Een samenvatting voor het vak 'Hersenen en cognitie' van het vak psychologie aan de universiteit Utrecht. Deze samenvatting bevat de stof uit het boek 'Brain and cognition' editie 2018 die nodig is voor het tentamen op 11 december 2018. Alle dikgedrukte termen worden in de samenvatting uitgelegd en...
Cognitieve psychologie is de kant van de psychologie waarin we ons bezig gaan houden met
het bestuderen van de ‘mind’. De ‘mind’ kunnen we op verschillende manieren definiëren. Zo
kunnen we zeggen dat de ‘mind’ mentale functies creëert en combineert, zoals bijvoorbeeld bij
waarnemingen, aandacht, geheugen, emoties, taal, beslissingen en nadenken. Een andere
definitie is dat de ‘mind’ een systeem is dat ons laat zien hoe de wereld in elkaar zit zodat we
beter in deze wereld kunnen functioneren om onze doelen te bereiken.
1868: Donder deed onderzoek naar reactietijd: hoe lang duurt het voordat we reageren op een
prikkel. Hierin onderscheiden we de simpele reactie tijd (knop indrukken na het zien van
een licht) en een keuze reactie tijd (linker knop bij een licht aan de linkerkant en de
rechterknop bij een licht aan de rechterkant). De keuze reactie tijd duurt langer dan de
simpele reactie tijd. Aan dit onderzoek zien we dat we mentale reacties alleen kunnen
meten aan de hand van gedrag. Dit was het eerste cognitieve onderzoek.
1879: Wundt zorgde voor het structuralisme. Volgens het structuralisme worden onze ervaringen
bepaalt door basis elementen die we sensaties noemen. Wundt ging deze basis elementen
onderzoeken aan de hand van analytische introspecties. Dit is een techniek waarin
getrainde participanten hun sensaties, gevoelens en gedachtegangen gaan beschrijven
wanneer ze reageren op een prikkel. Ook wordt Wundt gezien als de leider van de
empirische aanpak. Hierbij gaan we de belangrijke rol van onderzoek vergroten om zo
meer over de ‘mind’ te weten te komen.
1885: Ebbinghaus deed onderzoek naar herinneringen en het vergeten van herinneringen. Hij
gebruikt hierbij een meetmethode genaamd savings (leertijd eerste keer- leertijd tweede
keer). Aan de hand van een curve kwam hij erachter dat na tijd dagen een herinnering
sterk afneemt.
1890: William James deed onderzoek door op zijn eigen ‘mind’ te reflecteren. Hij kwam er zo
achter dat aandacht focussen op één ding, de aandacht weghaalt bij andere dingen.
1913: Watson was de oprichter van het behaviourism. Het gaat er hierbij om dat we objectief en
experimenteel naar de psychologie gaan kijken. We gaan hierbij puur naar gedrag kijken,
omdat er speculatie nodig is om de geest te begrijpen en dit is niet objectief. De ideeën
van Watson lijken op het idee achter de klassieke conditionering van Pavlov. Watson
vond dat wat er in het hoofd omgaat niet relevant is. Volgens hem ging het alleen om het
effect dat gekoppelde stimuli hebben op gedrag.
1938: Skinner kwam met operante conditionering, wat zich focust op hoe gedrag versterkt
wordt door positieve feedback. Ook Skinner was niet geïnteresseerd in wat er in het hoofd
omgaat. Het lastige aan behaviourism is dat mensen verschillend op een prikkel reageren
omdat ze verschillende associaties hebben met de prikkel.
Verschillende psychologen waren het niet eens met de strenge regels van behaviourism. Zij
kwamen erachter dat we moeten kijken naar wat gedrag ons verteld over wat er omgaat in de
‘mind’. Hierdoor bestond in de 1950s de cognitieve revolutie. Het belangrijkst doel was hierbij
om het mechanisme van de ‘mind’ te begrijpen.
Door de komst van computers kon beter onderzoek plaatsvinden en hierdoor ontstond de
information-processing approach: mentale reeksen die bij de cognitie betrokken zijn worden
onderzocht. Alle processen in de ‘mind’ worden beschreven door middel van verschillende stadia
die bij dat proces betrokken zijn.
De Dichotic listening test heeft bewezen dat het aandacht geven aan de ene prikkel, de
aandacht weg haalt bij de andere prikkel. Bij de test krijg je in beide oren een andere tekst te
horen en je krijgt de opdracht om je aandacht op één van de twee te focussen. De “input” is dan
, Page 2 of 26
het geluid dat je krijgt in je oren. Het “filter” bepaald dan aan welk oor je de aandacht besteed en
naar welke tekst je wel of niet moet luisteren. De “detector” neemt de informatie op die door het
filter heen komt.
Structurele modellen gaan over een fysieke structuur. Dit kan bijvoorbeeld worden laten zien met
een diagram dat aangeeft hoe verschillende delen in het brein met elkaar verbonden zijn. Eén van
de doelen van zo’n structureel model is om te versimpelen. Een structureel model vertelt je niet
hoe de structuur functioneert.
Een proces model laat de processen zien die betrokken zijn bij een bepaalde functie. Dit is vaak
met vakken en pijlen weergegeven. Proces modellen maken een bepaald proces makkelijker om
te begrijpen en ze zijn een goed begin voor onderzoek.
Interleaving: verschillende onderwerpen tegelijkertijd behandelen. Dit verbetert het onthouden
van de geleerde stof. Je leert dus het best als je voor een langere tijd verschillende onderwerpen
door elkaar leert in verschillende contexten en als je dit meerdere keren herhaald. Retrieval-
based learning is leren door de stof meerdere keren te herhalen voor de toets. Hoe sneller je
leert, hoe sneller je iets vergeet en hoe vaker je herhaalt, hoe hoger je scoort.
H2 VISION
Een object kan alleen gezien worden als het object licht weerkaatst en als dit licht de receptoren
in je ogen bereikt die de informatie naar je brein sturen. Het brein codeert informatie door middel
van de law of specific nerve energies. Dit betekent dat het gecodeerd wordt aan de hand van
welke neuronen actief zijn en hoe actief ze precies zijn op dat moment. Impulsen in bepaalde
neuronen zijn voor lichaam aanraking, geluid etc. Hierdoor zien we lichtflitsen als we in onze ogen
wrijven. We duwen dan op de receptoren van licht en omdat deze actief worden gaan we licht
zien, ook als het niet aanwezig is.
Licht komt het oog binnen door de pupil. De pupil wordt beschermd door de retina, die omgeven
wordt door visuele receptoren. Licht van de rechterkant van de wereld raakt de linker kant van de
retina en vice versa. Ook raakt licht van de bovenkant de retina aan de onderkant en vice versa.
Informatie gaat van de receptoren aan de achterkant van het oog naar bipolaire cellen. Deze
liggen dicht bij het midden van het oog. Deze bipolaire cellen sturen berichten naar de ganglion
cellen. Axonen van de ganglion cellen komen samen en die gaan dan naar het brein.
Er zijn ook cellen genaamd amacrine cellen, die informatie krijgen van de bipolaire cellen. Deze
sturen de informatie dan weer naar andere amacrine, bipolaire en ganglion cellen. Door amacrine
cellen wordt de input naar de ganglion cellen namelijk specifieker, waardoor bepaalde ganglion
cellen vooral reageren op bepaalde vormen, kleuren of lichten.
Licht gaat dus als eerste door al deze cellen heen. Deze cellen zijn transparant, dus het licht wordt
hierdoor niet beïnvloed.
De axonen van de ganglion cellen vormen samen de optic nerve. Het punt waar deze optic nerve
het oog verlaat noemen we de blind spot, omdat er hier geen plek meer is voor receptoren. Je
merkt hier niks van omdat je brein het gat dat hierdoor ontstaat opvult. Ook heb je hier nooit last
van als je kijkt met twee ogen omdat ze elkaars blind spot opvullen (de blind spot zit per oog op
een andere plek).
De fovea is het centrale deel van je retina. Dit deel van de retina is gespecialiseerd voor acute,
gedetailleerde visie. Er zijn op dit deel van de retina bijna geen bloedvezels en ganglion cel
axonen. Om zo gedetailleerd te kunnen zien is elke receptor in de fovea verbonden met een
enkele bipolaire cel die weer verbonden is met een enkele ganglion cel en die heeft weer een
eigen axon die naar het brein gaat. De ganglion cellen in de fovea noemen we midget ganglion
cellen. Het grootste deel van wat je ziet komt door de fovea. Vogels hebben twee fovea’s per oog.
, Page 3 of 26
Dieren die veel naar beneden kijken (zoals vogels) hebben veel receptoren aan de bovenkant van
hun retina. Dieren die veel omhoog kijken (zoals muizen) hebben veel receptoren aan de
onderkant van hun retina.
Aan de zijkant van de retina hebben we meer bipolaire cellen en meer ganglion cellen. Hiermee is
het moeilijker om locatie en vorm te bepalen. In dim licht kunnen we echter wel beter zien met de
zijkanten van de retina. Ook wordt het zien met de zijkanten van de retina snel onderbroken als er
meerder objecten dichter bij elkaar in de buurt staan, omdat we ze dan niet meer goed kunnen
onderscheiden.
Er zijn twee soorten receptoren in de retina. We hebben rods (staafjes) en codes (kegeltjes). Een
mens heeft veel meer (verhouding 20:1) staafjes dan kogeltjes. Staafjes zitten vooral aan de
zijkant van de retina. Staafjes reageren op dim licht en je hebt er niks aan bij fel licht omdat ze dan
verblind worden. Kegeltjes zit vooral in en dichtbij de fovea. Deze zijn nodig voor het zien bij fel
licht en belangrijk voor het onderscheiden van kleuren. Kegeltjes zitten weinig aan de zijkant van
de retina en daarom zien we in onze ooghoeken geen duidelijke kleuren. Er zijn meer staafjes dan
kegeltjes, maar kegeltjes zorgen voor ongeveer 90% van de brein input.
Aan de zijkanten van de retina is het niet zo dat elk kegeltje een eigen weg naar het brein heeft.
Aan de zijkanten hebben vele kegeltjes (soms ook staafjes) samen 1 axon die naar het brein gaat.
Zowel staafjes als kogeltjes bevatten fotopigmenten. Dit zijn chemicaliën die energie vrijlaten als
ze door licht worden geraakt. Door eiwitten genaamd ‘opsins’ worden ze gevoelig voor een
bepaald soort golflengte.
Zichtbaar licht (elektromagnetische radiatie) zit ongeveer tussen de 400 nm en de 700 nm. De
kleuren zijn als volgt verdeeld:
Volgens de trichromatic theorie/ Young-Helmholtz theorie zien we licht door verschillende
reacties van verschillende soorten kegeltjes. Deze verschillende soorten kegeltjes reageren op
verschillende soorten golflengtes. Hij kwam erachter dat alle kleuren gemaakt kunnen worden met
maar drie soorten golflengtes:
- Short-wavelength (korte golflengte)
- Medium-wavelength (medium golflengte)
- Long-wavelength (lange golflengte)
Onthoud: een kegeltje reageert op alle soorten golflengtes, maar op sommige golflengtes meer
dan op andere.
Volgens de trichromatic/ Young-Helmholtz theorie is de manier waarop we licht zien afhankelijk
van de activiteit in de verschillende soorten kegeltjes. Als we in alle soorten kegeltjes dezelfde
activiteit hebben dan zien we wit of grijs. Er zijn in het oog meer long-wavelength en medium-
wavelength kegeltjes aanwezig dan dat er short-wavelength kegeltjes aanwezig zijn. Hierdoor is
het makkelijker om kleine rode, gele en groene puntjes te zien dan om blauwe puntjes te zien.
Visual field: het deel van de wereld dat je op dat moment kunt zien.
Volgens de opponent-process theorie zien we kleur door middel van het vergelijken van twee
tegenovergestelde kleuren. We zien rood tot groen, geel tot blauw en zwart tot wit. Als je lang naar
iets kijkt wordt deze respons moe en dan vindt de negative color afterimage plaats, we zien de
tegenovergestelde kleuren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller psy99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.