Hierbij aantekeningen en een samenvatting voor het tentamen e-commerce basics. Zelf volg ik de minor e-commerce maar dit vak wordt ook gegeven tijdens de opleiding e-commerce zelf.
,Week 1:
E-Commerce: Verkoop van producten of diensten via het internet (online).
E-Business: Het bedrijven van handel via computernetwerken als het internet.
Voordelen E-Commerce:
1. Mogelijkheid tot interactieve marketing
2. Een wereldwijd marktbereik
3. Ontwikkeling marketingstrategie (focus op specifieke groepen)
Crosschanel: Een vorm van marketing waarbij de klantervaring via meerdere
kanalen gelijk is en dat het op elkaar wordt afgesteld.
Omnichannel: De integratie van online en offlinekanalen om een uniforme
naadloze klantervaring te bieden.
- Verschillende klanten
- Verschillende doelen
- Verschillende kanalen
- 24/7
Week 2:
Customer Journey: het pad dat de consument aflegt om uiteindelijk een
bepaald product of bepaalde dienst te kopen
Segmenteren: Opdelen in stukken, het indelen van de markt in afzonderlijke
klantgroepen op basis van verschillende kenmerken, gedragingen of behoeften.
Oriëntatiefase: Jouw potentiële klant heeft een latente of expliciete
behoefte en gaat opzoek naar inspiratie en informatie.
Selectiefase: De fase waarin de klant een keuze maakt ten aanzien van
de productopties, ofwel het selecteren en configureren van
het product en of dienst.
Transactie fase: De fase waarin de klant de bestelling afrondt, zo makkelijk
mogelijk proberen te maken als bedrijf zijnde.
Delivery fase: Een bevestiging dat je bestelling is verzonden en dat hij zo
snel mogelijk geleverd wordt.
Customer Care De fase waarin een klant zit nadat de bestelling is
fase: afgerond, bijvoorbeeld als je het product wilt terugsturen,
de fase waarin het bedrijf de vragen van de klant
beantwoord.
In Between Ervoor zorgen dat de klant weer terugkomt bij het bedrijf,
fase: bijvoorbeeld door e-mails te sturen van bepaalde acties of
kortingen.
Persona: Een fictieve, gegeneraliseerde representatie van je ideale klant.
, Week 3:
Vaste elementen businessmodel:
Waardeproposi Verdienmodel: Kern middelen: Keren processen:
tie:
Welk probleem Welke Welke kennis, mensen, Welke processen stellen
lost de inkomstenbronnen technologie, producten, de organisatie in staat
organisatie voor heeft de faciliteiten, om de klant succesvol
de klant op? organisatie? Wat hulpmiddelen etc. de waarde te leveren en
zijn de kosten en organisatie in staat stelt bieden een
hoe maakt de om de waarde concurrentievoordeel.
organisatie winst? propositie te realiseren.
Business Model Canvas
Intermediation: Glocalisation:
dat er een tussenpartij Een combinatie tussen global (wereldwijd)
tussen de verkopende en inkopen en tussen local (plaatselijk) verkopen.
afnemende partij zit. Dus je maakt een product geschikt voor de lokale
Bijvoorbeeld een markt. In het geval van Wehkamp ga je naar
reisbureau. lokale cijfers, trends etc. kijken om de product
voor de Nederlandse markt geschikt te maken.
Week 4:
ICT: Informatie en Communicatietechnologie; technologie die gebruikt wordt in
de informatie- en communicatietechnologie.
ICT Infrastructuur: het geheel van ICT-voorzieningen dat nodig is om een land,
bedrijf of instelling te ondersteunen bij een reeks van bedrijfskundige processen
als financiën, logistiek, planning, verslaglegging, rapportages en communicatie.
ICT Architectuur: Custom Solutions: Dit zijn de op maat gemaakte oplossingen.
Dus bijvoorbeeld als een bedrijf speciaal een website op maat maakt met daarbij
een eigen backend om de website aan te passen.
Open Source Software (Self-Hosted): (open bron) beschrijft de praktijk die in
productie en ontwikkeling vrij toegang geeft tot de bronmaterialen (de source)
van het eindproduct. Voordbeeld: Magento is een open source en gratis e-
commerce platform geschreven in PHP en het populairste webwinkelsysteem van
dit moment
Software as a service (SAAS): Is software die als een online dienst wordt
aangeboden. De klant hoeft de software niet aan te schaffen, maar sluit
bijvoorbeeld een contract per maand per gebruiker af, eventueel in combinatie
met andere parameters. De SaaS-aanbieder zorgt voor installatie, onderhoud en
beheer, de gebruiker benadert de software over het internet bij de SaaS-
aanbieder.
Payment Service Provider: (betaalprovider), voorziet webwinkeliers van
betaalmogelijkheden, zoals iDEAL, bankoverschrijving, creditcardbetaling en
Paypal.
, Algoritme: Een algoritme is niet meer dan een aantal stappen dat je zet om een
bepaald doel te bereiken.
Artificial intelligence: De technologie die in staat is te handelen alsof het een
persoon is.
SLA: Service Level Agreement
Cloud Based: Is via een netwerk (vaak internet) op aanvraag beschikbaar
stellen van hardware, software en gegevens. Dit heeft lage kosten en vele add-
ons zijn mogelijk.
Open Sourced: Is een programma waarvan de gebruiker, de licentie heeft om
als gebruiker ook ontwikkelaar te zijn. Het heeft hoge complexiteit en maatwerk.
1. WooCommerce is een Self Hosted Webshop.
2. Shopify is een Cloud Based Webshop.
Week 5:
Online marketing: een proces waarbij organisaties bestaande of potentiële
klanten via internetwaarden en producten creëren en met elkaar uitwisselen.
Je kan online kanalen verdelen over 2 dingen:
1. Awareness: Online-kanalen die als doelstelling hebben om het merk
onder de aandacht te brengen.
2. Conversie: Online-kanalen die als doelstelling hebben om klanten te laten
converteren.
Paid Media: Dit zijn de mediumtypen die marketeers kunnen inkopen om hun
merk bekend te maken. Voorbeelden hiervan zijn SEA, Social Advertising, Affiliate
Marketing, Display Advertising en Influencer Marketing.
Voorbeelden: ↓
Search Engine (=zoekmachine adverteren) is het plaatsen van
Advertising (SEA) adverenties
die worden getoond als iemand een *specifiek
ingekocht zoekwoord intikt.
Google Shopping: Een speciaal door Google ontwikkelde zoekmachine
die bedoeld is om de
gebruiker in staat te stellen in Google producten te
vinden.
Social Advertising: Adverteren op Social Media.
Affiliate Marketing: Een manier van online marketing waarbij de
webwinkel (adverteerder of merchant) de affiliate
betaalt voor elke bezoeker, lead of sale die hij
genereert via zijn/haar website(s), e-mails of andere
uitingen.
Display Advertising: een betaalde vorm van adverteren die vrijwel alles
omvat de buiten de zoekmachines ligt. En wordt
gebruikt in de vorm van display
advertentiecampagnes (banners of andere ad
formaten op basis van teksten, afbeeldingen, flash,
video en audio) om naamsbekendheid van een merk,
product of dienst te vergroten, om nieuwe bezoekers
te bereiken en sales of leads te generen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sofiebouw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.03. You're not tied to anything after your purchase.