100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Woordenlijst psychopathologie volwassenen en ouderen $6.97
Add to cart

Summary

Samenvatting Woordenlijst psychopathologie volwassenen en ouderen

 24 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een uitgebreide woordenlijst (50+ pgs) van alle termen die mij belangrijk leken in het deel ouderen en volwassenen van het vak psychopathologie en psychiatrie.

Preview 4 out of 49  pages

  • Yes
  • March 23, 2024
  • 49
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Psychopathologie ‘volwassenen en ouderen’: woordenlijst
Hoofdstuk 1: diagnostiek en classificatie

Demonologie Verklaringsmodel waarbinnen men de gek ziet als
bezeten door de duivel.
 Vooral in middeleeuwen, doofde uit in 18e
eeuw.

Chorea van Sydenham Eerste voorbeeld van nosologie door Thomas
Sydenham. Het is een zeldzaam neurologisch beeld,
dat ook wel Sint-Vitusdans genoemd wordt door
rare motorische bewegingen bij patiënten.

Somatogene De overtuiging dat psychiatrische ziektebeelden
hypothese een biologische oorzaak kunnen hebben.

Insane asylum/lunatic Gekkenhuizen
asylum

Nosologie Wetenschappelijke classificatie van ziekten,
classificatieleer.
ICD/International Een classificatie van doodsoorzaken waar later ook
Classification of psychiatrische stoornissen aan toegevoegd werden
Diseases (causes of door de WHO.
death)  Eerste grote lijst met psychiatrische
stoornissen.

DSM Diagnostic and Statistical Manual of Mental
Disorders

DSM-I Eerste versie van DSM uit 1952, voornamelijk nog
gebaseerd op etiologische theorieën.

Etiologie Oorzakenleer

DSM-II Tweede versie van DSM uit 1968 met 180
stoornissen.
Therapeutisch Psychiatrische ziekten behandelen als
nihilisme hersenaandoeningen en als genetisch bepaald.
 Biologisch reductionisme.

US-UK Diagnostic Grootschalig onderzoek naar diagnostische
Project praktijken in de UK en de VS.
 Besluit: schizofrenie werd 2x vaker gesteld in
VS wegens subjectiviteit.

DSM-III Derde versie van DSM uit 1980 met beschrijvende,
atheoretische categorieën die dus louter descriptief
zijn.
 Niet meer opzoek naar verklaringen.

DSM-V Vijfde versie van DSM uit 2013 als wereldwijde
referentie voor classificatie en diagnose.

,Kernsymptoom Symptoom dat met quasi zekerheid gekoppeld kan
worden aan een bepaalde stoornis.
Facultatief symptoom Symptomen die beeld van stoornis volledig maken,
maar niet noodzakelijk zijn.

Syndroomdiagnose/ Beschrijvende diagnose die geen informatie geeft
descriptieve diagnose over hoe een stoornis is ontstaan.
 Gewoon opplakken van een label.

Structuurdiagnose Diagnose ook kijkt naar de etiopathogenese, met de
nadruk op zowel neurobiologische als
psychologische factoren.
 Aandacht voor persoon en context
 3 soorten factoren:
1. Predisponerende factoren
= factoren die iemand kwetsbaar maken.
2. Luxerende factoren
= factoren die stoornis uitlokken.
3. Onderhoudende factoren
= factoren die stoornis in stand houden.

Classificatie Indeling van verschijnselen in een systeem van
klassen.
Categoriale Kwalitatief onderscheid tussen categorieën.
classificatie Bv: humorale theorie

Dimensionale Kwantitatief onderscheid als een soort continuüm.
classificatie

Validiteit Werkelijke overeenstemming tussen diagnose en
stoornis
Betrouwbaarheid - Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
- Test-hertestbetrouwbaarheid

Monothetisch Scherpe kwalitatieve grens tussen verschillende
classificatiesysteem categorieën/ziektebeelden waarbij alle leden van
een categorie dezelfde kenmerken hebben.
 Ideale situatie.
 Niet realistisch.

Polythetisch Alle leden van een categorie hebben verschillende
classficatiesysteem kenmerken met elkaar gemeen, maar er is geen
enkel symptoom dat bij iedereen voorkomt.
 Werkelijkheid.

Prototypische Individuen van een categorie hebben zoveel
classificatie mogelijk dezelfde symptomen, zonder dat een
bepaald symptoom als onmisbaar of essentieel
wordt gezien.

Comorbiditeit Veel overlap tussen symptomen van verschillende
diagnosen.
Zelf-stigma Mensen met een bepaalde aandoening gaan de

, vooroordelen van hun aandoening zelf naleven.
 Leidt tot why try effect.

Geïndividualiseerde Een individu wordt ingedeeld in een diagnostische
diagnostiek categorie, waarna alle symptomen op een
ernstschaal worden gescoord.
 Gedimensionaliseerde categorieën.

Hoofdstuk 2: het kwetsbaarheid-stressmodel

Heritabiliteit De mate waarin genetische factoren een rol spelen
in het tot stand komen van een ziekte.
 Verwant met overerfbaarheid.

Overerfbaarheid Herhalingsrisico met eerstegraadsverwanten.
 We erven niet de ziekte zelf, maar de
kwetsbaarheid.

Monogenetische Aandoening die tot stand komt door de overdracht
aandoening van 1 gen.
Bv: ziekte van Huntington

Polygenetische Aandoening die veroorzaakt wordt door meerdere
aandoening genen.

Hypothalamus- Hormonale pathway tusssen de hypothalamus, de
hypofyse- hypofyse en de bijnierschors, die geactiveerd wordt
bijnierschorsas/HHB-as door acute stress en ervoor zorgt dat het lichaam
klaargemaakt kan worden voor een stressvolle
situatie.
 Na stressvolle situatie wordt er gezorgd voor
herstel.
Pathway:
1. Hypothalamus stelt CRH vrij.
2. Hypofyse stelt ACTH vrij.
3. Bijnierschors stelt cortisol vrij.
4. Effecten cortisol: bloeddruk, hartritme en
bloedsuikerspiegel omhoog + cognitieve
activiteit onderdrukt in amygdala en
hippocampus.
5. Negatieve feedbackloop van cortisol na
stress-situatie.


Hippocampale atrofie Minder neurogenese en groeifactoren in de
hippocampus en de uitlopers van neuronen
verschrompelen.
 Gevolg verstoring HHB-as.

Expressed emotion Emotioneel klimaat gekenmerkt door kritiek,
(EE) vijandigheid en emotionele overbetrokkenheid.

Camberwell Family Uitgebreid gezinsgesprek dat wordt opgenomen en
Interview waarbij men de mate van EE gaat meten.

, Kindling en Het doormaken van een episode vergroot de
sensitisatie model gevoeligheid op een nieuwe episode + verhoogt de
gevoeligheid voor bepaalde stressfactoren.

Episode sensitization Verhoogde gevoeligheid voor een episode.

Stress sensitization Verhoogde gevoeligheid voor bepaalde
stressfactoren.
Cyclothyme Temperament dat risico heeft op manie.
temperament
- Kraepelin

Depressieve Temperament dat risico heeft op depressie.
temperament
- Kraepelin

Typus melancholicus Een premorbide PH die kans op melancholie
- Tellenbach verhoogt.

Hoofdstuk 2: psychose

Psychose Toestand waarbij iemand contact met de realiteit
verliest.
 Gestoord realiteitsbesef.
 Bij verschillende stoornissen.
 Soms besef dat ervaringen ≠ werkelijkheid.

Psychotische episode Voldoet aan minstens 2 kenmerken, waarvan
minimaal 1 bij de eerste 3.
1. Wanen
2. Hallucinaties
3. Onsamenhangende spraak
4. Ernstig chaotisch gedrag
5. Negatieve symptomen

Positieve symptomen Excess: verstoring of overmaat van normale
functies.
Negatieve symptomen Deficit: verminderen of verdwijnen van normaal
intellectueel, sociaal of emotioneel functioneren.
- Affectieve vervlakking
= weinig emotie
- Alogie
= weinig spreken
- Asociaal
= minder sociale interacties
- Anhedonie
= verminderde plezierbeleving
(consummatorisch en anticipatorisch).
- Avolitie
= geen initiatief om aan iets te beginnen

Wanen Onjuiste niet-corrigeerbare overtuigingen met
subjectieve zekerheid.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bovanoverbeke. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.97
  • (0)
Add to cart
Added