Sociologie van criminaliteit en veiligheid, samenvatting van alle artikelen + aantekening2024en colleges
30 views 2 purchases
Course
Criminaliteit en veiligheid (SOBA302A)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Samenvatting van alle artikelen + alle aantekeningen
Week 1 Waarom is niet iedereen crimineel? 2
Moffit, Antisociaal gedrag van volwassen mensen komt vaak voort uit antisociaal gedrag in de kindertijd. Meeste antisociale kinderen worden geen antisociale volwassenen, ze leren dit af. Dit gedrag is...
Inhoudsopgave
Week 1 Waarom is niet iedereen crimineel?.............................................................................................................. 2
Moffit, Antisociaal gedrag van volwassen mensen komt vaak voort uit antisociaal gedrag in de
kindertijd. Meeste antisociale kinderen worden geen antisociale volwassenen, ze leren dit af. Dit
gedrag is vaak tijdelijk/situationeel. Klein aantal die antisociaal gedrag aanhouden. Vaak zijn
antisociale volwassenen wel antisociale kinderen geweest. (verschil life-course-persistent en
adolescence-limited)............................................................................................................................................................. 2
Sampson en Laub: Waarom stoppen sommige jongeren met crimineel gedrag en gaan anderen
hier mee door? Wordt vooral bepaald door sociale banden in de omslagpunten (huwelijk, werk
etc.). Crimineel gedrag wordt niet zo zeer bepaald door gebeurtenissen in de kindertijd, maar
meer door de transities in de adolescentie.................................................................................................................. 4
Twenge en Park: Uit het onderzoek blijkt dat de afgelopen jaren minder adolescenten (tieners)
betrokken waren bij volwassen activiteiten zoals seks hebben, daten, alcohol drinken, werken,
uitgaan etc. (slower life theory)....................................................................................................................................... 5
Perceptie in criminaliteit, Eysinkg, Smeets, Vollaard, crime drop blijkt samen te gaan met een fear
drop.............................................................................................................................................................................................. 6
Filmpje TED en Sjonnie........................................................................................................................................................ 6
Laan, Rokven, Weijters, Beerthuizen: daling van jeugddelinquentie: minder risico, meer
bescherming? Veranderingen in risico- en beschermende factoren mogelijk verklaring afname
delinquent gedrag.................................................................................................................................................................. 6
WEEK 2- het belang van zelfregulatie.......................................................................................................................... 7
Moffin, Poulton & Caspi: Levenslange impact van vroege zelfbeheersing. Zelfdiscipline in de
kindertijd voorspelt kwaliteit voor het leven van een volwassene...................................................................7
Keizer, Lindenberg & Steg: Het verspreiden van wanorde, wangedrag lokt nieuw gedrag uit...........7
Goal framing theory (Lindenberg): Sociale productiefunctie theorie: Mensen van nature gericht
op verbetering......................................................................................................................................................................... 8
Week 3 en 4 Sociale ontwikkeling van jongeren.................................................................................................... 10
Peer similarity in adolescent social networks: types of selction and influence, and factors
contributing tot openness to Peer influence............................................................................................................ 12
Hawley: Prosociale en dwingende configuraties van hulpbronnenbeheer in de vroege
adolescentie: een pleidooi voor de goed aangepaste machiavellist..............................................................14
Steinberg en scott: Minder schuldig vanwege de adolescentie ontwikkelingsonvolwassenheid,
verminderde verantwoordelijkheid en de jeugddoodstraf................................................................................14
On the microfoundations of the link between classroom social norms and behavioral development:
hoe beïnvloeden klassennormen individueel gedrag...........................................................................................16
Week 5 EBP en SR................................................................................................................................................................ 17
Heckma: Vaardigheidsvorming: skill formation en de economie van investeren in kansarme
kinderen 4 kernconcepten:.............................................................................................................................................. 18
Ten Boom, Ferwerda en van Leiden: Effectiviteit van halt-afdoening, alleen voor eerste plegers,
positief in leven, licht delicht.......................................................................................................................................... 19
Week 6 Evil online............................................................................................................................................................... 21
Week 6 Rapport Rathenau instituut: vormen online ontsporing, mechanismen wat het internet
anders maakt en interventie voor veiliger internet..............................................................................................21
1
, Week 7 Witteboordencriminaliteit.............................................................................................................................. 26
Enron-documentaire.......................................................................................................................................................... 26
Wijkenaanpak en ondermijnende criminaliteit..................................................................................................... 27
Open heimelijke netwerken in de NL georganiseerde synthetische drugscriminaliteit........................31
Bijlagen Casussen + begrippenlijst Rathenau institituut...................................................................................32
Week 1 Waarom is niet iedereen crimineel?
Moffit, Antisociaal gedrag van volwassen mensen komt vaak voort uit antisociaal gedrag in de kindertijd.
Meeste antisociale kinderen worden geen antisociale volwassenen, ze leren dit af. Dit gedrag is vaak
tijdelijk/situationeel. Klein aantal die antisociaal gedrag aanhouden. Vaak zijn antisociale volwassenen wel
antisociale kinderen geweest. (verschil life-course-persistent en adolescence-limited)
Basisprincipe Moffit: aantonen verschil tussen tijdelijk en aanhoudend antisociaal gedrag. Life-
course-persisent vs adolescence-limited (puber) Hoe ontstaat ernstig aanhoudend antisociaal
gedrag?
- Moffit concludeert dat aanhoudend antisociaal gedrag ontstaat in de jeugd. Piek ligt bij 3
jaar. Naarmate kinderen ouder worden, volgt meer prolbeemaanpassing en verbaal
vermogen. We worden competetief geobren.
Life-course persistent als kind antisociaal gedrag vertonen (geen verbale probleemoplossende
vermogens) en dit voorzet na puberteit. Gedrag is cumulatief, wordt steeds erger. Ontstaat vaak
voor of vlak na geboorte. Moeder die bv. drugs gebruikt tijdens zwangerschap of kinderen die in
slechte omgeving opgroeien en vaak ook een lager IQ hebben of andere negatieve
persoonskenmerken (continuïteit).
Adolescent limited tijdelijk delinquent gedrag vertonen. Vaak in
adolescentie, als kind vertonen ze nog geen antisociaal gedrag. Groep heeft daarnaast naarmate ze
ouder worden meer te verliezen.
Adolescent onset delinquent gedrag mensen die nooit stoppen met delinquent gedrag, nadat
het begint in adolescentie (nog niet als kind
2
, -
-
Antisociaal gedrag: overtreden van regels (komt het meest voor op puber (adolescence) leeftijd)
De piek van antisociaal gedrag ligt in de adolescentie (rond 17 jaar). Na de tienerjaren stoppen de
meeste mensen met crimineel gedrag.
- Tijdens adolescentie lastig of iemand LCP is of AL, beide kunnen dan hetzelfde gedrag
vertonen.
- De piek is universeel:geldt voor alle soorten delicten, van alle tijden (ook jaren geleden),
wereldwijd, ook bij dieren is de piek gelijk.
- De piek wordt lager
- Bekend tegengeluid (Richard Tremblay): de curve is gevolg van een definitie. De agressie is er altijd wel.
Ook als kinderen net geboren zijn, peuters stelen en vechten ook op de crèche maar dat noemen we
niet zo omdat het nog niet zo erg is. Anders zou de piek veel vroeger liggen. Als jongeren ouder worden
dalen veel zaken met agressie, doordat we verbaal steeds sterker worden. Jongeren die niet in staat zijn
zich verbaal te redden en geen probleemoplossend vermogen hebben gaan door met antisociaal
gedrag.
- Voorheen mate van delinquent gedrag gemeten a.d.h.v arrestaties, maar zo werd antisociaal gedrag
van kinderen onder de 12 niet meegenomen. Nieuwe metingen tonen aan dat crimineel gedrag al op
jongere leeftijd begint.
Verklaringen antisociaal gedrag , zit vooral in aanleg en omgeving
Verklaringen langdurig antisociaal gedrag (life-course persistent):
Aanleg (tekorten qua)
- Verbaal vermogen
- Probleemoplossend vermogen
- Concentratie
- Zelfcontrole
Vroege jeugd
- Problematische zwangerschap (roken, drugs of andere
problemen)
- Problematische opvoeding
Cumulatieve continuïteit (problemen stapelen op als er niks veranderd in
deze levens) als kinderen op zulke jonge leeftijd als zo agressief zijn is de
kans groot dat dit effect heeft op de toekomst:
- Verslaafd
- Slechte baan
- Schulden
- Dakloos
- Instabiele relaties
- Slechte ouder
- Psychiatrische stoornissen
Verklaringen voor tijdelijk antisociaal gedrag (adolescence-limited): sociale processen
Kloof biologische-sociale volwassenheid: (leeftijd 13/14/15) kunnen
biologisch gezien al heel volwassen zijn, maar sociaal gezien nog niet. Ze mogen nog niet stemmen, drinken,
fulltime werken.
- Als jullie ons niet willen testen, dan testen we ons zelf wel (weinig mogelijkheden)
- Populair zijn
- Veel tijd, weinig geld Gebrek aan structuur en supervisie (toezicht ouders wordt
minder, maar ook nog geen toezicht door bijvoorbeeld werk of relatie. Jongeren
zitten tussen kind en volwassen zijn in. Een fase waar erg weinig structuur en
supervisie is)
o Hulp vragen ze steeds vaker aan leeftijdsgenoten, terwijl de hulp van
volw. veel effectiever is.
o Zelfregulatie is nog niet goed genoeg
daarom stopt de ene jongere wel met antisociaal gedrag en de andere niet. Door meer
structuur, effectieve hulp en toezicht.
- Wanneer middelbare school is afgerond: meer kejze wie vrienden zijn meer
legitieme volwassen rollen, consequenties van antisociaal gedrag veranderen, maar
niet iedereen stopt adolescense onset.
- Sommige tieners slaan deze volwassenheidskloof over als gevolg van een late puberteit,
3
, en gaan dus direct over naar volwassenheid. Dit resulteert in dat zij helemaal geen
antisociaal gedrag vertonen.
Crimineel gedrag tijdens adolescentie wordt beperkt door:
- Vertraagde puberteit
- Toegang tot rollen die gerespecteerd worden als volwassen zijnde
- Omgeving die mogelijkheden biedt om criminaliteit te beperken
- Persoonlijke kenmerken die je buiten de sociale netwerken houdt
Stoppen met antisociaal gedrag, bekend is dat 90% van de jonge gelegenheidsdaders er vanzelf mee ophoudt, als
ze ouder worden:
- Voortschrijdend inzicht
- Betere driftbeheersing
- Relatie of werk (stabiliseren)
Gen-omgeving correlaties
Aanleg en omgeving werken voortdurend op elkaar in
- Passief: het overkomt je, je hebt er geen invloed op.
o Experiment: lieve honden en agressieve honden. Agressieve honden in arme buurt en lieve
honden in goede buurt. Zo gaat het ook in het echte leven. Als kind van armere (vaak lager
IQ) ouders groei je op in een armere/slechtere buurt met de ‘slechtere’ genen van je ouders
dit heeft zonder dat je dat zelf wil veel invloed op het ontwikkelen van een kind. (Slechte
genen en slechte opvoeding/omgeving)
- Actief: iets waar je van nature al goed in bent
o Als kinderen ouder worden gaan ze zelf opzoek naar een omgeving die
bij hen past. Ze zoeken gelijke vrienden. Dit versterkt ook weer de
achtergrond van een kind.
- Evocatief/reactief:
o Verwachtingen van de omgeving spelen een belangrijke rol. Meer
investeringen, zorgt voor betere prestaties. Voorbeeld voetbalteams jeugd.
Kinderen uit hogere teams worden uiteindelijk beter omdat er meer
geïnvesteerd wordt in hen.
- Pygamallion effect = reactief
o Experiment IQ-scores, groep die bonuspunten hadden gekregen op IQ hadden een hogere
stijging in IQ (zichzelf waarmakende voorspelling). Ze lijken beter en daardoor worden ze
beter. Door hoe ze behandeld worden (wordt meer in geïnvesteerd)
- Golem effect (tegenovergestelde pygmanlion)
o als we van mensen minder verwachten/minder aankijken dan gaat dit gevoel
van negatieve behandeling werken als zichzelfwaarmakende voorspelling.
Een soort nocebo (tegenovergestelde placebo) waardoor: slechte leerlingen
nog verder achterblijven, daklozen de hoop opgeven, eenzame tieners
kunnen radicaliseren.
o Nocebo: denken dat medicijn niet goed werkt zorgt dat het lijkt alsof het niet
werkt. Denken dat een kind niks kan zorgt ervoor dat een kind nog meer
achterstand krijgen
Sampson en Laub: Waarom stoppen sommige jongeren met crimineel gedrag en gaan anderen hier mee door?
Wordt vooral bepaald door sociale banden in de omslagpunten (huwelijk, werk etc.). Crimineel gedrag wordt
niet zo zeer bepaald door gebeurtenissen in de kindertijd, maar meer door de transities in de adolescentie.
Conclusie: kans is groot dat uiteindelijk iedereen stopt met crimineel gedrag en dat vrijwel
niemand zijn hele leven doorgaat. Moffit dacht dat life course persistent mensen waren met
slechte jeugd. Sampson en Laub tonen aan dat dit niet het geval is. Grafiek van mensen met slechte
jeugd laat weliswaar zien dat zij iets meer criminaliteit plegen, maar niet dat zij constant blijven.
Ook zij stoppen op latere leeftijd met criminaliteit. Op latere leeftijd is zelfs de kans groter dat
iemand met een goede jeugd criminaliteit pleegt. Dat is dan in veel gevallen de
witteboordencriminaliteit. Mensen met een slechte jeugd stoppen dus niet later met criminaliteit
dan mensen met een goede jeugd.
Mechanisms of desistance: Volgens Sampson en Laub zijn vooral de omslagpunten van belang bij
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller imaralukje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.