PATHOLOGIE: NEUROLOGIE
Inleiding
Neurologie
= medisch specialisme dat zich focust op de diagnostiek en behandeling van
hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen.
2 soorten artsen binnen neurologie
o Neurologie: behandelt medisch neurologische aandoeningen, bv.
ziekte van Parkinson.
o Neurochirurgie: behandelt neurochirurgische aandoeningen, bv.
hersentumor.
Neurologisch onderzoek
Hetero(anamnese)
= belangrijkste onderdeel van neurologisch onderzoek: bevraging bij de patiënt
en de omgeving bewustzijnsniveau beoordelen, taal- en spraakvaardigheden
inschatten, mentale toestand, oriëntatie enz.
Naast de (hetero)anamnese worden ook de volgende aspecten onderzocht …
Vitale functies
Hogere hersenfuncties
Hersenzenuwen
Motorische functies
Coördinatie
Reflexen
Sensibiliteit
Hogere cerebrale functies (9)
Bewustzijn
= helderheidstoestand van de patiënt. Patiënt met een normaal bewustzijn wordt
als ‘alert’ beschouwd.
Observatie: indien er sprake is van bewustzijnsverandering …
o Duurtijd navragen aan de patiënt: hoe lang het bewustzijnsdaling al
bezig is.
o Diepte van bewustzijnsdaling benoemen
Delier: bewustzijns is een beetje verlaagd, inhoud is
afwijkend, desoriëntatie, snel afgeleid worden.
Somna: patiënt ‘slaap’, maar is wekbaar en geeft min of meer
adequate antwoorden.
Sopor: patiënt kan geen gesprek uitvoeren, maar reageert wel
op toegevoegde prikkels (bv. schudden aan schouders).
Coma: patiënt reageert niet op een pijnprikkel.
Lethargisch: slaperigheid of slaapzucht.
Geagiteerd: geprikkeld.
Bewustzijn testen via: Glasgow Coma Schaal
Stap 1: Nagaan of er verstorende factoren zijn voor de interpretatie van de
GCS-score (bv. hypotensie).
, Stap 2: Patiënt observeren zonder een prikkel toe te dienen: zijn er
spontane motorische bewegingen en reacties?
Stap 3: Stimulus toedienen: bv. praten of pijnprikkel geven.
o Normaal, georiënteerde patiënt: E4M6V5.
o Persoon in coma: E1M5V2.
Oriëntatie
= op de hoogte zijn van de situatie en van jezelf in termen van tijd, plaats en de
eigen persoon.
Oriëntatie van persoon testen
o Naam en geboortedatum navragen: indien de persoon
gedesoriënteerd is in persoon.
o Georiënteerde vragen stellen: bv. hoe laat is het ongeveer? (vragen
naar exacte datum is niet zinvol).
Aandacht en concentratie
= vermogen om je te richten of om gericht te blijven op een ervaring of op de
activiteit waarmee je bezig bent.
Verhoogde afleidbaarheid: opgegeven opdrachten niet kunnen
afwerken.
Perseveratie: handelingen blijven herhalen.
Observatie
o Korte antwoorden.
o De draad kwijtraken bij lange antwoorden.
Oordeels en kritisch vermogen
= het vermogen om de betekenis van de eigen situatie te vatten, en het
vermogen om passende doelstellingen te kiezen.
Voorbeelden
o Onverzorgd voorkomen
o Te familiaire benadering
o Gebrek aan ziekte-inzicht
Taal
= het spreken en begrijpen van het gesprokene.
Afasie: taalstoornis: de persoon begrijpt taal, maar heeft een dysfunctie in
het spreken.
o Het is belangrijk om na te gaan wat de patiënt nog begrijpt.
Dysartrie: motorisch probleem waardoor een patiënt zich niet kan
verduidelijken, moeilijk kunnen articuleren.
o Bv. door hersenletsel tong niet kunnen bewegen (= motorisch).
o Geen probleem bij het begrijpen, maar bij het vormen van taal.
Taal onderzoeken
o Zinnen laten nazeggen en lezen.
o Voorwerpen laten benoemen.
o Laat een prent beschrijven.
Het handelen
Apraxie: wanneer een persoon niet meer weet hoe te handelen.
, Kenmerken
o Persoon is onhandig of verstrooid: bv. voorwerpen of verkeerde
manier gebruiken.
o Er is geen leerproces mogelijk: reflexmatige bewegingen lukken wel.
Voorbeeld
o Tongapraxie: niet weten hoe je de tong moet bewegen.
o Mondapraxie: rare bewegingen maken met de mond.
De waarneming
Agnosie: stoornis waarbij je zintuiglijke gewaarwordingen niet meer kan
herkennen.
Tactiele agnosie: een voorwerp niet op de tast kunnen herkennen.
Visuele agnosie: afbeeldingen of kleuren kunnen niet herkend worden.
Prosopagnosie: niet herkennen van bekende personen.
Verwaarlozing (neglect): geen aandacht hebben voor 1 kant van het
lichaam bv. 1 kant van je baard scheren, wanneer je vraagt om een
bloem te tekenen ze de helft van een bloem enz.
Geheugen en inprenting
= het vermogen om ervaringen, gebeurtenissen en vaardigheden op te slaan en
vervolgens weer op te roepen om te gebruiken.
Belangrijke elementen
o Inprenting
o Korte termijngeheugen: testen door vragen te stellen over de
actualiteit.
o Lange termengeheugen: testen door vragen te stellen over vroegere
schoolkennis of historische gebeurtenissen.
Observatie
o Patiënt vertelt dat hij vaak zijn sleutels kwijt is.
o Belang van heteroanamnese.
Hersenzenuwen
Het volledig onderzoek van hersenzenuwen is voor de arts, de verpleegkundige
heeft hier een signalerende functie.
Hersenzenuw Wat kan je doen als VPK?
N. olfactorius Reuk - Reuk bevragen
N. opticus Zien - Zicht verlies in 1 of beide ogen
N. occulomotoricus Zien - Wanneer is het ontstaan: acuut,
N. trochlearis Zien subacuut of geleidelijk
- Bevragen van de klacht
duizeligheid i.k.v. diplopie (=
dubbelzicht)
- Zijn de pupillen gelijk?
- Is er ptosis (= afhangend
bovenooglid)
N. trigeminus Sensibiliteit
– gelaat
N. abducens
N. facialis Beweginge - Trek je wenkbrauwen op
n van het - Frons je voorhoofd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller serhatkl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.