100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Toelatingstoets PABO Aardrijkskunde $6.92   Add to cart

Summary

Samenvatting Toelatingstoets PABO Aardrijkskunde

 19 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting basiskennis Aardrijkskunde voor de toelatingstoets PABO

Preview 4 out of 65  pages

  • Yes
  • March 26, 2024
  • 65
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Basiskennis Aardrijkskunde
Hoofdstuk 2 - De Aarde
§2.1 De aarde in het zonnestelsel
De aardbaan wordt in bijna één jaar voltooid. Elk jaar heeft de aarde zes extra
uren nodig om het rondje om de zon af te maken, om te voorkomen dat onze
kalender langzaam zou verschuiven wordt er om de vier jaar een extra dag
toegevoegd, het schrikkeljaar. De aarde heeft één maan, die in 27 dagen om de
aarde draait.
Een derde deel van het aardoppervlak bestaat uit land en twee derde uit water,
er zijn zeven continenten: Europa, Azië, Afrika, Noord- en Zuid-Amerika, Australië
en Antarctica. Elke oceaan bestaat uit zout water, heeft op veel plaatsen een
reliëfrijke bodem en is op de vlakke gedeelten ongeveer vijf kilometer diep. Aan
de randen van de continenten liggen gebieden die zijn ondergelopen met
oceaanwater  zee. Een zee bevat zout water, heeft meestal een blakke bodem
en is enkele honderden meters diep. Op de continenten ligt water in de vorm van
sneeuw en (land)ijs, in meren, rivieren en in grondwater. Dit water wordt in
vergelijking met oceaan- en zeewater zoet water genoemd.

§2.2 Geografische coördinaten en tijdzones
Om te kunnen zeggen waar een bepaald punt zich op de aarde bevindt,
gebruiken we geografische coördinaten. De evenaar verdeelt de aarde in twee
delen: het noordelijk halfrond en het zuidelijkhalfrond. Lijnen die parallel aan de
evenaar lopen heten breedtecirkels of parallellen. Dicht bij de pool spreek je van
hoge breedte en ten noorden van de evenaar spreek je van noorderbreedte.
Lijnen die van pool tot pool lopen heten meridianen, snijden elkaar in de
Noordpool en in de Zuidpool. Bij de evenaar liggen de meridianen het verste uit
elkaar. Er zijn 360 meridianen, die worden aangeduid in graden. De nulmeridiaan
ligt bij Greenwich, Londen en verdeeld de aarde in een westelijk halfrond
(westerlengte) en een oostelijk halfrond (oosterlengte).

De aarde draait in 24 uur (etmaal) tegen de klok in rond haar as. De aardrotatie
veroorzaakt dag en nacht. Om goede afspraken te maken over de tijd is de aarde
verdeeld in 24 tijdzones. Een tijdzone komt overeen met 15 lengtegraden.




§2.3 De seizoenen: zomer, herfst, winter en lente

,De aardas staat bij het draaien om de zon altijd schuin en dezelfde kant op. Dat
veroorzaakt tijdens het ronddraaien het ontstaan van de seizoenen. Wanneer de
aardas recht zou staan, zouden er helemaal geen seizoenen op de aarde zijn. De
zonnestralen vallen rond december in een schuinere hoek, vanaf de aarde gezien
staat de zon dan midden op de dag veel aan de hemel dan in juni. De schuinere
invallende zonnestralen moeten dan een veel groter oppervalk verwarmen. In
december is het dan winter op het noordelijk halfrond. Op het zuidelijk halfrond
zijn de seizoenen precies omgekeerd.




§2.4 De getijden: vloed en eb
De maan draait in 27 dagen om de aarde, waarbij steeds dezelfde kant van de
maan naar de aarde toegekeerd staat. Het oceaan- en zeewater staat onder
invloed van aantrekkingskracht van de maan, de zon en een kracht die ontstaat
door de draaiing van de aarde. Het gevolg is dat er op de aaarde als het ware
twee bulten ontstaan waar het water wordt aangetrokken. Daar is het vloed met
de hoogste waterstand. Tussen die bulten liggen twee gebieden waar juist minder
water is, daar is het eb met een lage waterstand.
De draaiing van de aarde om haar as zorgt ervoor dat de door de omwenteling
van de aarde als het ware door de gebieden heen waar het vloed en eb is.
Daardoor ontstaat er voordurend opgaand tij (vloed) en dan weer afgaand tij
(eb). Omdat er twee gebieden vloed en twee eb zijn, wordt het twee keer vloed




en twee keer eb in 24 uur.

§2.5 Endogene krachten

,Krachten die van binnenuit op de aardkorst inwerken noemen we endogene
krachten  veroorzaken verschijnselen op de aarde die een belangrijk deel
bepalen hoe de aarde eruit ziet.

2.5.1 Continentbewegingen
De buitenkant van de aarde bestaat uit een dunne aardkorst, bij continenten
gemiddeld 25-30 kilometer, bij oceanen 5-10 kilometer. Onder de aardkorst
bevind het mantel wat bestaat uit magma  vloeibaar gesteente met
temperatuur van 1.200 graden. In het midden van de aarde bevind zich een
vaste kern.
Stroming van magma in de mantel veroorzaakt aardplaattektoniek. Er zijn zes
grote aardkorstplaten die op verschillende manieren bewegen bij breuklijnen: uit
elkaar, naar elkaar toe of juist langs elkaar.

Uit elkaar bewegen
Op de bodem van de Atlantische oceaan bewegen de platen uit elkaar en komt er
magma naar boven door de stroming. Als gevolg daarvan liggen hier over de hele
oceaanbodem vulkanen in de vorm van een langgerekte rug, de zogenaamde
oceanische rug. Bij de oceanische rug wordt nieuw aardkorst gevormd. Bij de
oceanische rug wordt door de stroming het ene deel van de aardkorstplaat naar
het westen en het andere deel naar het oosten getransporteerd. Op deze manier
zijn Zuid-Amerika en Afrika uit elkaar geschoven. Een proces dat nu nog steeds
doorgaat.

Naar elkaar toe bewegen
Waar aardplaten naar elkaar toe bewegen verdwijnt er aardkorst. Er zijn drie
manieren waarop aardplaten naar elkaar toe bewegen en er gebergtevorming
optreed:
1. Als een oceaanplaat en een continentplaat naar elkaar toe bewegen; De
dunne oceaankorst schuift door de zijwaartse druk onder de dikkere
continentkorst door  subductie. In de subductie zone ontstaat aan de
rand van het continent een grote diepte  trog. Wanneer de oceaankorst
zich steeds dieper onder de continentkorst bevind, smelt deze door de
hoge temperatuur en druk. Er ontstaat magma, die zich vervolgens weer
langzaam omhoog werkt in de aardkorst.
2. Als twee continentplaten uiteindelijk tegen elkaar botsen; Bij de botsing
zijn grote delen van de continentenkorst geplooid; aardlagen zijn in elkaar
gedeukt, zijn rechtop gaan staan en zelfs over elkaar heen geschoven 
plooiingsgebergte.
3. Als twee oceaanplaten naar elkaar toe bewegen; De ene oceaanbodem
schuift dan onder de andere door. Daarbij ontstaat een subductiezone met
verderop een vulkanisch gebergte.

Langs elkaar bewegen
Komen vooral aardbevingen en verschillende vulkanische verschijnselen voor,
ook is het mogelijk dat er enkele vulkanen ontstaan.

Subductie  Het proces waarbij een aardplaat onder een andere aardplaat
schuift en in de mantel van de aarde verdwijnt.
Trog  Een diepe geul in de oceaanbodem, vaak gevormd door subductie van

, een aardplaat.
Gebergtevorming  Het proces waarbij bergen ontstaan door botsingen tussen
aardplaten of door subductie.
Oceanische rug  Een langgerekte bergachtige structuur op de oceaanbodem,
waar nieuwe oceanische korst wordt gevormd door het uit elkaar bewegen van
aardplaten.
Breuklijnen  Zones waar aardkorst langs elkaar beweegt, wat kan leiden tot
aardbevingen en andere tektonische activiteiten.
Aardplaattektoniek  De theorie die de bewegingen en deformaties van de
aardkorst bestudeert, met inbegrip van het ontstaan van continenten en
oceanen.
Magma  Gesmolten gesteente onder het aardoppervlak dat naar boven kan
stijgen en vulkanen kan vormen bij uitbarsting.
Endogene krachten  Interne krachten binnen de aarde die verantwoordelijk zijn
voor geologische processen zoals vulkanisme, plooiing van gesteentelagen en
aardbevingen.
Aardkorst  De buitenste laag van de aarde, bestaande uit gesteenten en die het
aardoppervlak vormt.


2.5.2 Aardbevingen, vulkanen en vulkanische verschijnselen
Door de bewegingen van de aardplaten ontstaan langs de breuklijnen
aardbevingen, vulkanen en andere vulkanistische verschijnselen.

Aardbevingen
De beweging van aardplaten gaat niet geleidelijk, maar
schoksgewijs. Zo’n schok ervaren wij als een
aardbeving. Aardbevingen komen langs de gehele
breuklijn voor. Daar waar aardplaten langs elkaar heen
bewegen en naar elkaar toe bewegen, zijn de
aardbevingen heftiger.
De meeste aardbevingen vinden plaats rondom de
Grote Oceaan  Ring of Fire (komen ook vulkanen
voor).
Zeebeving  aardbevingen vinden in de zee plaats.
Hierbij kan op zee een brede golf ontstaan, wanneer
deze lage maar brede golf aan land komt wordt de
horizontale energie omgezet

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nadinegijsen1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.92  1x  sold
  • (0)
  Add to cart