Hoofdstuk 10
Fossielen= afdrukken van organismen in een gesteente (resten en sporen van organisme) (afdrukken,
versteende delen, bevroren, gedroogd).
fossilisatie= vorming van een fossiel.
1. Dier sterft, micro-organismen breken zachte delen af
2. Geraamte bedekt met sediment
3. Toename sedimentlagen, het geraamte versteend
4. Erosie legt fossiel bloot, wetenschappers graven het verder uit
Gidsfossielen= fossielen waarmee de ouderdom van een aardlaag ten opzichte van één of meer
andere aardlagen vast te stellen is.
relatieve ouderdomsbepaling= je bepaald de ouderdom van fossielen ten opzichte van elkaar.
absolute ouderdomsbepaling= echte ouderdom= bepaald door natuurkundige technieken met
behulp van radioactieve atomen.
Mutatie= een verandering in een gen in het DNA.
allelfrequentie= procentuele verdeling van de allelen van een bepaald gen in de populatie.
evolutie= de ontwikkeling van soorten in de tijd.
mutageen= zorgen voor mutatie in het DNA.
puntmutatie= verandering in één base.
chromosoommutatie= een verandering in het aantal chromosomen.
genoommutatie= een verandering in het aantal chromosomen.
tetraploïde= hebben van elk chromosoom, vier exemplaren (4n).
Genenpool= allelen in een populatie samen.
natuurlijke selectie= allerlei factoren bepalen welke individuen het langst overleven en de meeste
nakomelingen krijgen.
adaptie= aanpassing van een eigenschappen bijdragen aan voorplantingssucces.
selectiedruk= de invloed van het milieu.
fitness= de mate waarin de eigenschappen bijdragen aan voorplantingssucces.
geneticdrift= door toeval ontstaan bepaalde veranderingen en allelfrequentie.
kunstmatige selectie= gericht op eigenschappen die voor mensen aantrekkelijk zijn.
Soort= een groep organismen met overeenkomstige eigenschappen.
Reproductieve isolatie= populaties die van elkaar gescheiden zijn geraakt. Dit kan op verschillende
manieren ontstaan:
- Ruimte
- Tijd
- Gedrag
- Uiterlijk
Biodiversiteit= verschillende populaties in een gebied.
eilandtheorie= een soort heeft een grotere kans om te overleven in een groot ecosysteem in een
klein ecosysteem is de kans op uitsterven groot.
genenbanken= grote ruimtes waarin ze allerlei zaden van voedingsplanten opslaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gabyaskamp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.