Summary of the Corporate Communications Book - International Business Communication
Summany Corporate Communication (readings + seminars)
Corporate Communication
All for this textbook (6)
Written for
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Communicatiewetenschap
Corporate communicatie
All documents for this subject (48)
Seller
Follow
lmvdp
Reviews received
Content preview
Corporate communicatie aantekeningen hoorcollege
Week 1.
Corporate communicatie: managemunt functie (strategie van organisatie, bereiken van
doelen), hoe draagt die communicatie bij, hoe draagt bij aan coördinatie van interne en
externe communicatie om gunstige reputaties (opeenstapeling van alle imago’s) op te
bouwen en te onderhouden met stakeholder (groepen/individuen die invloed
hebben/beïnvloed worden)
groepen waar een organisatie afhankelijk van is.
Corporate: specifieke rechtsvorm (juridisch label, voor organisaties vergelijken); groep die
strategisch samenwerkt
Corpus: lichaamsmetafoor; organisatie is als lichaam met functies
organisaties willen graag gezien worden als een eenheid.
CSR: maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Missie: zin/alinea waarin kerndoel wordt genoemd en meer doel, cultuur en waardes.
Doel: waartoe dient het bedrijf in de maatschappij institutionele component.
Visie: aspiratie; waar willen we naartoe.
Corporate objectieven: hangen samen met doel; concrete doelen die met purposestatement
saamenhangen.
Strategie: manieren en middelen waarop doelstellingen bereikt worden.
Corporate identiteit: profiel en waardie die organisatie probeert uit te dragen.
Corporate imago: direct associatie met organisatie.
Corporate reputatie: accumuleren van imago’s op lange termijn.
Integratie: strategisch proberen coördineren van verschillende communicatiefuncties in
organisatie.
Metonymy: in onze taal/hersenen deel van iets gebruiken om een geheel van iets te
beschrijven. “een drankje de neus”
Trends in corporate communicatie
1900s – 1980s: niet strategisch geïntegreerd in de organisatie, eenzijdige
communicatie zender/ontvanger, niet echt specialisten binnen bedrijf.;
, 1980s – 2000s: meer strategisch. Sterke focus op positionering; gunstige imago’s in
de hoofden van stakeholder krijgen nadruk op strategie, positionering van
reputatie en imago;
2000s – nu: focus op stakeholder interactie; tweerichtings- en eenrichtingsverkeer; in
een snel veranderend medialadschap minder zender/ontvanger;
Huidige utidaging: hoe vind je balans tussen ‘one-to-many’ vs ‘many-to-one’ en
‘many-to-many’ communicatie.
Classificatie van (social) media types
relavant voor corporate communicatie
Owned, paid, earned;
User generated content: wordt door stakeholders zelf gecreëerd.
Social presence: gevoel dat je aanwezig bent als stakeholder.
Media richness: in hoeverre je kan presenteren op een mediavorm.
Self presentation: Wat en hoe kun je van jezelf laten zien als stakeholder.
Self-disclosure: komt na self presentation, wat kun je van jezelf laten zien emoties.
Huidige medialandschap: kansen en mogelijkheden:
Ontwikkelingen in medialandschap gaan snel (moeilijk tempo bij te houden);
Institutionalisering van nieuwe organisationele patronen, die van social media (en
experts) een integraal onderdeel van organisatie maken (kost tijd);
Meer mogelijkheden voor integratie;
Conversational voice (en automatisering via chatbots);
Netwerken met stakeholders;
Zelforganisatie van stakeholders
Co-creatie reputaties.
Week 2.
Stakeholder model is gebaseerd op economische theorie.
Neoklassieke economische theorie:
Aandeelhouder benadering bedrijf heeft centrale plek in economie.
Doel van organisatie is winst maken enige verantwoordelijkheid.
o Vervullen sociale plicht om maatschappij te helpen.
Als zodanig kunnen bedrijven bijdragen aan winst voor zichzelf en de samenleving
als geheel.
Relaties zijn financieel/economisch van aard.
‘friedman doctrine’
1 weg.
Socio-economische theorie
Stakeholdermodel bij intrede globalisering.
‘wie telt’ strekt zich uit tot andere actoren naast aandeelhouders
Meer actoren met legitieme belangen in organisatie worden erkend.
, Organisaties als sociaaleconomische actoren.
2 weg.
Waarom het stakeholder model?
1. Beschrijvend: organisatie en omgeving visueel weergeven en strategisch in kaart
brengen;
2. Instrumenteel: manier om doelen te bereiken;
3. Normatief: breder scala aan legitieme belangen te erkennen.
Stake: belang/aandeel in nderneming.
Variërende belangen:
Equity: directe rela (aandeelhouders)
Economic/market: economisch belang; geen eigendom;
Influencer: geen economisch belang; geen eigendom;
Primary: financiële en/of vitale transacties;
Secondary: geen directe/financiële belangen;
Contractueel: formeel gemonden;
Community: niet formeel gebonden.
Stakeoholder salience model: stakeholders definiëren op drie dimenties: legitimiteit, macht
en urgentie.
Legitimiteit: heeft stakeholder acceptabele positie.
Urgentie: dringende claim.
Power interest matrix: kijken hoe urgent het is om met stakeholders te communiceren.
Modellen van stakeholder communicatie
welke zijn conceptueel op de achtergrond aanwezig bij organisatie.
1. Informationele strategie: 1weg; communiceren 1 plek naar andere van info.
Symmetrisch.
2. Persuasieve strategie: 2weg; asymmetrisch; overtuigen stakeholders; feedback
gebruiken communicatieproces om overtuigingskracht te verbeteren.
3. Dialoog strategie: 2weg symmetrisch; gesprekken voeren; luisteren en spreken
belangrijke rol.
management vs engagement
Toegenomen focus op stakeholder relations
o Van managen naar opbouwen/koesteren van relaties;
Meer bridging, minder buffering
o Van bufferen naar belangen overbruggen;
Van gefragmenteerd naar gecoördineerde corporate communicatie
o Van gefragmenteerde activiteiten naar gecoördineerde
communicatieprogramma’s voor stakeholder rela;
Nadruk op doel en maatschappelijke waardecreatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lmvdp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.78. You're not tied to anything after your purchase.