100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting boek Radiologie $8.60   Add to cart

Summary

Samenvatting boek Radiologie

 28 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van alle hoofdstukken die in het boek Radiologie staan inclusief afbeeldingen en een aantal vragen en opdrachten vanuit de campus-omgeving.

Preview 3 out of 25  pages

  • March 24, 2024
  • 25
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Hfd 1 Röntgenologie
Diagnostiek:
1. röntgenologie → gebruikte golven planten zich voort met golflengte v ca 0,5 tot 0,001 nm (2D-beeld)
2. echografie
3. CT-scans
4. MRI-scans
5. scintigrafie

Röntgenstralen:
• zijn elektromagnetische stralen of golven
• gebruikte golven planten zich voort met golflengte v ca 0,5 tot 0,001 nm
• golflengte: afstand tussen 2 punten waarin golf zich voortbeweegt
Soort golven Golflengte
Radiogolven 1 m – 10 km
Licht 760 nm – 400 nm
Ultraviolet licht 400 nm – 15 nm
Röntgenstralen 0,5 nm – 0,001 nm
Gammastraling < 0,1 nm
• Nm = nanometer (1000 pm (= picometer) = 1 nanometer = 1 miljardste ve meter → 0,000000001)
• röntgenstralen en licht planten zich met dezelfde snelheid voort → daardoor kunnen meer golven
röntgenstraling op dezelfde plek terechtkomen als licht → röntgenstraling doordringt makkelijker
stoffen dan licht
• doordringbaar vermogen: hoe ver röntgenstraling gemiddeld door materiaal kan komen
• quanten (= fotonen): energiepakketjes die uitgestraald worden door elektronenbuis
• ioniserende straling: energierijke straling die atomen kan veranderen (door elektron uit atoom los te maken
en ion te creëren; DNA-moleculen kunnen beschadigd raken)

Het opwekken van röntgenstraling:
röntgenbuis → kathode aan ene kant en anode aan andere kant → kathode bestaat uit wolfram (= soort
spiraaldraad) → stroom door draad → draad gloeit → zendt (negatieve) elektronen en licht door buis richting
anode → anode is positief geladen en ook van wolfram gemaakt → enorm spanningsveld gecreeerd tussen
kathode en anode → elektronen krijgen daardoor hele hoge snelheid → elektronen botsen op anode → 1%
röntgenstraling ontstaat en 99% warmte.

Vanwege hoog % warmte is anode draaiend, zodat telkens ander deel van anode wordt geraakt.
Röntgenstralen gaan door lichaam en vallen op röntgendetector (= een plaat die röntgenstralen opneemt).

Eigenschappen röntgenstralen:
1. doordringend vermogen: in hoeverre röntgenstraling wordt doorgelaten door weefsel/object.
Röntgenstraling kan dat makkelijker dan licht. Golflengte röntgenstraling is veel kleiner dan licht, zij
plant zich wel voort dezelfde snelheid. Daardoor kan meer röntgenstraling met dezelfde snelheid als
licht op dezelfde plek terechtkomen als lichtstralen zelf.
2. werking op een fotografische plaatsen
3. vermogen van ioniserende straling om te luminisceren (= uitzenden van licht)

1) Doordringend vermogen: wat kan er gebeuren als röntgenstraling object raakt:
1. door object heen stralen
2. door object geabsorbeerd worden
3. object verandert een deel vd stralen → heet: verstrooiing: straling raakt weefsel niet, maar
botst tegen andere materie aan en verandert dan van richting

Doordringend vermogen wordt bepaald door:
1) Eigenschappen geraakte materie bepaalt mate van doorlaten stralen:
1. dikte object/weefsel → hoe dunner → hoe minder straling/absorptie v straling (hoe dikker, hoe meer)
2. gemiddeld atoomnummer vd materie waaruit object/weefsel bestaat → hoe hoger dat nr, hoe meer
straling er geabsorbeerd kan worden
3. dichtheid v weefsel/object → hoe hoger dichtheid, hoe meer straling geabsorbeerd
4. hoe zwaarder weefsel/object → hoe minder doorlaatbaar

,Afbeelding ontstaat doordat doorgelaten straling terechtkomt op lichtgevoelige plaat; niet doorgelaten
straling of geabsorbeerd door weefsel komt niet of minder terecht op deze plaat.
Bot: hoger atoomgetal dan weke delen → en absorbeert dus meer straling
Longen: ongeveer hetzelfde atoomgetal als bot, maar lagere dichtheid → laat meer straling door

2) Energie-inhoud vd straling:
Harde straling: hoe meer energie-inhoud vd straling → hoe korter golflengte → hoe minder straling geabsor-
beerd door weefsel (dat is röntgenstraling) of kort: hoge energetische waarde van straling
Zachte straling: hoe lager energie-inhoud vd straling → hoe langer golflengte → hoe meer straling
geabsorbeerd door weefsel of kort: lage energetische waarde van straling

3) Strooistraling:
hier moeten wij ons tegen afschermen, omdat zij in alle richtingen verstrooid worden

Divergerende stralenbundel: rontgenstralen verlaten rontgenbuis via venster als uiteenlopende stralenbundel
→ deze wordt niet afgebogen → veel wijder op tafel dan als bundel venster verlaat

Schadelijke effecten röntgenstraling verschilt per weefsel en ook per dier:
1. groeibelemmering vh weefsel
2. verwoesting epitheel
3. opwekken v ontsteking
4. beschadigen v genen
Conventionele radiologie:
1) Röntgenbuis: (tekening kennen!)
wolfram kathode → negatief geladen spiraaldraad →
gevoed lage stroomspanning (ca 18V) → draad gloeit →
zendt elektronen en licht uit door buis → aangetrokken
door positief geladen wolfram-anode met hoge spanning
→ glaswand röntgenbuis bevat olie om warmte af te
voeren + afkoeling elektrische isolatie →

Verschil draaiende en vaste anode:
bij draaiend anode botsen elektronen telkens op ander
deel wolfram → wolfram minder warm en ze kunnen
daardoor hoge vermogen bevatten dan met vaste anode

2 mm Lood zit om buis heen → houdt röntgenstraling
tegen → behalve bij venster waar röntgenstraling naar
buiten gaat

(Bron afbeelding: Opnametechniek en stralingsbeveiliging Vakgroep Veterinaire Radiologie)

2) Diafragma
Diafragmeren: instellen vd juiste grootte vd stralenbundel uit het venster door 2 loden schuiven in de lengte
en/of in de breedte te verschuiven
Eerst lichtvlek/stralenbundel geprojecteerd op object mbv (gelijk aan uiteindelijke röntgenstraling):
1. lichtvizier
2. niet-zichtbaar lampje
3. spiegeltje in buis
Bediening röntgenapparaat:
1) kV-schakelaar: stelt spanningsverschil tussen kathode en anode in (= kilovolt; 1kV = 1000 Volt)
hoe groot spanningsverschil → hoe groter snelheid elektronen botsen tegen anode → hoe hoger energie v
rontgenstralen → hoe harder de stralen → zo kunnen stralen dieper weefsel doordringen

2) mA-schakelaar: regelt hoeveelheid stroom (aantal ampère) dat door kathode heen gaat
hoe meer stroom → hoe meer botsingen → hoe meer elektronen loskomen en wegschieten → hoe meer
röntgenstralen. Hoeveelheid stroom door kathode uitgedrukt in mA (= milliampère)

3) mAs-getal: hoeveelheid stralen die binnen bepaalde tijd op film terechtkomt:
bereken door: hoeveelheid ampère x tijd (in sec)

, Strooistralenrooster (= strooistralenraster):
• Wat doen strooistralen → verminderen contrast (= de scherpte) ve röntgenopname
• Hoe ontstaan ze → stralen gaan andere richting uit als directe stralenbundel door verschillende
lagen v weefsel wordt opgenomen → die stralen veroorzaken een versluiering
• Doel strooistralenrooster (= strooistralenraster) → verminderen v die versluiering en primaire stralen
zoveel mogelijk doorlaten
• Waar geplaatst: na of onder het object
• Wat zijn ze → een aluminiumframe met daarin verticale lamellen van lood
• Nadeel strooistralenrooster:
1. hoeveelheid straling moet omhoog
2. door gebruik kunnen strepen op opname ontstaan → mbv zgn buckrooster (doel: raster/rooster
beweegt heen en weer tijdens opname → strepen vervaagd

Film (= fotografische plaat) soorten:
1. Film( in cassette):
• voorzien v stralingsgevoelige laag (= zilverbromide AgBr) die aan 1 of beide zijden tegen film
aan ligt → laag licht op na absorberen verbindingen foto-energie na treffen door röntgenstraling
• meestal dubbele laag AgBr → luminescerend effect röntgenstralen niet zo sterk
• film gevoelig voor oa buitenlicht → vandaar gestopt in cassette → laat röntgenstraling door →
binnenzijde cassette voorzien ve meestal witte versterkings- of luminescentieplaat → die
versterken absorptie röntgenstralen → daardoor licht film meer op
• cassette film laden in donkere ruimte → geen vet/watervlekken op film (handen schoon/droog!)
• richt in donkere ruimte plek in voor gebruikte en niet-gebruikte films/cassettes
• beste tijdstip laden ve cassette:
◦ na maken ve opname en verwijderen vd belichte opname
2. Enveloppefilms:
• verpakt in lichtdichte kartonnen enveloppen zonder versterkingslaag
• stralen moeten 24x hoger zijn dan bij cassettes
Maken ve röntgenfoto:
Stap 1: stop film in cassette (of pak ongebruikte film/cassette) en leg op tafel of schuif in la vd tafel
Stap 2: leg loden R of L op belicht vlak (op cassette of op tafel waarin film/cassette zit)
Stap 3: schuif stralenbuis boven cassette en stel afstand in (meestal tussen 90 – 100 cm)
Stap 4: schuif lichtvizier zodat lichtbundel precies op cassette gepositioneerd wordt en niet er buiten valt
Stap 5: stel kV-knop en mAs-getal in:

Instellen kV-knop:
• > aantal kilovolts > hoeveelheid stralen > doordringend vermogen → straling wordt harder
(> = hoger)
• Vb: kV-waarde verhoogd 15% → neemt straling met 100% toe (ook strooistraling neemt dan toe)
• hoogte vd hoeveelheid kilovolts hangt af vd dikte vh lichaamsdeel → buikopname bouvier > voltage nodig dan
vd kat

Instellen mAs-waarde:
• tijd zo kort mogelijk → ivm met:
1. bewegen patiënt zo klein mogelijk houden
2. blootstelling stralen zo kort mogelijk houden
• Vuistregels:
1. aantal kilovolts 15% verlagen → mAs-waarde met factor 2 verhogen (→ heet: 15%-regel):
1.a) toepassen bij weinig contrast, maar voldoende zwarting
2. aantal kilovolts 15% verhogen→mAs-waarde halveren (zwarting hetzelfde,maar mooier contrast)
2.a) toepassen bij een geheel zwarte filme
3. voor ieder cm zacht weefsel → meer dikte → 5% kV meer of 25% mAs meer
4. voor ieder cm zacht weefsel → minder dikte → 5% kV minder of 25% mAs minder
• duidelijke type belichting:
1. overbelichting (te zwarte opname):

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller svdklink. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.60. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.60  1x  sold
  • (0)
  Add to cart