Het staatsrecht regelt de organisatie van de overheid, het instellen van ambten binnen de
overheid en het toekennen van bevoegdheden aan die ambten. De vraag die daarbij centraal
staat is hoe de democratische rechtsstaat is opgebouwd. In het onderdeel staatsrecht is ook
aandacht voor grondrechten en de verankering daarvan. Tot slot wordt de Europese en
internationale dimensie besproken.
Doelstelling
De student:
• heeft kennis en begrip van de voor besturen en organiseren relevante basis van het
staats- en bestuursrecht, in het bijzonder van juridische basisbegrippen, de structuur
en de grondslagen van de Nederlandse democratische rechtsstaat inclusief de
invloeden die zij ondervindt vanuit het Europese en internationale recht;
• heeft inzicht in hoe het staats- en bestuursrecht zich verhoudt tot andere onderdelen
van de bestuurs- en organisatiewetenschap en de specificiteit van een juridische blik
op het besturen en organiseren van publieke vraagstukken;
• kan inzichten uit het staats- en bestuursrecht toepassen in praktijksituaties;
• heeft leren omgaan met andere analyse en redeneerregels die bij het recht horen.
Wettenbundels bij tentamen
Bij de tentamens van SBR mag je goedgekeurde wettenbundels gebruiken. De algemene regel
is dat je niet in de wettenbundels mag schrijven, met de uitzonderingen:
• Je mag onderdelen van de wettekst arceren of onderstrepen om aan te geven dat die
onderdelen belangrijk zijn. Bladwijzers mogen geen tekst bevatten.
• Je mag verwijzingen naar andere artikelen opschrijven, die verwijzing mag het
artikelnummer en de naam van de wet bevatten, maar geen aanvullende informatie
over de inhoud of betekenis van het betreffende artikel.
,Week 36: Introductie
Hoorcollege
SBR en B&O:
bestuurskundige bril (effectief beleid, handhaving, kosten en baten, draagvlak, inspelen op
verzet, besluitvorming)
juridische bril (bevoegdheden, regelgeving, juridische voorwaarden, evenredigheid,
democratische controle, handhaving, welk bewijs is nodig, rechtsbescherming)
Verschillen: rol recht in invulling beleid, normeren beleid, besluitvorming en bevoegdheden
Verwevenheid: recht van belang als kader, samenwerken met juristen (‘dat mag niet’)
Privaatrecht: relatie tussen particulieren
Publiekrecht: relatie tussen overheid en particulieren
- Strafrecht: gevolgen van misdrijven
- Staatsrecht: fundamentele organisatie van de overheid, ambten en bevoegdheden
- rechtstaat en democratie
- wetgevingsproces en grondrechten
- Europees en Internationaal recht
- Bestuursrecht: rechtsverkeer tussen overheid en burgers of organisaties
- besluiten en bevoegdheden
- uitvoering en decentraal bestuur
- rechtsbescherming
- handhaving
HVVW HII Staat: object en subject, verschijningsvormen, kenmerken
Staat als object: Staatsrecht
Staatsrecht ziet op functioneren van staatsinstellingen door regels over bevoegdheden.
Basisvragen zijn wie is bevoegd, waarop is dat gebaseerd, en wie bewaakt de grenzen.
Normatieve vragen gaan over begrensde bevoegdheden, en goed toezicht.
De Grondwet bestaat uit de belangrijkste regels van het staatsrecht, bevat ook regels over
aanpassing, en is een vorm van constitutioneel recht.
EU-recht is institutioneel, en is verweven met nationaal recht.
Politiek staatsrecht bestaat uit regels over de bevoegdheden, werkwijze en taken van
politieke organen.
Decentralisatierecht is recht van lagere overheden.
Grondrechten zijn normen die staatsoptreden reguleren.
Staat als subject
Een staat is een territoriale organisatie met gezag over de bevolking door machtsmiddelen.
Een nationale staat is een natie met eenheid. Kan erkend zijn of niet.
De regering is het legitieme gezag in een staat.
Een volk is soeverein, maar heeft niet perse een staat.
De EU is geen staat, want het bestaat uit verdragen tussen soevereine lidstaten. Er is geen
Europees volk, geen belasting, en geen politie. Maar er is wel constitutioneel recht,
bevoegdheden, taken en burgerschap.
Soevereiniteit
Soevereiniteit bestaat uit geweldsmonopolie, autoriteit, en bevoegdheden.
Aan wie ontleent de staat haar gezag? In sommige landen het volk, in Nederland is
zeggenschap voor de grondwetgever.
, Bij een soevereine staat bemoeien andere staten zich niet met interne dingen, er zijn wel
internationale rechtshandelingen, lidstaten zijn samen de constituerende macht van de EU.
Constitutie en grondwet
Constitutie bestaat uit regels en beginselen die een staat ordenen.
Grondwet bestaat uit de belangrijkste regels over de staat en haar verhouding met burgers.
Er is een rigide (wijziging moeilijk) of flexibele grondwet (veranderen door wetgeving).
De praktijk is genuanceerder, er zijn weinig fundamentele wijzigingen, maar wel
veranderde verhoudingen tussen instellingen, en interpretatie kan veranderen door
rechtelijk toetsingsrecht, in NL niet, alleen veranderde verhoudingen in praktijk, weinig
fundamentele wijzigingen, in EU alleen verdragen, rigide constitutie, rechtspraak door Hof
Staatsrecht
(On)geschreven regels, politieke spelregels en staatkundige praktijk (wel erkende
gedragsregels, dus blijft in het midden, daardoor flexibel staatsrecht)
Vertrouwensregel: regering moet vertrouwen van SG hebben, niet grondwettelijk, wel
ontslag bij motie van wantrouwen, niet helder, sanctionering politiek oordeel
Tweede Kamer wordt niet twee keer ontbonden over dezelfde kwestie: maar gewoonte van
kabinet om dan ontslag te nemen, vraag of het staatsrecht of praktijk is
Na val kabinet: tijdelijk kabinet, geen vast nieuw, ook al is zittingsduur 4 jaar
Wanneer is een ongeschreven een staatsrechtelijke regel, hoe sanctioneren (dat is aan het
parlement), hoe kan de regel veranderen (grondwetswijziging)
Staatskundige gewoontes (conventies): informele regels die gedrag van instituties
reguleren, bijv. gewoonte 1e Kamer geen politieke opportuniteit, maar geen regel, elkaars
moties ondertekenen
Eenheidsstaten en (con)federale staten
Eenheidsstaten: gezag bij centrale overheid, wel decentralisatie, regering kan besluiten van
decentrale lichamen vernietigen, maar ze hebben wel eigen bevoegdheden
Federale staten: deelstaten hebben eigen bevoegdheden, het federale recht gaat
uiteindelijk voor, een rechter kan geschillen beslechten tussen overheid en deelstaten
Confederale staten: besluitvorming op unanimiteit, vetorecht, kunnen uittreden
EU: federaal (bevoegdheden EU) en confederaal (consensus, geen voorrang EU-recht)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller christabac. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.