Weekdoelen module 5
WEEK 1
1. De embryologische ontwikkeling van het hart en de bloedvaten(het cardiovasculaire systeem)
beschrijven en verklaren.
In week 3 beginnen de eerste cellen te ontwikkelen die het hart en de vaten zullen gaan vormen: de
angioblasten. Deze liggen vooral aan de bovenkant, waar het hart uiteindelijk ook zal komen te liggen.
Daarna gaat het embryo snel groeien. Het bloed in de dooierzak raakt langzaam op, daarom is het
verkrijgen van zuurstofrijk bloed noodzakelijk. Dat zal komen uit de placenta, maar een hart en vaten zijn
noodzakelijk om het bloed te verdelen. Het ectoderm groeit snel en plooit om het toekomstige hart heen.
Rond het einde van de 2e week/ begin 3e week bestaat het toekomstige hart nog uit twee losse buizen
die zullen gaan fuseren en ontstaat de primitieve hartbuis.
Hier zijn de twee buizen gefuseerd. Er is dan al onderscheid te maken tussen de verschillende lagen van
het hart: het endocard, myocard en epicard.
, De primitieve hartbuis gaat vervormen om meer op een hart te gaan lijken. De
hartbuis krijgt vernauwingen en verwijdingen, en maken de voorlopers van atria en
ventrikels maar ook de toekomstige grote vaten. Dan al is er een circulatie die lijkt
op de volgorde van het volwassen hart.
Het begint in de sinus venosus, dit worden de venen. Dan gaat het naar het naar
een atrium, vervolgens een ventrikel en eindigt bij de bulbus cordis, waaruit de
slagaders zullen volgen.
In week 4 gaat de hartbuis ook draaien. Het atrium
en de sinus gaan meer dorsaal liggen, het ventrikel
en de arteriën meer aan de voorkant. De sinus
venosus krijgt twee aparte uitlopers, ook wel
hoornen genoemd. De linkerhoorn vormt de sinus
coronarius, de rechterhoorn de vena cava. De
ontwikkeling van deze twee buizen is rond de 8 e
week compleet.
Door de vorming van septa ontstaan de atria. Door de ophoping van profilerende cellen vanuit de
bovenkant ontstaat het septum primum. Het linker- en rechteratrium worden nog niet volledig
gescheiden, via het ostrium primum stroomt bloed van rechts naar links. Dit is omdat er nog geen
zuurstof afkomstig van de longen is.
De scheiding tussen de atria en ventrikels ontstaat vanuit de endocardiale kussens aan beide kanten van
het hart. Het septum primum zal sluiten, maar er ontstaat een nieuw gaatje: het ostium secundum
(foramen ovale). Het septum primum gaat als klep dienen. De ventrikels gaan scheiden door het
ontstaan van het interventriculair septum, wat bestaat uit een membraneus en musculair deel.
Uit de bulbus cordis ontstaan door middel van angiogenese
bloedvaten in de richting van de kieuwbogen. Vanuit de kieuwbogen
worden overbruggingsverbindingen gemaakt: de aortabogen. De
eerste aortaboog verdwijnt grotendeels en wordt voor een klein deel
de maxillaire slagader (deze voorziet het gezicht van bloed).
De tweede aortaboog verdwijnt ook voor een groot deel maar wordt
voor een klein deel een stapediale slagader maar zal later ook
verdwijnen.
De derde aortaboog wordt later de gemeenschappelijke halsslagaders.
De rechter vierde aortaboog wordt de rechter arteria subclavia, de
linker vierde aortaboog wordt de aortaboog zoals we die in een
volwassen hart kennen.
De vijfde aortaboog verdwijnt volledig al vroeg in de ontwikkeling.
,De rechter zesde aortaboog wordt de rechter longslagader. De linker zesde aortaboog wordt de linker
longslagader en ductus arteriosus.
Uit de sinus venosus komen 3 paar venen: de vitelline, de
navelstreng en de common cardinal vein.
De vitelline aderen komen uit de dooierzak en gaan richting de
hartbuis. De linker vitelline ader degenereert, de rechter vormt
het grootste deel van het poortader systeem en de vena cava
inferior.
De navelstreng aderen lopen van de placenta richting de sinus
venosus. Wanneer de lever ontwikkelt verliezen ze de verbinding
met de hartbuis en monden ze uit in de lever. De rechter
navelstreng ader verdwijnt, de linker blijft om zuurstofrijk bloed
van de placenta naar het embryo te vervoeren. Uit de linker
navelstrengader ontstaat de ductus venosus.
De common cardinal veins bestaan 6 type venen, uit de common cardinal veins ontstaan uiteindelijk de
systemische venen.
2. De afwijkende embryologische ontwikkeling van het cardiovasculaire systeem verklaren.
AVSD’s ontstaan door een abnormale ontwikkeling van de endocardiale kussens, centraal in het hart.
Hieruit ontstaan de atrioventriculaire kleppen, het septum primum en een deel van het ventrikelseptum.
Bij transpositie van de groter arteriën (TGA) is het aorta pulmonale septum niet spiraalvormig ingegroeid.
Hierdoor blijft de aorta in een rechts-anterieure positie en staat de pulmonalis boven het linkerventrikel.
De pulmonale en de systemische circulatie zijn daarmee van elkaar gescheiden wanneer de ductus
arteriosus en het foramen ovale zich sluiten.
3. De foetale circulatie inclusief overgang intra-uterien naar extra-uterien en de placentacirculatie
beschrijven.
De foetale circulatie is uniek op verschillende punten;
1. Shunts; De aanwezigheid van de extracardiale shunts (DV en DA, de ductus arteriosus en de
ductus venosus) en een intracardiale shunt (het foramen ovale). Deze zorgen voor een gelijke
druk tussen de twee atria en de grote bloedvaten en daarmee ook tussen de twee ventrikels.
2. Longvaten: Er is een hoge longvaatweerstand doordat de longen niet ontplooid zijn en de
longvaten nog veel glad spierweefsel bevatten. Hierdoor is er een geringe bloedstroom naar de
longen.
3. Systeemcirculatie: De weerstand in de grote of systeemcirculatie is laag in vergelijking met de
situatie ná de geboorte, onder andere door het wijd openstaande placentaire vaatstelsel.
De pulmonale vasculaire weerstand (PVR) is hoog als gevolg van de ingeklapte longen en de dikke
mediale gladde spierlaag van de longslagaders. Als het gevolg van de hoge PVR en de ingeklapte longen,
is de bloedtoevoer naar de longen laag. Er blijft wel een deel omdat dit belangrijk is voor de groei en
ontwikkeling van de longen.
, Zuurstofgehalte
Het zuurstofgehalte in een foetus is lager dan in een pasgeborene, kind of volwassene. Een andere
aanpassing van de foetus aan een lage zuurstofspanning is de aanwezigheid van foetaal hemoglobine,
deze heeft een hogere aantrekkingskracht voor zuurstof, zelfs bij een lage zuurstofspanning, hierdoor
verbetert de saturatie en het transport van zuurstof naar de weefsels.
De placenta bestaat uit twee delen, de foetale zijde (die zich ontwikkeld tot de chorionzak, het buitenste
deel van de foetale membraan) en de maternale zijde (afgeleid van het endometrium, binnenste laag
baarmoederwand)
De placenta en de navelstreng vormen een transportsysteem voor stoffen die tussen moeder en foetus
passeren. De vertakte chorionvilli van de placenta bieden een groot oppervlak waar materialen kunnen
worden uitgewisseld over het zuur dunne placentamembraan tussen circulatie van de foetus en de
moeder. Hier vindt dus de belangrijkste uitwisseling tussen moeder en kind plaats. De foetale en
maternale circulaties worden gescheiden door placentamembraan dat bestaat uit extra foetale weefsels.
4. De meest voorkomende hartafwijkingen en de bijbehorende hemodynamiek beschrijven.
Bij ductusafhankelijke hartafwijkingen worden post partum prostaglandines gegeven om de ductus open
te houden.De helft van alle congenitale hartafwijkingen zijn septatie defecten. Aanwijzingen voor een
mogelijk septatie defect: valt vaak in slaap tijdens de voeding, voelt klam tijdens de voeding en blauwe
lippen.
Perifere cyanose → extremiteiten (handen en voeten) zijn blauw. Er wordt lokaal meer bloed (zuurstof)
verbruikt, bijvoorbeeld bij kou. Deze vorm kan geen kwaad en komt vaak (direct post partum) voor.
Centrale cyanose → mond, tong en slijmvliezen zijn blauw. Er is een daling van de zuurstofspanning en -
saturatie in het bloed in de grote circulatie. Het kan veroorzaakt worden door stoornissen in de
gaswisseling maar ook door congenitale hartafwijkingen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dtr02. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.16. You're not tied to anything after your purchase.