MTO-A: Inleiding methodenleer
HOORCOLLEGE 1
POTENTIËLE BRONNEN VAN KENNIS
Potentiële bronnen van kennis
Intuïtie: ik weet dat iets waar is, dus het is waar. Obscuur (je weet niet wat je ervan moet denken) en niet
repliceerbaar.
- Present-present bias: Je focust je alleen op de aanwezige toevallige hit (bijvoorbeeld als je aan
iemand denkt en diegene je op dat moment belt)
VB: Je hebt vier cellen met ieder data. Alle data uit de tabel moest worden geanalyseerd
voordat je een conclusie kan trekken.
- Confirmation bias: Je focust je alleen op het bewijs dat het beste erbij vindt passen (het kan geen
toeval zijn, je verwachte het dus. De keren dat het niet gebeurde negeer je)
Persoonlijke ervaring: belangrijk bij het genereren van nieuwe ideeën. Ervaring is geen legitieme
evidentie.
- Geen vergelijkingsgroep -> zie intuïtie
- Sampling bias: Waarneming niet representatief voor de populatie. VB: Mijn oma heeft haar leven
lang gerookt en is kern gezond, roken veroorzaakt dus geen longkanker.
- Observer bias: waarnemingen worden beïnvloed door verwachtingen (zien wat je verwacht te zien)
VB: ik dacht dat mijn moeder zich beter zou gaan voelen als ze even rust nam, en ze voelde zich
inderdaad beter.
- Confounding: Alternatieve verklaringen voor je gevonden effecten. Treedt op wanneer de factor
waarin je geïnteresseerd bent systematisch samenhangt met andere factoren die ook een effect
kunnen hebben. Er speelt een alternatieve verklaring mee op de achtergrond van wat er gebeurd is.
VB: de 1900 euro-kostende psychoanalyse van dr. blabla heeft mij van mijn depressie
afgeholpen. In werkelijkheid heeft het niet echt geholpen maar…
o Depressie gaat soms vanzelf over -> sponteanous remission.
o Je gedachte en attitude komt niet overeen met je acties -> cognitieve dissonantie.
Autoriteit: We geloven veel dingen omdat iemand die wij voor een autoriteit houden zegt dat ze waar
zijn.
- wetenschappelijke methode: je ideeën, persoonlijke ervaringen, autoriteit wordt tegen observaties
getoetst. Deze observaties worden gerespecteerd ondanks wanneer het niet bij je eigen mening
past. Een wetenschapper kan nooit zijn autoriteit aanvoeren als evidentie voor een theorie.
o Look: wees bereid om je ideeën tegen observaties te toetsen.
o See: respecteer de observaties, ook als die je geliefde ideeën om zeep helpen.
Common sense: “Iedereen weet dat toch”. Iets wat niet op waarheid is gebaseerd.
Intuïtie + persoonlijke ervaringen = validiteitsbedreigingen. Er is namelijk geen vergelijkingsgroep en wel
confounds. Ze leveren altijd alternatieve verklaringen op (voor de hypothese voorbeeld dat ik via telepathie
kan communiceren)
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VERSUS ANDERE BRONNEN VAN INFORMATIE
Het verschil is omdat wetenschappelijke artikelen/bronnen altijd gecontroleerd wordt. Het heeft een open
methodologisch karakter (je kan alles nalezen, conclusie etc). Hierdoor kunnen andere wetenschappers
conclusies betwisten en/of het onderzoek opnieuw doen. Hierdoor is wetenschap zelfcorrigerend.
Wetenschap werkt goed omdat:
- Open methodologisch
- Verbinden evidentie en conclusie
- Andere onderzoekers kunnen conclusies betwisten en onderzoek overdoen -> zelfcorrigerend.
SLECHT ONDERZOEK
Fraude: bedrog door fraude in administratie, onderzoeksresultaten of op een onjuiste manier je data
verzamelen (vb zelf brieven schrijven en deze gebruiken als bewijs). Verzinnen (fabricatie) of vervalsen
(falsificatie) van data.
Onbekwaamheid: het onderzoek is heel zwak en dus onbruikbaar om conclusies uit te trekken.
Plagiaat: het zonder bronvermelding overschrijven van teksten.
Incompetent onderzoek: onderzoek is zo slecht uitgevoerd dat de data nutteloos is (echte
onderzoeksdata kan gebruikt zijn).
,EMPIRISCHE CYCLUS
Adrianus Dingeman de Groot (1914-2006)
Observatie -> Theorie (inductie) -> Voorspelling (deductie) ->
Toetsing -> Evaluatie -> Observatie … - het is belangrijk om alle
stappen te ondernemen.
Vaak gebeurt er: Observatie - theorie - evaluatie. Het is geen
wetenschap als je een deel van de cyclus overslaat.
Bijv: Astrologie, psychoanalyse, long island medium etc.
Als je de cyclus doorloopt, garandeert het geen
wetenschappelijke bewezen feiten. “uit wetenschappelijke
onderzoek blijkt dat X” betekent dus niet dezelfde als “X is waar”
Observatie -
Farao Psammetichos (ca 656-609 vCh.) ‘ mensen van verschillende volkeren spreken verschillende
talen. Wat vreemd’
Theorie -
Farao Psammetichos (ca 656-609 vCh.) “wat is de oorspronkelijke taal der mensen? Het Egyptisch
natuurlijk” - theorie over taalverwering gevormd en heeft een hypothese geformuleerd.
Voorspelling -
Farao Psammetichos (ca 656-609 vCh.) “Als het Egyptisch de natuurlijke taal is, dan zal een baby
die zonder mensen opgroeit vanzelf Egyptisch gaan spreken
Toetsing -
deze theorie is toetsbaar (baby in een kooi gestopt en noteerde zijn gebrabbel).
Evaluatie -
Farao Psammetichos (ca 656-609 vCh.) interpreteerde het gebrabbel als bewijs tegen zijn theorie.
Hiermee concludeerde hij dat de natuurlijke taal Phrygisch was en niet Egyptisch. Hiermee is dus
ook een evaluatie uitgevoerd.
Je uitkomst is geen wetenschappelijk bewezen feit! Sociale wetenschap kan dus nooit een feit
worden.
Wie beslist of het onderzoek goed of slecht is:
P< 0.05. De p-marge waar je vanaf mag wijken. = significantie. Dus 5% afwijking.
Mook’s theorie-data cyclus
Theorie -> voorspelling -> data -> toetsing -> klopt voorspelling
CORRECTIEMECHANISMEN
De wetenschap is anarchistisch en kent geen ‘baas’ die beslist wanneer iets goed of waar is.
Peer review: tijdens het publicatieproces
onderzoeker -> onderzoek -> manuscript.
Replicatie: na het proces. Je doet hetzelfde onderzoek meerdere keren. Dit komt omdat onderzoekers
nooit vertrouwen op een enkel onderzoek.
- door verschillende onderzoekers
- op verschillende plekken
- met verschillende methodes
Pas als er een aanzienlijke stroom onderzoeken is die een resultaat bevestigen krijgt het de status van
‘feit’.
peer review is de enige barrier tussen jou en een publicatie in een tijdschrift. De reviewers worden door de
editor uitgekozen en zijn letterlijk peers (gelijken). Het gaat wel eens fout, omdat zij ook dingen over het
hoofd zien.
SOORTEN ONDERZOEKEN
Toegepast onderzoek: om een probleem op te lossen. Dit wordt later gegeneraliseerd naar een
particulieren context. VB: een school heeft een nieuwe methode om les te geven en wil weten of dit
beter is dan de vorige methode.
Basis onderzoek: om informatie te genereren. Om iets beter te begrijpen. Nuttig voor verder
onderzoek. “Hoe werkt dit”
Translational research: om de kennis van een basic research uit te breiden voor eventuele
gezondheidsonderzoeken of ontwikkelingen.
Gefraudeerd onderzoek: De data verzonnen door de onderzoeker en dus onjuist
Incompetent onderzoek: Het onderzoek is zo slecht uitgevoerd dat het zo goed als waardeloos is.
, ONWEERLEGBARE THEORIEËN – NIET FALSIFICEERBAAR
Sommige theorieën onttrekken zich aan toetsing. Bijv: religieuze theorieën poneren het bestaan van God,
maar uit die hypothese zijn geen voorspellingen af te leiden. Bestaan van god is consistent met alle
mogelijke situaties. Daardoor is de theorie structureel onweerlegbaar.
VB: het brein wordt bestudeerd door kleine groene mannetjes die zich verstoppen zodra je kijkt - er is geen
observatie die niet in lijn is met deze theorie.
Als de theorie consistent is met alle mogelijke situaties is deze onweerlegbaar en dus niet falsificeerbaar:
“als theorie x niet waar zou zijn, dan….” niet kan worden afgemaakt dan is de theorie onweerlegbaar en
dus wetenschappelijk gezien waardeloos.
Falsificieerbaarheid “in so far as a scientific statement speaks about reality, it must be falsifiable: and in
so far as it is not falsificiable, it does not speak about reality
VB:
- Het brein wordt bestuurd door kleine groene mannetjes die zich verstoppen als je kijkt -> niet
falsificeerbaar, je kan het niet bewijzen.
- De biostabil ketting brengt je lichaam weer in balans waardoor allerlei lichamelijke klachten verdwijnen,
maar als de klachten blijven bestaan heb je blijkbaar te veel weerstand en werkt de BioStabil niet -> niet
falsificeerbaar,
- Alle zwanen zijn wit -> falsifieerbaar, je hoeft maar een niet-witte zwaan te zien om deze theorie te
ontkrachten.
CORRELATIE
Correlatie: meet samenhang tussen variabelen
- 1 = perfecte positieve samenhang
- 0 = geen samenhang
- -1 = perfecte negatieve samenhang
Random stipjes in de scatterplot = geen relatie
HOORCOLLEGE 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emilyarnold. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.