijn nog steeds stukken ongeschreven bestuursrecht.
Relativering: er is veel meer bestuursrecht dan alleen maar de Awb. Een groot deel hiervan is
bijzonder bestuursrecht (ong. 90% van de wetten in Nederland), maar er is ook nog een stuk
algemeen bestuursrecht wat niet in de Awb staat (bijv. Gemeentewet).
Structuur en systeem van de Awb
De Awb is een aanbouwwet (tranches en afzonderlijke wetten) wat inhoudt dat de Awb
eigenlijk nooit af is. De Awb heeft een gelaagde structuur met een opbouw van algemeen naar
bijzonder. Dit maakt de wet compacter, maar ook abstracter. Op een besluit kunnen
bepalingen uit verschillende stukken van de Awb van toepassing zijn.
De Awb en de bijzondere wet
De Awb is in beginsel niet bevoegdheidsverschaffend. De Awb werkt met verschillende
soorten regels en bepalingen, dit met het oog op het bijzondere bestuursrecht.
• Regels die standaard zijn voor het gehele bestuursrecht (bijv. art. 1:2 Awb)
• Regels voor normale gevallen, tenzij (bijv. art. 4:1 Awb)
• Rest- of vangnetbepalingen (bijv. art. 4:13 Awb)
• Facultatieve bepalingen (bijv. art. 3:10 lid 1 Awb e.v.)
Lex specialis: de bijzondere wet kan altijd afwijken van de Awb.
HC 2: Deelnemers aan het bestuursrecht; bestuursorganen
Bestuursorgaan art. 1:1 Awb
Uit artikel 1:1 Awb blijkt dat er twee vormen van bestuursorganen bestaan. In lid 1 sub a
wordt het a-orgaan omschreven en in lid 1 sub b wordt het b-orgaan beschreven. Iets is dus
een a of een b orgaan.
Het begrip bestuursorgaan is het centrale subjectbegrip van het bestuursrecht. De kwalificatie
van een bestuursorgaan is zeer belangrijk. Wanneer een entiteit als bestuursorgaan kan
worden gekwalificeerd is het een subject van het bestuursrecht en gelden de
bestuursrechtelijke normen.
• Ontstatelijking: een entiteit niet aanmerken als bestuursorgaan
• Verstatelijking: een entiteit kwalificeren als bestuursorgaan
, Het a-orgaan art. 1:1 lid 1 onder a Awb
Een a orgaan is een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. Het
a-orgaan gaat dus uit van een organisatievorm, die zit verweven met een specifieke
rechtsvorm die krachtens publiekrecht is ingesteld.
De vereisten van art. 1:1 lid 1 onder a Awb zijn: een orgaan van een rechtspersoon die
krachtens publiekrecht is ingesteld.
Rechtspersoon art. 2:1 BW
In lid 1 wordt rechtstreeks rechtspersoonlijkheid toegekend, in lid 2 wordt bepaald dat voor
lichamen waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen bij of krachtens de wet
rechtspersoonlijkheid kunnen verkrijgen. Maar lid 2 creëert dus zelf geen
rechtspersoonlijkheid. Het zet alleen de deur open zodat in een bijzondere wet
rechtspersoonlijkheid kan worden toegekend.
Lid 1
De Staat, provincie, gemeente en waterschap krijgen rechtstreeks rechtsbevoegdheid door art.
2:1 lid 1 BW. De schrijver van het Burgerlijk Wetboek had bepaald dit op deze wijze toe doen
omdat door het toekennen van rechtspersoonlijkheid privaatrechtelijke rechtssubjectiviteit
ontstaat.
Bij “lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend” is er
sprake van een vreemde omschrijving. In het publiekrecht worden bevoegdheden niet
toegekend aan lichamen, maar het subjectbegrip is in het publiek- en staatsrecht het orgaan
van het lichaam. Dit begrip moet dus naar het staatsrecht worden vertaald.
Hoe: voor art. 2:1 lid 1 BW moet er sprake zijn van
een lichaam à dus een openbaar lichaam zoals het in het Voorbeeld
Voorbeeld:lidNederlandse
1: Nederlandse
beroepsorganisatie van
staatsrecht wordt genoemd à openbare lichaam staan in art. accountants. Is een openbaar
134 Gw à dit openbare lichaam, krachtens art. 134 Gw lichaam op grond van art. 2:1 lid
ingesteld moet volgens art. 2:1 BW in het bezit zijn van een 1 BW jo art. 134 Gw jo Wet op
het accountantsberoep. De
verordende bevoegdheid à dus, er moet in het openbare verordende bevoegdheid vind je
lichaam een orgaan te ontwaren zijn wat in het bezit is van bij de ledenvergadering, art. 19
verordende bevoegdheid à dan is er sprake van een Wet op het acc. Beroep.
publiekrechtelijke rechtspersoon.
Lid 2
“Andere lichamen, waaraan een deel van de overheidstaak is Voorbeeld lid 2:
Uitvoeringsinstituut
opgedragen, bezitten slechts rechtspersoonlijkheid, indien dit werknemersverzekeringen, art 2
uit het bij of krachtens de wet bepaalde volgt”. Er is hierbij lid 2, Wet structuur
sprake van een concrete toekenning vanuit de bijzondere wet. uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen.
Hierbij mag er geen sprake zijn van een rechtspersoon in de
vorm van art. 2:3 BW, want dan zou er sprake zijn van een privaatrechtelijke rechtspersoon.
“Een deel van de overheidstaak” hoeft niet gedetermineerd te worden. Dit is bedoeld om het
publieke karakter van de openbare lichamen te onderstrepen, maar geen bestaansvereiste. Als
de bijzondere wet het een rechtspersoon noemt is het voldoende.
Orgaan van de publiekrechtelijke rechtspersoon
Een orgaan is een entiteit binnen de rechtspersoon, die de rechtspersoon (mede) laat
functioneren. Rechtspersonen zijn juridische fictie, dus je moet op zoek naar organen die de
functie kunnen laten functioneren. Het begrip ‘orgaan’ is erg ruim en moet niet als een
organisatorische indeling zoals bijvoorbeeld ministeries worden gezien. Ministeries zijn
organisatorische indelingen van een rechtspersoon, maar ministeries laten de rechtspersoon
Staat niet functioneren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marevisser. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.