Hoofdstuk 8 Burgerlijk procesrecht
8.2 De rechterlijke organisate
De tot de rechterlijke macht behorende gerechten zijn:
de kantongerechten
de rechtbanken
de gerechtshoven
de Hoge Raad der Nederlanden
Een kantonrechter spreekt alleen recht ( unus-rechtspraak ).
Een rechtbank heef naast de sector kanton en de sector civiel nog twee andere sectoren: de sector
strafrecht en de sector bestuursrecht.
Binnen de rechtbank zijn ook nog andere rechters als alleensprekende rechter werkzaam.
Voorbeelden hiervan zijn de kinderrechter en de politerechter.
Een rechter in een gerechtshof heef een speciale naam: raadsheer. Bij een gerechtshof is er als
uitgangspunt sprake van collegiale rechtspraak: drie raadsheren oordelen gezamenlijk over een bij
het hof aanhangig gemaakt geschil. Ieder gerechtshof heef drie kamers: een civiele kamer, een
strafkamer en een belastngkamer.
8.3 Absolute en relateee beeoegdheid
Deze vraag heef betrekking op de absolute bevoegdheid. We zagen dat we in dit opzicht een
onderscheid moeten maken tussen het strafrecht en het civiele recht en dat daarbij de volgende
regels verkopen:
Strafrecht – a overtredingen sector kanton van de rechtbank. B misdrijven sector strafrecht
van de rechtbank
Civiel recht – a persoonlijke en zakelijke vorderingen t / m 5000 en vorderingen met
betrekking tot een arbeidsovereenkomst, een cao, een huurovereenkomst, een
huurkoopovereenkomst of een pachtovereenkomst sector kanton van de rechtbank. B alle
andere zaken sector civiel recht van de rechtbank
8.4 Enkele beginselen ean burgerlijk procesrecht
Lijdelijkheid houdt in dat de civiele rechter afgaat op de informate die partjen hem verstrekken en
waarover zij niet van mening verschillen.
Iedere procespartj moet in de gelegenheid worden gesteld, te reageren op het gestelde van de
wederpartj. Natuurlijk kan zoiets niet tot in het oneindige plaatsvinden, maar er moet wel evenwicht
zijn in de mate waarin partjen hun standpunten kunnen toelichten. Hierop wordt in iedere civiele
procedure nauwletend toegezien. Het beginsel van hoor en wederhoor is een van de belangrijkste
beginselen van ons stelsel en rechtspraak.
8.5 De cieiele procedure: feitelijke gang ean zaken
Een dagvaarding is een schrifelijk stuk, opgesteld door de advocaat van de eiser en gericht tot de
gedaagde ( de wederpartj ) , waarbij deze laatste door een deurwaarder wordt opgeroepen om op
een bepaalde dag en bepaald uur voor de rechter te verschijnen.
,Na het inbrengen van de conclusie van eis wordt er standaard een comparite na antwoord
gehouden. Dat houdt in dat de procederende partjen bij de rechter moeten verschijnen om over hun
geschil te praten.
Als de rechter verder uitstel niet meer duldt, stelt hij de betrokken advocaat peremtoir dat wil
zeggen: er wordt nog slechts eenmaal uitstel verleend. Als de zaak ‘afgeconcludeerd’ is ( er mag nog
mondeling gepleit worden maar dat gebeurt, zoals gezegd, bijna nooit), overhandigen hun partjen
hun dossiers aan de rolrechter.
In de eindvonnis word de vordering geheel of gedeeltelijk toegewezen of afgewezen. Ook volgt een
uitspraak over de vraag wie de proceskosten moet betalen. Hoofdregel in de civiele procedure is, dat
de verliezer de kosten betaalt.
8.6 Dageaarding en eerzoekschrif
Een dagvaardingsprocedure eindigt in een rechterlijke uitspraak die vonnis word genoemd.
De uitspraak van een gerechtshof wordt, evenals een uitspraak van de Hoge Raad, niet vonnis maar
arrest genoemd.
In plaats van hoger beroep spreekt men ook wel over appel. Degene die hoger beroep aantekent
wordt appellant genoemd. De tegenpartj heet geïntmideerde.
8.7 De rechtsmiddelen
Degene die via een dagvaarding cassate instelt noemt men eiser in cassate of requirant, de
wederpartj heet verweerder in cassate of gerequireerde. Eiser in cassate stelt zogenaamde
cassatemiddelen op, deze moeten – zo zagen we reeds – alleen betrekking hebben op het recht, niet
op de feiten. Eiser in cassate kan slechts 2 cassategronden aanvoeren:
Schending van het recht en/of
Verzuim van normen, dit houdt in de praktjk in dat gesteld wordt dat de lagere rechter zijn
vonnis of arrest niet of niet deugdelijk heef gemotveerd
8.9 Het kort geding
De bodemprocedure heef betrekking op de rechtsgang die normaliter gevolgd zou worden als er
geen kort geding was aangespannen. De beslissing in kort geding kan en mag geen afreuk doen aan
de uitspraak van de bodemrechter.
Absolute bevoegdheid – heef betrekking op de vraag welk soort gerecht bevoegd is een geschil te
beoordelen
Advocaat / procureur – juridisch gekwalifceerd persoon die in die hoedanigheid staat ingeschreven
in een bepaald arrondissement. De functe van een advocaat en procureur zijn veelal in een persoon
verenigd.
Ambtshalve aanvullen van de rechtsgronden – opdracht aan de rechter om fouteve juridische
kwalifcates te corrigeren om op grond daarvan recht te spreken
Advocaat – generaal ( A-G ) – aan P-G ondergeschikte functonaris, behorend tot het openbaar
ministerie, die evenals de P-G conclusies schrijf in cassatezaken
Procureur-generaal (P-G)- Persoon, behorend tot het openbaar ministerie, die op het terrein van het
civiele recht adviezen schrijf voor zaken die de Hoge Raad heef te beslechten. Deze adviezen
worden conclusies genoemd.
,Hoofdstuk 9 Staatsrecht
9.1 De staat
Een staat vertoont drie kenmerken:
De aanwezigheid van een volksgemeenschap
Deze volksgemeenschap bevindt zich op een afgegrensd grondgebied
Binnen deze volksgemeenschap is er een orgaan dat de hoogste macht heef en dat daardoor
bij machte is het volk via het uitvaardigen van regels zijn wil op te leggen.
Dit orgaan wordt ook wel staatsapparaat genoemd. Dit apparaat bezit soevereiniteit, wat wil zeggen
dat het zowel naar buiten toe ( naar andere volksgemeenschappen ) als naar binnen toe ( in de eigen
volksgemeenschap ) de hoogste en machtgste organisate is.
9.2 Spreiding ean macht: Montesquieu
Montesquieu onderscheidde drie machten:
De wetgevende macht
De uitvoerende macht
De rechterlijke macht
Deze theorie van Montesquieu word de trias politca genoemd. We vinden de basisgedachte van
deze theorie terug in veel westerse samenlevingsvormen, waaronder de Nederlandse
9.3 Spreiding ean macht: decentralisate
Staatsmacht is in ons land niet alleen in handen van de centrale overheid, maar ook van lagere
overheden. Dit verschijnsel noemen we decentralisate. We kunnen in dit verband verschillende
vormen van decentralisate onderscheiden.
Bij territoriale spreiding wordt er in beginsel een onbepaald aantal bevoegdheden aan lagere
overheidsorganen toegekend, maar deze bevoegdheden zijn wel gebonden aan een afgebakend stuk
grond.
Bij functonele spreiding zijn aan openbare lichamen specifeke bevoegdheden gegeven teneinde een
bepaald doel te realiseren, zonder dat deze bevoegdheden binnen bepaalde grenzen moeten worden
uitgeoefend, zoals het geval is bij de gemeenten en provincies.
Het waterschap vormt een combinate van territoriale en functonele decentralisate
Het feit van een eenheidsstaat houdt het volgende in:
Bevoegdheden die in eerste instante door lagere overheden worden uitgeoefend, kunnen
altjd door de centrale overheid worden overgenomen.
Hogere overheden oefenen controle uit op lagere overheden. Deze controle uit zich bijv in
het feit dat een gemeente geen belastngen mag hefen voordat de provincie goedkeuring
heef verleend
9.4 De organen ean de centrale oeerheid
,Democrate houdt in dat de bron van de staatsmacht bij het volk rust. Daaruit zijn alle andere
staatsbevoegdheden af te leiden. Nederland is niet alleen een democrate, maar ook een
parlementaire democrate. Centrum van alle staatsmacht vormt het parlement dat op democratsche
wijze door het volk word samengesteld.
Het actef kiesrecht is de mogelijkheid om op anderen te stemmen. Het passief kiesrecht gaat om de
mogelijkheid zelf te worden gekozen. Voor wat betref het actef kiesrecht gelden in Nederland ten
aanzien van de Staten-Generaal de volgende beperkingen. Men moet:
Nederlander zijn
Ten minste 18 jaar zijn
Niet veroordeeld zijn tot een vrijheidsstraf van ten minste een jaar en tevens door de
betrefende rechter ontzet zijn uit het kiesrecht
Niet wegens een geestelijke stoornis op grond van een uitspraak van de rechter onbekwaam
zijn tot het verrichten van rechtshandelingen
De beperkingen die gekoppeld zijn aan het passief kiesrecht staan vermeld in art.56 Grondwet. Men
moet om lid te kunnen zijn van de Staten-Generaal:
Nederlander zijn
Ten minste 18 jaar zijn
Niet uitgesloten zijn van het kiesrecht
Bij het districtenstelsel worden kandidaten van het parlement per district gekozen. Het land wordt
dus in districten ingedeeld. En binnen ieder district knokken degenen die een plaats in het
vertegenwoordigend orgaan willen bemachtgen, om de ene zetel die door het district kan worden
bezet.
Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging gaat van een ander principe uit. De kandidaten voor
het parlement worden niet per district, maar op landelijk niveau gekozen. Bij dit stelsel gaat men uit
van de kiesdeler, die als volgt wordt vastgesteld:
Kiesdeler= totaal aantal uitgebrachte stemmen: aantal te verdelen zetels
Wil een politeke partj een zetel in de Kamer bemachtgen, dan zal hij tenminste de kiesdeler
moeten halen. Het werkelijk aantal zetels wordt als volgt bepaald:
Aantal zetels = aantal uitgebrachte stemmen op een partj: kiesdeler
De groep personen die voor een bepaalde politeke partj in de Eerste of Tweede Kamer is gekomen,
heet een fracte.
Een tweede orgaan op centraal niveau is de regering. Deze bestaat uit enerzijds de Koningin en
anderzijds de ministers en staatssecretarissen. Alle bewindslieden tezamen vormen het kabinet. Een
andere term die gebruikt wordt voor ‘regering’ is ‘Kroon’.
Nederland is een monarchie, wat inhoudt dat het staatshoofd, de koning, via vererving wordt
aangewezen. De koning(in) vervult voor een niet onbelangrijk deel een symbolische functe: het land
wordt via het koningschap als eenheid naar andere landen toe gepresenteerd. Voorts vormt het voor
vele een bindend element binnen de Nederlandse samenleving.
Het kabinet bestaat uit alle ministers en staatssecretarissen onder aanvoering van de minister-
president, ook wel premier genoemd. Het woord ‘kabinet’ komt men in de Grondwet niet tegen.
, Daarin wordt alleen over de ministerraad gesproken. De ministerraad beraadslaagt en besluit over
het algemene regeringsbeleid. In deze raad hebben alleen de ministers zitng en niet de
staatssecretarissen.
Vandaar dat het oude kabinet na de verkiezingen aanblijf tot het nieuwe kabinet is geformeerd. We
spreken in dit geval van een demissionair kabinet. Zo een kabinet heef niet meer de bevoegdheid
ingrijpende politeke beslissingen te nemen.
De informateur onderzoekt eerste welke mogelijke samenwerkingsverbanden tot stand kunnen
worden gebracht. Daartoe voert hij uiteraard vele gesprekken. Als duidelijk word hoe de
verhoudingen liggen, wijst de koning(in) een formateur aan, die zich concreet gaat bezighouden met
het samenstellen van het nieuwe kabinet.
9.5 Wetgeeende macht bij de centrale oeerheid
De Grondwet kan als basisdocument van een samenleving worden beschouwd, waarin de
fundamentele beginselen van de inrichtng van een staat zijn neergelegd. Ook Nederland heef een
Grondwet. Daarin nu kan men lezen welke organen het recht hebben, weten maken. We noemen dit
verschijnsel atribute: rechtstreekse toekenning van wetgevende bevoegdheden aan staatsorganen.
Daarnaast kennen we een afgeleide bevoegdheid om wetgeving uit te vaardigen. In dit geval draagt
het orgaan dat een dergelijke bevoegdheid heef gekregen, deze over aan een ander orgaan. We
noemen dit delegate. Delegate houdt in dat:
Een wetgevende bevoegdheid door het ene orgaan aan het andere orgaan wordt
overgedragen
De verkrijger de bevoegdheid op eigen verantwoordelijkheid en in eigen naam zal gaan
uitoefenen
De overdrager die bevoegdheid niet meer naar zich kan toetrekken
Naast regering en Staten-Generaal gezamenlijk en de regering afzonderlijk, is er nog een derde
orgaan op centraal niveau dat gerechtgd is weten uit te vaardigen: iedere minister afzonderlijk. Zo
een wet heet in dit geval de ministeriele regeling.\
9.6 Hoe ontstaat een wet in formele zin?
Het initatef tot het doen van een voorstel van wet kan ofwel uitgaan van de regering ofwel van de
Tweede Kamer. Beide hebben het recht van initatef, zowel de regering als ieder lid van de Tweede
Kamer kan dus een wetsvoorstel aanhangig maken. De Eerste Kamer bezit dat recht van initatef
niet.
De Tweede-Kamerleden kunnen dan gebruik maken van het recht van amendement: het recht om
veranderingen aan te brengen in een wetsvoorstel
Figuur 9.1 totstandkoming weten in formele zin:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BrandonRB11. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.