100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Hoorcolleges Methodologie van het Belastingrecht en boek Belastingen als Moreel Fenomeen $4.34   Add to cart

Summary

Samenvatting Hoorcolleges Methodologie van het Belastingrecht en boek Belastingen als Moreel Fenomeen

2 reviews
 291 views  26 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Alle hoorcolleges met aantekeningen uit college en uit de literatuur in één document. De literatuur die ik heb samengevat, heb ik er extra bijgezet. Hieronder valt in ieder geval het boek ‘belastingen als moreel fenomeen’. Maar ook de volgende artikelen: - Gribnau, Belastingen, ethiek en waa...

[Show more]
Last document update: 5 year ago

Preview 10 out of 100  pages

  • Yes
  • December 2, 2018
  • December 6, 2018
  • 100
  • 2018/2019
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: verenavanrijen • 5 year ago

Translated by Google

Fine comprehensive summary. Top that the prescribed literature is also included.

review-writer-avatar

By: vivianaminneboo • 5 year ago

avatar-seller
METHODOLOGIE VAN HET BELASTINGRECHT 2018-2019

Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 – 31-9-2018: Vertrouwen, legitimiteit en belastingen .......................................................... 2
Artikel Gribnau: Belastingen, ethiek en waarden ..................................................................................... 9
Hoorcollege 2 – 06-09-2018: Belastingwetgever........................................................................................ 11
Hoorcollege 3 – 14-9-2018: Beginselen in het belastingrecht .................................................................... 22
Hoorcollege 4 – 20-9-2018: Belastingwetgever & Instrumentalisme......................................................... 34
Gribnau, Legislative Instrumentalism vs Legal Principles in Tax Law, par 1-4 ........................................ 41
Hoorcollege 5 – 28-9-2018: Beginselen van behoorlijke wetgeving in het belastingrecht ....................... 44
Gribnau, Belastingrecht en rechtsbeginselen ......................................................................................... 55
Gribnau, Trias politica in fiscalibus ......................................................................................................... 57
Jurisprudentie ......................................................................................................................................... 59
Hoorcollege 6 – 26-10-2018: Belastingdienst en legitimiteit..................................................................... 61
Gribnau, Belastingen als moreel fenomeen, § 4.1-4.5 ........................................................................... 68
Jansen, Beginselen van behoorlijk bestuur in het belastingrecht .......................................................... 69
Hoorcollege 7 – 2-11-2018: Belastingdienst en Horizontaal toezicht ........................................................ 72
Gribnau, Belastingen als moreel fenomeen, § 4.6.................................................................................. 78
Hoorcollege 8 – 23-11-2018: Belastingheffing, een psychologisch perspectief ......................................... 80
Gribnau, Belastingen als moreel fenomeen, § 4.7-4.9 ........................................................................... 91
Hoorcollege 9 – 30-11-2018: Corporate Social Responsibility & Tax Planning ........................................... 93




1
LH

, Hoorcollege 1 – 31-9-2018: Vertrouwen, legitimiteit en belastingen

Literatuur:
- Gribnau, Belastingen als moreel fenomeen, hfd 1 en 2 (X)
- Gribnau, Belastingen, ethiek en waarden (X)
https://www.ndfr.nl/Tijdschriften/Item/MBB2013-07-01?t=MBB

Belastingen en waarde(n)
Commissie inkomstenbelasting en toeslagen (Commissie Van Dijkhuizen), Naar een activerender
belastingstelsel. Eindrapport, (juni 2013), p. 5, vraagt expliciet aandacht voor
• ‘misschien wel de belangrijkste waarde van een belastingstelsel, namelijk dat
• het door de overgrote meerderheid van de belastingplichtigen gezien wordt als een fair stelsel
gebaseerd op een vertrouwen dat er zorg voor wordt gedragen dat iedereen die belasting moet
betalen dat ook doet en dat toeslagen niet ten onrechte worden verstrekt.’

In 2012 werd er toeslagenfraude gepleegd door Bulgaren, waardoor er veel aandacht voor de toeslagen
kwam. Per saldo was deze fraude niet erg hoog, maar door de media-aandacht werd toch snel aan een
reparatie van dit lek gewerkt (terwijl andere reparaties per saldo misschien meer op zouden leveren). De
media kan de agenda van de politiek en de belastingwetgeving dus in belangrijke mate bepalen, omdat
er anders een imagoprobleem kan ontstaan.

Fair stelsel: eerlijke verdeling van de belastinglast over de bevolking, maar ook vertrouwen dat de wet
wordt gehandhaafd zodat iedereen die op papier zou moeten betalen, ook daadwerkelijk betaalt.
- Kwalitatief goede wetgeving en vertrouwen in de Belastingdienst dat die wetgeving ook
uitgevoerd wordt.

Hoe beoordeel je of het belastingsysteem rechtvaardig is? Mensen hebben slechts een indruk van de
rechtvaardigheid van de belastingeving, ze gaan het niet echt uitrekenen.
- Het gaat dus om de perceptie/beleving van de bevolking (en deze is voor manipulatie vatbaar).

Legitimiteit, vertrouwen & fiscaliteit
Belastingen  rechtsorde  maatschappij  vrijheid individu
• Rawls: ‘society is a cooperative venture for mutual advantage (…) typically marked by a conflict
as well as by an identity of interests.’
o Je moet de maatschappij als een samenwerkingsverband zien. Hierbij kunnen ook
belangenconflicten ontstaan. Rawls is een voorstander van het sociaal contract. Een
sociaal contract heeft betrekking op het gezag, maar ook op de relatie/samenwerking
tussen burgers onderling.
• Zonder belastingen is geen rechtsorde mogelijk die de maatschappij ondersteunt, en dus geen
vrijheid voor het individu. Belastingen maken overheidsvoorzieningen mogelijk, waardoor
vrijheid van burgers inhoud krijgt:
o Justitie, politie, leger, onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur, economisch en
werkgelegenheidsbeleid, enz.
o Zonder belastingen geen (intellectuele) eigendom, geen markt etc.

Samenwerking drijft op vertrouwen, daartoe dient handelen overheid legitiem te zijn
• Samenwerken doe je samen  wederkerigheid:

2
LH

, o Fiscale actoren (wetgeving, belastingdienst, rechter, belastingplichtige) hebben
gezamenlijke verantwoordelijkheid voor integriteit van belastingrecht

Wederkerigheid
De maatschappelijke samenwerking en arbeidsdeling impliceert afhankelijkheid. We zijn afhankelijk van
tal van anderen die elk iets toevoegen aan het geheel. We zijn gebaat bij hun inspanningen en het
beginsel van wederkerigheid vraagt dan om daar iets tegenover te stellen. Over en weer moeten
individuen voldoen aan de verplichtingen die uit het samenleven voortvloeien. Het feitelijk voldoen aan
dergelijke verplichtingen leidt dan tot vertrouwen en de bereidheid van anderen daar een bijdrage
tegenover te stellen. Een succesvolle maatschappelijke samenwerking rust dus op het
wederkerigheidsbeginsel. Over en weer is er de verwachting dat men zich aan de geldende normen
houdt.
• Mensen zijn afhankelijk van elkaar, van de maatschappij
o Zonder samenwerking, geen overleving en geen beschaving
• Samenwerking leidt tot arbeidsdeling (specialisatie  welvaart) en arbeidsdeling impliceert
afhankelijkheid van de bijdrage van anderen.
• Individuen dragen elk hun (‘anonieme’) onmisbare steentje bij aan de maatschappij. Denk aan
een bakker, wegwerker, secretaresse, leraar, etc.
• Individuen hebben over en weer baat bij elkaar’s activiteiten  maakt je afhankelijk van elkaar.
• Profiteren schept verplichting ook zelf bij te dragen aan maatschappij
• Niet bijdragen? Uitvreter/ free rider: schendt deze wederkerigheidsplicht

Belastingen en wederkerigheid: men dient wederkerig bij te dragen aan de maatschappelijke
samenwerking. Belasting betalen is zo’n bijdrage. Enerzijds draag je bij in de vorm van belastingen en
anderzijds profiteer je van tal van collectieve goederen (gefinancierd met belastingen).

Legitimiteit
Legitimiteit van belastingheffing:
• Juridisch (normatieve benadering):
o Rule of law: machtsuitoefening door de overheid is gebonden aan het recht
o Als de overheid (belastingdienst) zich houdt aan de juridische normen, is de overheid
legitiem en dat betekent dat de burgers verplicht zijn te gehoorzamen (en de aanslag te
betalen).
– Een claim van de staat jegens de burgers
o Wil overheidshandelen, zoals belastingheffing legitiem zijn dan moet het daarom de
toets aan rechtsbeginselen kunnen doorstaan. Handelen in overeenstemming met de
wet (legaliteit) is daarvoor niet voldoende.
• Sociaal-wetenschappelijk (empirische benadering):
o In hoeverre aanvaarden burgers de overheid werkelijk als gezaghebbend instituut
(gedrag) en in welke mate zijn zij bereid haar regels na te leven (houding).
o In welke mate voel jij je verplicht om te gehoorzamen. De manier waarop de
belastingdienst handelt is van belang. Als de belastingplichtigen dit als legitiem ervaren,
zijn zij bereid om de aanslag te betalen. Bereidheid van de belastingplichtigen is
belangrijk, omdat de Belastingdienst het werk om de aanslagen van iedereen af te
dwingen niet aan kan.




3
LH

, o Sociaal-psycholoog Tyler geeft twee benaderingen van legitimiteit:
– Mate waarin burgers zich verplicht voelen overheid te gehoorzamen, ongeacht
mogelijke voordelige of nadelige persoonlijke gevolgen
– Mate waarin burgers feitelijk vertrouwen hebben in overheid en zij bereid zijn
haar regels na te leven

Legitimiteit transformeert macht in gezag (macht die wordt aanvaard, transformeert in gezag. De
uitoefening van gezag is gebaseerd op vertrouwen.
• Burgers vertrouwen erop dat overheid hen rechtvaardig en als gelijken behandelt
• Legitimiteit zorgt voor gezag en verplicht de burgers tot gehoorzaamheid, zo is de gedachte.
• Gezag heeft een verhoging van compliance als gevolg (bereidheid tot naleven van de
wetgeving).

Vertrouwen
Zonder vertrouwen is er nauwelijks een basis voor samenwerking in het algemeen en bereidheid tot
naleving van belastingwetten in het bijzonder.
• ‘De overtuiging dat anderen ons niet met opzet kwaad zullen aandoen, zeker niet als ze dit
kunnen vermijden, en dat ze het goede met ons voor hebben en, indien mogelijk, oog zullen
hebben voor onze belangen’ (K. van den Bos, 2011)
• Belang:
o Trust is a necessary condition for both civil society and democracy
o Zonder vertrouwen is er nauwelijks een basis voor samenwerking in het algemeen en
bereidheid tot naleving van belastingwetten in het bijzonder.
• Twee soorten vertrouwen:
o Institutioneel vertrouwen = vertrouwen in instituties zoals wetgeving, rechtspraak of
overheid
o Sociaal vertrouwen = vertrouwen in medemensen
• Mogelijk spill-over effect bij vertrouwen in belastingheffing:
o Vertrouwen werkt door naar andere instituties/medemensen (dus buiten de fiscaliteit).
Veel vertrouwen in instituties (bijv. in de Belastingdienst) kan ook meer sociaal
onderling vertrouwen creëren (tussen de burgers). Vertrouwen ontwikkeld in relatie tot
belastingheffing kan zo bijdragen aan een algemeen vertrouwen in (onbekende)
anderen of in sociale instituties nog zonder dat er enig contact is geweest.

o Vertrouwen is een voorwaarde voor maatschappij en democratie.

Machiavelli (1469-1527)
Machiavelli vindt dat belastingen die zorgen voor (enige) herverdeling de vrije maatschappij
ondersteunen. Belastingen kunnen een regering helpen trouw te verdienen en daarom moet er
zorgvuldig en verantwoord met belastingen omgegaan worden.

Aandachtspunten Machiavelli:
• Vorst moet ‘in woord en verschijning toonbeeld’ van betrouwbaarheid zijn  burgers moeten al
de perceptie hebben dat de vorst betrouwbaar is.
• Trouw van hen die vrij zijn hun vertrouwen te schenken of niet (vertrouwen is belangrijk van
mensen die vrij zijn.)
o Trouw maakt gehoorzamer (compliance): mensen gehoorzamen eerder als ze je trouw
zijn.

4
LH

, o Tweerichtingsverkeer/ wederkerigheid: de wetgever moet vertrouwen opwekken door
eerlijke wetgeving en de burger moet vertrouwen hebben in de wetgever.
o Trouw is gebaseerd op vertrouwen.
• Vertrouwen eist voortdurend aandacht, moet steeds worden onderhouden door de overheid en
het rechtssysteem.
• Legitimiteit is gebaseerd op transparante procedures: burgers moeten geïnformeerd zijn over
wat je als overheid doet. Transparantie kan vrijwillige instemming bevorderen.
o Stabiel gezag is afhankelijk van vrijwillige instemming  vormt weer compliance.
• Belastingheffing mag gericht zijn op (enige) herverdeling. Maar een streven naar volledige
ongelijkheid is uit den boze.
o Te grote materiële ongelijkheid bedreigt politieke gelijkheid & veiligheid. ‘Extreme
rijkdom ruïneert de staat eerder dan armoede’. Wanneer bepaalde partijen te rijk zijn
en daarmee macht verkrijgen om het politieke proces te beïnvloeden en daarmee de
veiligheid van de samenleving.
o Regulering dient daarom te grote materiële ongelijkheid te verhinderen.
o En dat bevordert vertrouwen en legitimiteit.
• Heerschappij van het recht, van ‘vrije’ wetten, ondersteunt en reguleert een vrije maatschappij
gekenmerkt door veiligheid, openbaarheid, transparantie en gelijke kansen. Handel volgens de
regels van het recht.

Adam Smith (1723-1790)
Het vier-stadia model van de maatschappij van Smith
1. Samenleving van jagers/vissers/verzamelaars
o Vertrouwen wordt gehandhaafd door individuen; zij reageren op en bestraffen
schendingen van vertrouwen. De kans op wraakacties leidt tot zelfdiscipline. Er ontstaan
raden in een stam die conflicten beslechten -> eerste vorm van institutionalisering ten
behoeve van het waarborgen van het onderling vertrouwen tussen burgers.
2. Samenleving van herders en landbouwers
o Het persoonlijk eigendom ontstaat bij schaapherders met hun kudden. Dit creëert de
behoefte aan een beschermingsmechanisme: het recht.
o eigendom door houden van dieren. Heeft vertrouwen en bescherming nodig
3. Samenleving met vaste verblijfplaats. Grotere bevolking waarbij eigendom meer omvattend
wordt (land wordt nu in eigendom genomen). Recht en overheid zijn nodig voor vooruitgang.
4. Maatschappij met arbeidsdeling en vrije markt.
o Dit stadium kent nog een verfijnder rechtsstelsel. Omdat de mensen welvarender zijn, is
er meer te beschermen en zal de overheid duurder zijn -> hoge belastingen.

Aandachtspunten van Smith:
• Vertrouwen onder individuen, bijvoorbeeld op de markt, moet gewaarborgd worden door
overheid en rechtssysteem (dus niet alleen onzichtbare hand)
• Belastingen dragen bij aan het behoud van een beschaafde samenleving en het voorkomen van
chaos. Ook stellen belastingen de overheid in staat het vertrouwen tussen de burgers en de
veiligheid te waarborgen.
• Overheid kan alleen het onderlinge vertrouwen tussen burgers (sociaal vertrouwen) waarborgen
als haar burgers in bepaalde mate vertrouwen hebben dat zij rechtvaardig is (cf. Van Dijkhuizen)
• Rechtvaardig geacht rechtssysteem waarborgt aanvaarding zodat overheid en rechtssysteem
legitiem zijn.


5
LH

, • Als de overheid wordt vertrouwd en gerespecteerd, zullen burgers daarop reageren door zich
van hun kant ook betrouwbaar te tonen. Afwezigheid van dit vertrouwen leidt tot hogere kosten
om de maatschappelijke stabiliteit te handhaven en tot een lagere productiviteit -> vertrouwen
is dus ook in economisch opzicht van belang.
• Succesvolle belastingheffing is gebaseerd op vertrouwen
• Belastingen mogen soms een instrument zijn:
o Tegen te grote inkomensongelijkheid (armoedebestrijding). Betoogt voor progressieve
belastingen (op rijtuigen).
o Het sturen van gedrag, bijv. drankmisbruik
o De overheid mag enigszins de marktuitkomsten corrigeren door belastingheffing, omdat
deze niet altijd rechtvaardig zijn.

Zowel Machiavelli als Smith zien belastingen als een essentieel onderdeel van de maatschappij.
- Machiavelli: het gebruik van belastingen legt de overheid een bijzondere verantwoording op
- Smith: belang van vertrouwen van de burgers in de heffing en de aanwending van belastingen.
Legitieme staat wordt bepaald door de wijze waarop de overheid omgaat met belastingen.

Spinoza (1632-1677)
Spinoza redeneert vanuit het burgerperspectief. De staat is er voor burgers, zij moet zich nuttig maken
voor de burgers. Mensen verenigingen zich namelijk niet ten behoeve van de staat an sich, de staat is
geen doel op zichzelf. Het doel van de staat is eenheid in de eenheid bewerkstelligen. Alleen door die
verbondenheid met de maatschappij is de staat legitiem.
De staat (en dus de belastingwetgever) is slechts legitiem als de wetgeving niet alleen voldoet aan de
rechtsnormen, maar ook effectief en responsief is. Het recht moet als gezaghebbend aanvaard worden
en de belangen en behoeften van de burgers dienen, anders zullen de burgers de staat minder steunen.

Aandachtspunten Spinoza:
 De macht van de staat is afhankelijk van (de steun van) zijn burgers.
o De staat/overheid moet goed presteren/ kwaliteit leveren
o Staat die algemeen belang bevordert, bevordert welzijn van de burgers
o Burgers dienen wetten na te leven
• Ex parte populi: het perspectief van Spinoza is dat van het volk, de burgers (i.p.v. dat van de
machthebbers).
• Samenleven is overdracht van het recht van individuen aan de samenleving/ staat (vgl. sociaal
contractsdenken), maar nooit volledig!
o Het doel van politiek is in werkelijkheid vrijheid
o Dus staat moet behoeften en belangen van de burgers behartigen
• Pleidooi voor responsief beleid en recht (burgers dienen hun mening te geven). De staat moet
de behoeften en belangen van de burgers centraal stellen zoals de burgers die zelf zien
• De wetgever is pas legitiem en soeverein indien de wetgeving niet alleen voldoet aan de
maatschappelijke aanvaarde rechtsnormen, maar ook effectief en responsief is.
o Het recht moet zelf in maatschappij als gezaghebbend aanvaard worden (feitelijke
aanvaarding -> legitimiteit)

Peter Sloterdijk (Boek: Die nehmende Hand und die gebende Seite SV)
Bepleit voor de vervanging van belastingen als afgedwongen heffingen door vrijwillige afdrachten van
burgers aan de staat. Burgers geven dan uit eigen beweging aan de staat. Belastingen zijn voor hem bij
uitstek een moreel verschijnsel. Het gebruik van belastingen ten behoeve van inkomensherverdeling is

6
LH

,een illustratie van dit morele karakter (zonder belastingen zijn er geen vrijheid en geen samenleving
mogelijk). Volgens Sloterdijk komen de legitimiteit van de staat en het vertrouwen van burgers in elkaar
en in de staat tot uitdrukking in belastingen.

Aandachtspunten Sloterdijk:
• Kern: vertrouwen van burgers in elkaar en in de overheid
• Belastingplichtigen als ‘Steueruntertan’ (onderdanen i.p.v. burgers) behandelen gaat ten koste
van legitimiteit en vertrouwen in de staat en tussen burgers onderling.
• Belastingbetalers moeten serieus genomen worden. Sloterdijk wil het perspectief van de staat
ombuigen naar een burgerperspectief: de burgers, hun vrijheid, behoeften en belangen moeten
centraal staan.
• Burgers kunnen zich volgens Sloterdijk niet meer met hun overheid identificeren (weinig
vertrouwen in de politiek etc.). Belastingen kunnen het aangrijpingspunt zijn voor een reflectie
op de maatschappij.
• Bepleit vrijwillige belastingbetaling [IB]: ter bevordering van vertrouwen in overheid en
medeburgers (maatschappij)
• Dubbele perspectiefwisseling:
o Enerzijds dwang tegenover vrijwilligheid
o Anderzijds belasting betalen aan de staat tegenover betalingen ten behoeve van de
samenleving
• Filantropie staat voor het naar eigen inzicht en vrijwillig geven.
• Hij start met een bescheiden experiment: burgers een paar procent minder belasting laten
betalen en hen de vrijheid geven dat ‘uitgespaarde’ bedrag te doneren aan de staat en daarbij
een bestemming te noemen: een doel dat het algemeen belang dient.
o Sloterdijk denkt dat dit zal leiden tot een grotere ethische betrokkenheid van burgers bij
belastingen en bij de samenleving.
o Overheid toont vertrouwen in de burgers dat zij hun bijdrage willen leveren en
omgekeerd kunnen burgers hun vertrouwen in het systeem van belastingheffing tonen
door zelf bij te dragen.
o Sloterdijk betoogt dat rijke burgers met name moeten worden aangesproken op hun
bereidheid om te geven.
o Sloterdijk verwacht: ‘een levendige competitie in generositeit van de rijken, ver uitgaand
boven hun (wettelijke) fiscale verplichtingen’.

Piketty over belastingen
Belasting is niet alleen een economisch onderwerp, maar ook een politiek en filosofisch onderwerp.
Taxation is
• not only a way of requiring all citizens to contribute to the financing of public expenditures and
projects and
• to distribute the tax burden as fairly as possible;
• it is also useful for establishing classifications and
• promoting knowledge as well as democratic transparency.

[Hence,] Taxation is not a technical matter.
• It is preeminently a political and philosophical issue, perhaps the most important of all political
issues.
• Without taxes, society has no common destiny, and collective action is impossible


7
LH

, - Belastingen mogen enige herverdeling veroorzaken
- Belastingen kunnen een regering helpen trouw te verdienen
Machiavelli - Trouw maakt gehoorzamer (tweerichtingsverkeer)
- Vertrouwen moet onderhouden worden
- Transparante procedures

- Vier-stadia model. De verschillende stadia van maatschappelijke en
economische ontwikkeling brengt een steeds verdere verfijning van
regelgeving en dus ook van het belastingrecht mee.
- Vertrouwen moet gewaarborgd worden door de overheid en het
Smith rechtssysteem. Dit kan alleen als burgers vertrouwen dat de overheid
rechtvaardig is -> waarborgt aanvaarding (legitimiteit).
- Belastingen dragen bij aan het behoud van een beschaafde samenleving en
het voorkomen van chaos.
- Belastingen mogen soms een instrument zijn.

- Burgersperspectief
- De staat moet zich nuttig maken voor de burgers (legitimiteit)
Spinoza
- Het recht moet responsief zijn en als gezaghebbend aanvaard worden om
legitiem te zijn.

- Vervanging van afgedwongen heffingen door vrijwillige afdrachten.
- Belastingen zijn een moreel verschijnsel (inkomensherverdeling)
Sloterdijk - Belastingplichtigen zijn burgers en geen onderdanen.
- Burgerperspectief
- Vertrouwen van burgers in elkaar en in de overheid


Waarden inherent aan fiscaliteit
• Een belastingdienst moet gebaseerd zijn op waarden
• We zagen al een aantal waarden regelmatig terugkomen:
o Vertrouwen, wederkerigheid, fairness, vrijheid, gelijkheid, …
• Maar wat zijn dat, waarden?
• En wat zijn hun kenmerken?

Waarden (en normen) in het geding
Waarden: omschrijving & kenmerken:
• Waarden zijn zaken die we goed vinden, niet omdat ze hun functie goed vervullen (zoals een
scherp mes), maar omdat ze intrinsiek waardevol zijn.
• Richtingaanwijzer en rechtvaardiging voor ons gedrag
• Kunnen conflicteren => niet mogelijk ze alle tegelijk te realiseren
• Waarden zijn vanwege hun algemeenheid voor zeer wisselende en uiteenlopende uitleg vatbaar
• Hierdoor kunnen ze ruime oriëntatiepunten zijn voor gedrag, en als rechtvaardiging en
beoordeling daarvan dienen.
• Maar ze zijn niet concreet genoeg om als ‘gedragsbepalende factor’ te functioneren
• Daarom worden normen afgeleid uit waarden (normen vormen een uitwerking van waarden).
• Normen
o Zijn concreter,

8
LH

, o Formuleren een verplichting tot een bepaald gedrag
o Worden doorgaans nageleefd &
o Men voelt zich ook verplicht ze na te leven
o In het algemeen wordt gedragsconformiteit goedgekeurd en afwijkend gedrag
afgekeurd

Artikel Gribnau: Belastingen, ethiek en waarden
Belastingen weerspiegelen de fundamentele waarden van een samenleving (zoals vrijheid). Zonder
belastingen is onze moderne maatschappij onmogelijk. Belastingen financieren de bescherming en
bevordering van waarden zoals vrijheid en gelijkheid (bijvoorbeeld eigendomsrecht, defensie, dijken
etc.).

Belastingen zijn een bijdrage aan de maatschappij. Ieder dient zijn redelijke aandeel te leveren. Deze
fiscale ‘fair share’ norm is een morele norm die wettelijk moet worden ingevuld zodat een rechtsnorm
(rechtsplicht) ontstaat in plaats van (enkel) een morele norm (verplichting).

Kritiek op de wet als uitdrukking van waarden:
- De regels in wetteksten kunnen onvolmaakt en voor meerdere interpretatie vatbaar zijn.
- De letter van de wet kan afwijken van de geest van de wet.
- Wetten zijn imperfect, omdat tal van toekomstige maatschappelijke, economische en
technische ontwikkelingen vaak niet te voorzien zijn.
- Ook sluiten verschillende nationale systemen niet perfect op elkaar aan.
 De belastingwetgeving en de wettelijke normen die bepalen wat als behoorlijk gedrag geldt
lopen dus per definitie achter.

De centrale vraag was: waarom en hoe moet men ethiek in fiscaal gedrag verdisconteren?
- Belastingen vormen een bijdrage aan de maatschappij waaraan het verdelingsvraagstuk
inherent is (onafscheidelijk verbonden)
- Individueel gedrag raakt andere leden van de samenleving zodat aan fiscaal handelen een
ethisch aspect zit.
- Waarden en normen vormen de kern van ethiek. Fiscale ethiek zit in het spanningsveld van
verschillende waarden, o.a. rechtswaarden omdat belastingheffing zaak van het recht is, maar
ook vrijheid, gelijkheid, wederkerigheid en rechtszekerheid zijn belangrijke waarden (gaan niet
altijd harmonisch samen).
- De wetgever hoeft geen idealist te zijn, maar moet zorgen dat er geen sprake is van een fiscaal
unfair share. Het uitwerken van de ondergrens verdient meer aandacht -> geeft houvast over
hoe ethiek in fiscaal gedrag verdisconteert moet worden.

Wat volgt verder in dit vak? Een selectie uit de thema’s.
Legitimiteit, vertrouwen & fiscaliteit
Fiscale actoren:
• Belastingwetgever:
o Partijdig & hyperactief, dit blijkt met name uit
o Het overmatige gebruik daarvan als beleidsinstrument
• Belastingdienst,
o Rechtshandhaving met respect voor rechtsbescherming?
o Met speciale aandacht voor horizontaal toezicht
• Belastingrechter:

9
LH

, o Rechtsbescherming, maar hoe activistisch?
• Burgers/ belastingplichtigen:
o Legalisme/ letter van de wet, of fair share/ geest van de wet?

Belastingwetgever
• Legitieme wetgeving inspireert vertrouwen
o Rechtvaardige verdeling van belastingdruk
o Respect nodig voor fundamentele rechtsbeginselen
• Echter belastingwet = integraal instrument van regeringsbeleid
• Gevolg:
o Rechtszekerheid, rechtsgelijkheid, e.d. onder zware druk
o Erosie legitimiteit en vertrouwen
• Voorbeeld: bedrijfsopvolgingsfaciliteiten  wetgever pas wet toch aan!

Rechtszekerheid & rechtsgelijkheid
• Rechtszekerheidsbeginsel belangrijker dan rechtsgelijkheidsbeginsel?
• Smith: ‘The certainty of what each individual ought to pay is, intaxation, a matter of so great
importance, that a very considerable degree of inequality, it appears, I believe, from the
experience of all nations, is not near so great an evil as a very small degree of uncertainty.’
• Maar … positie Smith in context van zijn tijd zien:
o Willekeur in belastingheffing is troef
• Dus relatieve gewicht van beginselen is geen vast gegeven, maar afhankelijk van context
• Vgl. Nederland: had ook lange tijd geen uniform belastingstelsel (ten koste van rechtszekerheid
en rechtsgelijkheid)

Breuk: Bataafse revolutie 1795
• Voor 1806 geen rijksbelastingen: provincies en steden bepalen zelf welke belastingen zijn heffen
• 1798 nationale eenheidsstaat i.p.v. federale staatsvorm van oude Republiek
• Einde maken aan ongelijkmatige verdeling van belastingheffing/ lasten tussen regio’s, steden,
dorpen en burgers
• Staatsregeling 1798: nieuw stelsel van algemene belastingen
• 1806: alg. belastingstelsel & nationale belastingdienst
• Belastingdienst:
o Hiërarchisch systeem van toezicht, visitatie en goedkeuring t.b.v.
o Bestuurlijke beheersing
• Uitvoering belastingwet: ‘eenpaerlick en op eenen voet’ (cf. art. V, Unie van Utrecht van 1579

Belastingdienst
• Juridische legitimiteit:
o Handelen conform wet en beginselen van behoorlijk bestuur
• Voorbeeld:
o Horizontaal toezicht (globale samenwerkingsafspraken)
o Wederzijds begrip, vertrouwen en transparantie
• Ook sociaal-wetenschappelijke legitimiteit:
o Respectvolle, eerlijke behandeling (fair play)
o Bevordert bereidheid tot naleving
o Macht & vertrouwen:
 Slippery slope: antagonistisch vs. synergistisch belastingklimaat

10
LH

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lh96. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79202 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
$4.34  26x  sold
  • (2)
  Buy now