100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ondernemingsrecht 3 $7.01
Add to cart

Summary

Samenvatting Ondernemingsrecht 3

 81 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is de samenvatting van het vak Ondernemingsrecht 3. Dit is de samenvatting van de reader die door school beschikbaar is gesteld.

Preview 4 out of 49  pages

  • December 3, 2018
  • 49
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Ondernemingsrecht 3
Octrooirecht

Octrooirecht gaat over de juridische bescherming van uitvindingen.
Volgens de Rijksoctrooiwet 1995 is een octrooi mogelijk op uitvindingen die
nieuw en inventief zijn en die toegepast kunnen worden op het gebied van de
nijverheid.
Nieuw betekent absoluut nieuw: een vinding mag nog niet bekend zijn, dat wil
zeggen niet tot de (wereldwijde) stand van de techniek behoren. Inventief
betekent dat de vinding (voor een gemiddelde vakman) niet voor de hand moet
liggen. De wet spreekt van ‘uitvinderswerkzaamheid’.
Nieuw en inventief zijn twee aparte eisen die aan een uitvinding worden gesteld
om geoctrooieerd te kunnen worden.
Het octrooirecht beoogt het doen van uitvindingen te stimuleren en de publicatie
ervan te bevorderen, zodat de samenleving op deze uitvindingen kan
voortbouwen.
De octrooiaanvraag wordt 18 maanden na indiening gepubliceerd en wordt dan
opgenomen in de octrooidatabases die voor eenieder via internet gratis te
raadplegen zijn.
Wanneer de octrooiduur is afgelopen of er geen octrooi verleend wordt, staat het
een ieder vrij de uitvinding toe te passen. Een tijdelijk monopolie biedt de
mogelijkheid om de kosten die aan het tot stand komen van een uitvinding
verbonden zijn (vaak kostbare en langdurige research) terug te verdienen, terwijl
tevens technologische een productinnovatie worden gestimuleerd.

Een octrooi wordt slechts verkregen op aanvrage van de rechthebbende. Deze
aanvrage moet bij de octrooiverlenende instantie worden ingediend. Indien aan
de wettelijk gestelde eisen is voldaan, dan heeft de aanvrager recht op een
octrooi.
Een nationale Nederlandse aanvrage onder het regime van de Rijksoctrooiwet
1995 niet inhoudelijk getoetst, waardoor die instantie slechts een administratieve
taak heeft (registratie). Een Europese aanvrage wordt daarentegen wel
inhoudelijk getoetst, ten gevolge waarvan de verlenende instantie (het EOB) de
aanvrage inhoudelijk behandelt, beoordeelt en een beslissing neemt over het al
dan niet verlenen van het octrooi. De beschermingsduur van een octrooi is
maximaal twintig jaar, gerekend vanaf de datum van indiening van de
octrooiaanvrage.
Er zijn verschillende manieren om een octrooi te krijgen. Uitgangspunt is dat voor
elke land een afzonderlijk octrooi verkregen moet worden.
Er zijn verschillende regelingen gemaakt van één aanvrage in meerdere landen
octrooi te krijgen.
In Nederland kan langs verschillende wegen een octrooi verkregen worden.
1. Een nationale Nederlandse octrooi aanvrage op grond van de ROW 1995,
die tot een registratie-Rijksoctrooi kan leiden.
2. Een aanvrage bij het Europees Octrooibureau (een Europese aanvrage),
waarbij Nederland wordt aangewezen als het land of als één van de landen
waarin het octrooirecht wordt verlangd. Indien Nederland is aangewezen
wordt zo’n octrooi een gewoon Nederlands octrooi, onderworpen aan de
ROW 1995. De rechtsgevolgen van een Europees octrooi worden beheerst
door het nationale recht van de betrokken landen en zijn gelijk aan die van
een nationaal octrooi. De Europese weg leidt tot een bundel nationale
octrooien, die onderworpen zijn aan de respectievelijke nationale
wetgevingen.

, De houder van een Europees octrooi heeft in Nederland dezelfde rechten
als de houder van een nationaal octrooi.
3. Een Europese aanvrage met unitaire efect. Dit is een toevoeging aan het
Europees octrooi, waardoor er wel één enkelvoudig ontstaat voor alle EU-
landen die aan dit systeem willen meewerken. Het is een soort Europees
octrooiplus, één octrooi met eenheidswerking in alle deelnemende EU-
lidstaten. Met een unitair octrooi bespaart de houder van het octrooi op
vertaalkosten.
4. Een internationale aanvrage op grond van het Patent Cooperation Treaty
(PCT). De aanvrager dient één aanvrage in, waarbij de landen worden
aangewezen waarin men bescherming wenst. Het onderzoek of de
aanvrage nieuw is en octrooieerbaar vindt centraal plaats bij één van de
International Searching Authorities. Na verschijning van het
nieuwheidsrapport kan de aanvrager beslissen in welke landen hij zijn
aanvrage wil doorzetten. Nadat het nieuwheidsonderzoek is uitgevoerd zijn
er dan twee mogelijkheden te onderscheiden:
 Indien Nederland (onder meer) is aangewezen kan de aanvrage niet
leiden tot een normale nationale procedure en eventueel tot een
registratie-Rijksoctrooi (art. 18 ROW). Een dergelijke aanwijzing wordt
wettelijk aangemerkt als een verzoek van de aanvrager tot verkrijging
van een Europees octrooi.
 Een of meer Europese landen zijn (onder meer) aangewezen. Dat leidt
tot het volgen van de eerder besproken ‘Europese weg’ en op het einde
van die weg eventueel tot een ‘Europees octrooi’ dat (uitsluitende of
onder meer) een Nederlands octrooi bevat, en/of dat met unitair efect
verleend is.

De geldigheidsduur van het Europees octrooi is maximaal 20 jaar vanaf de dag
waarop de aanvrage werd ingediend (art. 63 EOV). Sinds 2008 geldt datzelfde
ook voor de ROW 1995.
De geldigheidsduur kan niet worden verlengd. Er zijn echter twee uitzonderingen,
dit zijn Aanvullende Beschermingscertifcaten (ABC’s) voor geneesmiddelen en
voor gewasbeschermingsmiddelen. Onder strikte voorwaarden wordt verlenging
van de octrooiduur via een ABC met vijf jaar mogelijk (art. 90 – 98 ROW 1995).

De vereisten voor octrooiverlening, waaraan een octrooiaanvrage moet voldoen,
zijn deels van formele aard.
In de wet wordt geen defnitie van het begrip ‘uitvinding’ gegeven. Volgens de
Memorie van Toelichting ligt in de uitvinding besloten: een weten, een kunnen en
een vooruitgang op het gebied van de aanwending van natuurkrachten. In ‘een
weten’ ligt de erkenning besloten van de mogelijkheid van een dergelijke
aanwending. Met ‘een kunnen’ wordt gedoeld op het verwerkelijken van die
mogelijkheid. De ‘vooruitgang’ (of het nieuwe technische efect) betekent dat een
deskundige niet zonder meer tot de vinding zou kunnen komen.
De wetgever heeft de uitvinding afgebakend van begrippen als ontdekking en
technische handgreep. Een ontdekking bestaat in het vinden van bepaalde
eigenschappen of het verkrijgen van inzicht over iets, dat al bestond (wel
verrassend en een kennen implicerend, maar het ‘kunnen’ ontbreekt). De
wetenschap kan daardoor worden verrijkt, maar wetenschappelijke kennis op
zich leidt niet in deze zin tot een uitvinding.
Een technische handgreep is een maatregel die zo vanzelfsprekend is dat iedere
vakman ze zal nemen wanneer de noodzaak daartoe zich aandient.

,Een werkwijze is een wijze van menselijk handelen waardoor in de natuur enige
verandering wordt gebracht. Het octrooi op een werkwijze beschermt alleen de
toepassing van die werkwijze in of voor het bedrijf.
Onder voortbrengsel moet men verstaan: de lichamelijke zaak die door
menselijke beïnvloeding van natuurkrachten is voortgebracht. Het octrooi op een
nieuw voortbrengsel omvat elk zodanig voortbrengsel, onverschillig volgens
welke werkwijze het is vervaardigd.

Art. 2 lid 2 ROW 1995 bevat een niet-limitatieve opsomming van zaken die geen
uitvinding zijn. Naast ontdekkingen, alsmede natuurwetenschappelijke theorieën
en wiskundige methoden worden genoemd: esthetische vormgevingen, stelsel,
regels en methoden voor het verrichten van geestelijke arbeid, voor het spelen of
voor de bedrijfsvoering, alsmede computerprogramma’s en presentatie van
gegevens.

In aansluiting op art. 53 EOV zijn in art. 3 ROW 1995 van octrooiering uitgesloten
uitvindingen waarvan de openbaarmaking of toepassing in strijd zou zijn met de
openbare orde of goede zeden. Voorts bepaalt art. 3 ROW 1995 dat geen octrooi
wordt verleend voor:
 Het menselijk lichaam in de verschillende stadia van zijn vorming en
ontwikkeling, alsmede de loutere ontdekking van delen ervan, met
inbegrip van een gen;
 Planten- en dierenrassen; kwekershandelingen vallen daarmee allereerst
buiten het bereik van de Rijksoctrooiwet. Daarvoor bestaat een
afzonderlijke wettelijke regeling;
 Werkwijzen van wezenlijk biologische aard voor de voortbrenging van
planten of dieren; daarvan zijn weer uitgezonderd de microbiologische
werkwijzen en hierdoor verkregen voortbrengselen;
 Uitvindingen waardoor inbreuk wordt gemaakt op het
Biodiversiteitsverdrag.

Art. 4 ROW 1995 defnieert het begrip nieuwheid negatief: een uitvinding is
alleen dan niet nieuw indien het gevondene op de dag voor het tijdstip van de
octrooiaanvrage – of op een voorrangsdatum – door een beschrijving of op een
andere wijze reeds van voldoende openbare bekendheid kan zijn door een
deskundige vervaardigd of toegepast te worden. Met andere woorden, zij mag
geen deel uitmaken van de zogenoemde stand van de techniek. Bij de defnitie
van een ‘deskundige’ gaat men uit van de fctie, dat deze vakman op de hoogte
is van alle publicaties en andere gegevens, die bekend waren op de indienings-
respectievelijk voorrangsdatum, zowel op het gebied van de aanvrage als op
verwante gebieden en in alle talen (de zgn. ‘geobjectiveerde deskundige’)!
Tot de stand van de techniek behoort ook de inhoud van andere (Europese en
internationale) octrooiaanvragen.
Tot de stand van de techniek behoren niet de openbaar gemaakte uitvindingen
indien er sprake is van kennelijk misbruik ten opzichte van de aanvrager of diens
rechtsvoorganger (art. 5 lid 1 ROW 1995).

Art. 6 ROW 1995 bevat een uitwerking van het in art. 2 lid 1 neergelegde vereiste
van uitvinderswerkzaamheid, oftewel de inventiviteit. Een uitvinding moet
immers niet ‘slechts’ (absoluut) nieuw zijn, gegeven de stand der techniek, maar
ook verrassend zijn (geen ontdekking, geen technische handgreep). Een
uitvinding is als het ware een nieuwigheid, die voor de normale, gemiddelde
vakman niet voor de hand ligt. Er is een verrassend of beter, creatief element
vereist. Deze niet-voor-de-hand-liggendheid noemt men: uitvindingshoogte. Aan

, de uitvinding ligt de uitvindingsgedachte, het inventieve inzicht ten grondslag.
De uitvinding leidt tot een verandering in het bestaande. In het algemeen
gesproken is voort het verrassende karakter de aanwezigheid van een drietal
factoren bepalend namelijk:
 De oplossing levert ten opzichte van het bestaande een nuttig voordeel op
een groot tijdsverloop;
 De oplossing voorziet in een reeds bestaande behoefte;
 De oplossing is door het overwinnen van bestaande vooroordelen tot stand
gekomen of heeft met een gewoonte gebroken.

We hebben gezien langs welke wegen een octrooi kan worden verkregen in
Nederland. Voor wat betreft de wijze van octrooiverlening bestaan er twee
verschillende stelsels:
1. Het stelsel zonder technisch (voor)onderzoek (declaratoirstelsel;
registratiesysteem): op elke aanvrage, mits deze aan de formele eisen
voldoet wordt octrooi verleend. Of er sprake is van een geldig octrooi dat
aan de materiële eisen voldoet wordt eventueel later in een procedure
door de rechter vastgesteld. Dit stelsel wordt onder meer gevolgd in
België, Frankrijk en in de ROW 1995, zij het dat in Nederland wel een
nieuwheidsonderzoek verplicht is.
2. Het stelsel met technische vooronderzoek (attributief stelsel;
examinatiesysteem): octrooi wordt slechts verleend als gebleken is dat de
aanvrage ook aan de materiële eisen voldoet. Het volgens dit stelsel
verleende octrooi geeft dan ook aan de rechthebbende een ‘sterker’ recht.
Met ‘sterker’ bedoelen wij dat een vooronderzocht octrooi minder kans
loopt om later voor de rechter te sneuvelen wegens nietigheid omdat het
niet aan de materiële eisen voldoet. Die eisen zijn immers vooraf getoetst
door de octrooiverlenende instantie. Dit stelsel wordt onder meer gevolgd
in het Europees Octrooiverdrag.

Een Europees octrooi wordt slechts verleend nadat het Europees Octrooi Bureau
(EOB, gevestigd te München, Rijswijk, Berlijn en Wenen) heeft onderzocht of – en
vastgesteld dat – de aanvrage aan de daarvoor gestelde vormvoorschriften
voldoet en dat zij naar inhoud strookt met de materiële vereisten voor
octrooiverlening. De verleningsprocedure voltrekt zich in vier fasen.
1. Met het indienen van de aanvrage wordt de procedure gestart. De
aanvrager krijgt een indieningsdatum en moet de indieningstakse en
onderzoekstakse betalen. Is de aanvrage ingediend, dan begint
automatisch de controle van de vormvereisten. Is hieraan voldaan, dan
wordt de aanvrage anderhalf jaar na de prioriteitsdatum gepubliceerd. De
aanvrage moet betrekking hebben op één uitvinding; betreft de aanvrage
meer dan 1 uitvinding, dan is voor het meerdere slechts octrooiverlening
mogelijk door afsplitsing. Wanneer de octrooiaanvrage aan allee vereisten
voldoet, wordt een indieningsdatum vastgelegd. Deze dient als basis voor
een eventueel beroep op voorrang in andere (niet aangewezen) landen
(art. 80 EOV).
2. Na toekenning van een indieningsdatum treedt de tweede fase
automatisch in (art. 92 EOV). Hier is een afzonderlijk takse voor
verschuldigd, die meteen bij indiening wordt betaald. In dit zogenoemde
nieuwheidsonderzoek of ‘search’ spreekt het EOB zich over de nieuwheid
uit en geeft een voorlopig oordeel over de materiële vereisten. Het
onderzoek kan vóór of na de publicatie van de Europese aanvrage
geschieden. Het nieuwheidsonderzoek wordt afgesloten met een
kennisgeving aan de aanvrager (of de derde), waarin opgave wordt

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller CMiddelburg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.01  4x  sold
  • (0)
Add to cart
Added