100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Samenlevingen: Inleiding in de Sociologie $5.89
Add to cart

Summary

Samenvatting Samenlevingen: Inleiding in de Sociologie

 25 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek Samenlevingen: Inleiding in de Sociologie.

Preview 3 out of 29  pages

  • Yes
  • March 23, 2024
  • 29
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1: Het terrein van de sociologie

1.1 Wat is sociologie?
Sociologie is de wetenschap van manieren van samenleven, en de studie van sociale netwerken. Het
verschilt van geschiedenis en culturele antropologie doordat het de moderne westerse samenleving
bestudeert. Wel gebruikt het de geschiedenis om te kunnen generaliseren en specificeren.
Sociologisch verklaren gebeurt door causale verbanden tussen sociale processen te leggen. Theorie
levert hypothesen, empirisch onderzoek toetst de theorie. Het startpunt van onderzoek is subjectief,
het is de vraag of een wetenschapper waardevrij of waardegebonden is. Er kan sprake zijn van een
normatieve sprong, waarbij je beeld de waarde bepaalt die je eraan hecht.

1.2 De aard van de sociale werkelijkheid
Individu en maatschappij zijn een schijntegenstelling. Het individu is niet onmaatschappelijk en deel
van de maatschappij. De maatschappij is niet onpersoonlijk en is geen ding.
Volgens Durkheim kan het sociale een eigensoortige werkelijkheid worden. De maatschappij kan niet
herleid worden tot individuele eigenschappen, want die verklaren niet de sociale processen. Volgens
Elias zijn sociale processen relatief autonoom: sociale processen staan niet los van individuele
handelingen, maar zijn ook niet te herleiden tot individuele bedoelingen.

1.3 Interactie
Interactie houdt in dat de handeling van de een aanleiding is voor het handelen van de ander.
Directe interactie is face to face. Indirecte interactie is via via of met hulpmiddelen.
Sociaal handelen is georiënteerd op gedrag van anderen, en wordt bepaald door culturele normen.
Gedrag is alleen te begrijpen als men de onderlinge verwevenheid van individuele handelingen inziet.
Interactie heeft een beperkte beheers- en voorspelbaarheid. Het is een relatief autonoom proces.
Het resultaat heeft niemand voorzien, maar uiteindelijk komt het door individuele handelingen. Zo
ontstaat verdinglijking van een groep mensen. Om de voorspelbaarheid te vergroten vormen we
gewoonten, waardoor interacties herkenbare patronen krijgen. Ook hebben we normen of
gedragsregels waarbinnen interacties variëren.

1.4 Cultuur
Cultuur is het geheel van gedragingen en denkbeelden van een bepaalde groep. Door interactie heeft
die groep shared meanings and their representations. In cultuuroverdracht is continuïteit en
verandering. Generationele overdracht is geen kopie van de vorige overdracht.
Socialisatie houdt in het bedoeld of onbedoeld van elkaar leren via imitatie, identificatie of dwang.
Internalisering is de verinnerlijking van regels, de overgang van externe naar innerlijke controle. Men
handelt dan naar vanzelfzwijgende sociale normen. Socialisatie verschilt per groep. Een subcultuur is
een variant op de meerderheidscultuur. Men krijgt een zelfbeeld door interactie.
In het nature-nurturedebat staat het biologisme voor nature. Kenmerken kunnen herleid worden tot
aangeboren eigenschappen. Op deze theorie kwam sociologische kritiek door racistische theorieën.
Een oplossing is de combinatie van beiden, gedrag is aangeboren en aangeleerd, door een samenspel
van potentiële genen en omgevingsinvloeden. Biologische eigenschappen zijn bijvoorbeeld
leervermogen en non-verbale communicatie.
Een mens is langdurig onvolwassen, waardoor er resp. hechtings- en zorggedrag van kind en ouder is.
Er kan onderzoek gedaan worden naar aangeboren en aangeleerde gedragsverschillen door te kijken
binnen groepen en tussen groepen.
Volgens de Thomas-theorema zijn uiterlijke kenmerken pas van belang als men er belang aan hecht.

1.5 Interdependentie
Interdependentie betekent onderlinge afhankelijkheid. De mens is afhankelijk, het is onmogelijk om
te leven zonder bindingen, daarom zijn er samenlevingsverbanden. Bindingen zijn onoverzienbaar.

,Volgens de contracttheorieën had men eerst individuele autonomie, waarna men het profijt van
samenwerking inzag en een sociaal contract sloot.
Volgens Durkheim waren stamleden onbewust individu. Door arbeidsdeling en centraal gezag werd
een gevoel individuele autonomie mogelijk.
Door een machtsverschil is men onderling afhankelijk, en zijn er asymmetrische verhoudingen.
Individualisering is een verzelfstandiging van het individu ten opzichte van de groep. Door
individualisering is de sociale omgeving minder doorslaggevend bij keuzes, is men minder gebonden
aan sociale kaders, en zijn netwerken van bindingen steeds groter. Voordeel is de mogelijkheid tot
het maken van eigen keuzes, nadeel is de onvoorspelbaarheid.

Economische bindingen komen door de productie en distributie van schaarse goederen,
hulpbehoevendheid en/of arbeidsdeling. Politieke bindingen komen door fysieke dwang of geweld.
Affectieve bindingen komen door emotionele steun, identificatie, solidariteit en/of antipathie
tegenover andere groepen. Cognitieve bindingen komen door kennisoverdracht, zoals socialisatie.

1.6 Samenhang en accentverschillen bindingen
Interactie verandert cultuur, cultuur bepaalt interactie. Taal berust bijvoorbeeld op sociale
conventies, en normen worden door interactie in praktijk gebracht.
Interdependentie benodigt geen interactie, maar bedoelde interactie zorgt voor onbedoelde
interdependentie. Interdependenties veranderen door interactie.
Cultuuroverdracht, ofwel socialisatie, vindt vaak plaats in een affectieve binding, waarbij ook een
cognitieve binding ontstaat.

1.7 Uitbreiding en differentiatie
Langetermijnontwikkelingen van een samenleving zijn ongepland. Sociale processen worden
beheersbaar door organisatie. Wel zijn er regelmatigheden, volgens het evolutionisme van Comte
heeft elke maatschappij dezelfde fasen.

Uitbreiding afhankelijkheidsnetwerken:
Er zijn interdependenties over grote afstanden, wat is een samenleving dan? Men spreekt ook wel
van een wereldsamenleving door globalisering. Er is weerstand tegen globalisering, maar ook
hybridisering, dat ervoor zorgt dat cultuurelementen opgenomen worden.

Maatschappelijke differentiatie:
Voorbeeld is functionele differentiatie, namelijk arbeidsdeling, en differentiatie van bindingen binnen
gezinnen. De wereld is van diffuse naar specifieke afhankelijkheden gegaan. Er is minder
verstrengeling van bindingen en er zijn gespecialiseerde sociale instituties.
Ook in een mensenleven splitsen bindingen zich uit. Vaak voelt men zich verstrikt in bindingen met
onpersoonlijke instellingen. Door maatschappelijke differentiatie ontstaat er een uitbreiding van
afhankelijkheidsnetwerken.

1.8 Basisgegevens van menselijk samenleven
Biologische basisgegevens zijn verschil in sekse en leeftijd. Deze gegevens hebben een sociale
betekenis en bepalen gedragsmogelijkheden. Demografische gegevens zijn bevolkingsomvang en -
dichtheid. Deze gegevens bepalen bijvoorbeeld interdependenties. Geografische gegevens gaan over
de fysieke leefomgeving, die de samenleving beïnvloedt.

1.9 Arrangementen ter beheersing van problemen van samenleven
Sociale controle bestaat uit verzorging van hulpbehoevenden en sancties tegen dissidenten.

, Hoofdstuk 2: Economische bindingen

Economische bindingen zijn afhankelijkheden in productie en distributie van schaarse goederen.
Door arbeidsdeling is productie niet meer voor eigen gebruik, en ontstaat een netwerk van
interdependenties.

1. Productiewijze en maatschappelijke ontwikkeling
De productiewijze ontwikkelde zich zo dat de natuurkrachten steeds meer beheerst werden.
De jagers-verzamelaars leefden van flora en fauna, zijn geografisch mobiel en er is geringe
arbeidsdeling. Jachtsamenlevingen zijn een autarkische sociale eenheid van lokale groepen met
onderlinge betrekkingen.
Door de agrarische revolutie ontstonden agrarische samenlevingen met landbouw en veeteelt. Er
waren technologische vernieuwingen zoals irrigatie, bemesting en de ploeg. Deze samenleving
kenmerkt zich door sedentarisatie, groei van productie en bevolking, surplusproductie en
bezitsaccumulatie. Door surplusproductie kon arbeidsdeling en specialisatie in ambachten ontstaan.
Zo ontstond stratificatie tussen een heersende elite zonder werk en een werkende bevolking. Door
de maatschappelijke differentiatie in de vorm van arbeidsdeling breidden afhankelijkheidsnetwerken
zich uit. Dit werd gecoördineerd door ruil en dwang.
Door de industriële revolutie was er een overgang naar de industriële maatschappij. Kenmerken zijn
een hoger productieniveau, bevolkingsdichtheid, arbeidsdeling, verstedelijking en een groter
ruilnetwerk. Door beheersing van natuurkrachten was er nog meer surplusproductie, ontstond
maatschappelijke differentiatie, en breidden afhankelijkheidsnetwerken zich uit. Daardoor ontstond
kennisspecialisatie en werden natuurkrachten nog meer beheerst.
De postindustriële samenleving kenmerkt zich door globalisering en technologisering.

2. De opkomst van het kapitalisme
Feodale verhoudingen zijn een eenzijdige machtsrelatie tussen boeren en grootgrondbezitters.
Boeren moeten gedwongen surplus produceren. In de 11 e eeuw ontstond arbeidsdeling door handel.
Men werd nu afhankelijk van andere streken. Door centralisering verdwijnt lijfeigenschap, en
ontstaat een stadproletariaat, dat loon krijgt in ruil voor arbeid. Daarvoor zijn ze afhankelijk van de
bourgeoisie: kapitaalbezitters die streven naar winst door productie en handel.
Er ontstaat differentiatie tussen politieke en economische bindingen. Door staatsvorming ontstaat
een centraal gezag, dat het eigendomsrecht verleent aan bedrijven, met vrijheid in handel en
productie.
Het kapitalistisch wereldsysteem bestaat uit afhankelijke culturen door internationale arbeidsdeling.
Het is gegroeid door ontdekkingsreizen, handelsposten en koloniën. Landen behoren tot de kern of
de periferie, dat weer bestaat uit leveranciers en afzetgebieden.

Het kapitalisme ontstond in West-Europa door de politieke verbrokkeling, waardoor steden hun
handel konden uitbreiden. Toch was er toen staatsvorming nodig om bezit te beschermen en vrede
te garanderen. Door concurrentie tussen die staten breidde het kapitalisme zich uit. Volgens Weber
kwam dit ook door de culturele mentaliteit van het kapitalisme, die zich kenmerkte door
winststreven en soberheid, al is het de vraag wat hier oorzaak of gevolg is.

3. Maatschappelijke achtergronden en gevolgen van industrialisering
Industrialisering is mechanisering van de productie, waarbij energie uit fossiele bronnen gehaald
wordt. Het zorgt voor een hogere arbeidsproductiviteit en concurrentievoordelen.
Bij de eerste industriële revolutie (1750) werden stoommachines uitgevonden. Bij de tweede
industriële revolutie (1850) kwamen de verbrandingsmotor, chemische industrie en elektriciteit op.
Bij de derde industriële revolutie (1940) kwamen kernfysica, microbiologie en automatisering op.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller christabac. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89
  • (0)
Add to cart
Added