Hoorcollege 1 – 07-09-2018:
Systeem en structuur van de aanmerkelijkbelangregeling
Literatuur:
- M.L.M. van Kempen (red.), Cursus belastingrecht, Inkomstenbelasting, onderdelen 1.0.2,
2.3.2.I, 2.3.3, 3.4.3.C.h en 3.4.3.D, a t/m g en hoofdstuk 4, afdeling 4.1 t/m 4.5.1.B en 4.8,
m.u.v. 4.8.1.G, 4.8.2. en 4.8.3 (beschikbaar via Kluwer Navigator).
- S.J. de Mol-Verver, ‘Rechtsvormkeuze en fiscale problematiek’, WPNR 2016/7114 (te
raadplegen via NDFR) (X)
- A.C. Rijkers, ‘Een inkomensbegrip voor de 21e eeuw’, digitaal te raadplegen via Blackboard
- Kennisclip Verkrijging krachtens erfrecht: juridisch en fiscaal, link:
https://tilburgutube.uvt.nl/asset/detail/V2KMMQwXOWEABPLcUUYYQXJG/
- Kennisclip Huwelijksgoederengemeenschap: juridisch en fiscaal, link:
https://tilburgutube.uvt.nl/asset/detail/aYGHVtY7kYVZUjdR7JCNR5wt
o Let op: voor de kennisclips heb je een VPN-verbinding nodig.
Onderwerpen
1. Plaats van de AB-houder in Wet IB 2001
2. Strekking AB-regeling
3. Rechtsvormneutraliteit (t.o.v. IB-ondernemer)
4. AB-houder
5. Inkomen uit AB
6. Doorschuifregelingen
Plaats van de AB-houder in Wet IB 2001
Box 2
Als je geen 5% belang hebt, kun je toch AB hebben door:
- Samentelbepaling (partner) uit art. 4.6 IB
- Meetrekregeling (bloedverwanten in rechte lijn) uit art. 4.10 IB
- Fictief aanmerkelijk belang (bezit daalt onder de 5%). Art. 4.16(g) IB: onder vervreemding van
aandelen wordt mede verstaan het niet langer aanwezig zijn van een aanmerkelijk belang.
- Art. 4.7(1)(b): soort-AB. Als je 5% bezit van een soort aandelen. Dit is een anti-
misbruikbepaling voor de volgende situatie:
o Stel X en Y hebben aandelen in een BV. X heeft 1% en Y heeft 99%. Y is AB-houder. Ze
spreken met elkaar af dat de rechten op de aandelen wijzigen. Je bepaalt dat het
economische belang van de BV alleen het aandeel van 1% aan gaat. Y = stroman, X=
economisch belang. Als X zijn aandeel zou verkopen, verkoopt hij hier eigenlijk de BV
mee, maar zit hij in box 3 (omdat hij maar 1% heeft)?!
1
LH
,Art. 4.4 IB: koopopties worden gelijkgesteld met aandelen, maar dit geldt niet voor art. 4.6 IB.
Is de AB-heffing in overeenstemming met het draagkrachtbeginsel?
- Je toetst bij een AB-houder de toename van koopkracht
- Het werkelijke dividend wordt belast
- Box 2 is dus redelijk in overeenstemming met het draagkrachtbeginsel
o Behalve de doorschuifregeling en de verliesverrekening.
o Verliesverrekening: een DGA beschikt in mindere mate over een
verliesverrekeningsmogelijkheid als een IB-ondernemer. Oorzaak vormt het gesloten
boxenstelsel. Op het niveau van de BV is een eventueel negatief
ondernemingsresultaat gelimiteerd verrekenbaar met de BV-resultaten uit andere
jaren voor de heffing van vennootschapsbelasting. Toegespitst op de positie van de
DGA: een verlies in box 2 kan in beginsel alleen via de gelimiteerde verticale
verliescompensatiemethodiek met positieve resultaten uit box 2 worden verrekend.
▪ De belastingkorting van art. 4.53 Wet IB 2001 biedt op dit punt enigszins
verlichting, aangezien dit de mogelijkheid biedt om 25% van het box-2 verlies
te verrekenen met de verschuldigde belasting berekend over het box 1-
inkomen. (echter, strikte voorwaarden).
Eerst VPB heffing en daarna nog AB-heffing.
Box 1
De DGA bevindt zich ook in box 1, omdat hij loon geniet.
Bij elke transactie die tussen de DGA en BV wordt plaatsvindt, moet er gekeken worden in welke
capaciteit de DGA handelt (aandeelhouder, directeur, verhuurder?).
Diverse petten
Hamvraag: in welke hoedanigheid wordt gehandeld? (werknemer, aandeelhouder, verhuurder). De
DGA kan ook handelen in meerdere hoedanigheden tegelijk (twee petten tegelijk).
• Salaris € 100.000
• Dividend € 25.000
• Verhuur bedrijfspand € 75.000
• Verkoop pand aan BV voor € 1.000.000
• Lening voor aanschaf woning € 400.000
o Als op voorhand duidelijk is dat de DGA het geld niet terug kan betalen? Eigenlijk is
dit verkapt dividend (kapitaal).
o Zakelijke rente?
Civielrechtelijk kan iets salaris, huur of verkoop zijn, maar het gaat ook om de zakelijkheid ervan. Je
moet je altijd afvragen of het zakelijk is (anders: verkapt dividend of informele kapitaalstorting).
2. Strekking
• Oppotargument en tegenhanger IB-winstgenieter.
o Oppotting: een IB-ondernemer wordt voor zijn gehele ondernemingsresultaat
jaarlijks direct en volledig in de progressieve heffing van box 1 betrokken. De DGA
kent een vergelijkbare jaarlijkse directe heffing op het niveau van de BV tegen het
Vpb-tarief van 25%. De aanvullende heffing bij de achterliggende aandeelhouder is
pas aan de orde op het moment dat de DGA de voordelen geniet in box 2. En hier zit
de crux, aangezien de DGA dit genietingsmoment tot op zekere hoogte zelf kan
bepalen. Uitstel heeft hij dus zelf in de hand door bijvoorbeeld geen dividend uit te
keren of aandelen te vervreemden. -> ongelijkheid in heffingsmomenten.
2
LH
, • AB-houder is quasi-ondernemer
• Tarief
• ‘Vermogenswinstbelasting’
• TBS-regeling
• AB-houder ≠ quasi-ondernemer
• AB is gemeenschappelijk inkomensbestanddeel (art. 2.17)
• Beleggingsvermogen ook vermogenswinstbelasting en niet box 3
• Ook werknemer
3. Rechtsvormneutraliteit
Qua tarief is er een globaal evenwicht (na toepassing MKB-winstvrijstelling) tussen een AB-houder en
een IB-ondernemer. Toch is het vanaf een bepaald winstinkomen gunstiger om in box 2 te zitten. De
keuze van de rechtsvorm is daardoor afhankelijk van de fiscaliteit -> verstorend! De heffing zou
rechtsvormneutraal moeten zijn (je kiest dan alleen voor een bepaalde rechtsvorm om
civielrechtelijke redenen).
• Verschillen met de IB-ondernemer
o Winst van IB-ondernemer wordt integraal in de heffing betrokken. Bij een AB-
houders wordt er eerst alleen maar Vpb geheven en pas bij een
onttrekking/dividenduitkering volgt de rest van de heffing (AB).
o Fout in winstsfeer: voor de IB-ondernemer wordt de winst direct volledig belast.
• Twee hoofdvarianten voor rechtsvormneutraliteit (op twee manieren kan
rechtsvormneutraliteit worden bereikt)
o Ondernemingswinstbelasting: een type belasting voor alle ondernemers, ongeacht in
welke rechtsvorm. De IB-ondernemer wordt dan ook Vpb-plichtig (net zoals
stichtingen en verenigingen ‘voor zover zij een onderneming drijven’).
o BV transparant maken zoals de eenmanszaak.
• Voor- en nadelen
4. Aanmerkelijkbelanghouder
• Hoofdregel: art. 4.6
o Man met 5% vrouw met 0%, koude uitsluiting. Alleen man heeft AB.
• Soort aanmerkelijk belang: art. 4.7
• Meesleepregeling: art. 4.9
• Meetrekregeling: art. 4.10
• Fictief aanmerkelijkbelanghouder: art. 4.11
5. Voordelen uit aanmerkelijk belang (1)
• Reguliere voordelen
• Alle uitkeringen uit de (fiscale) winstreserves
• Verwervingskosten aftrekbaar (4.44)
• Geen afboeking van de verkrijgingsprijs!
• Tenzij overlijdensdividend ex art. 4.12a
Voorbeeld
X koopt aandelen voor € 100.000
BV keert dividend uit in jaar 1 ad € 80.000
In jaar 3 verkoop tegen € 20.000
Hoe verloopt de heffing?
Voordelen uit aanmerkelijk belang (2)
• Vervreemdingsvoordelen
• Overdrachtsprijs (art. 4.28 en 4.29) -/- Verkrijgingsprijs (art. 4.21, 4.23 en 4.25)
3
LH
, • Beide: netto-bedragen
• Correctie waarde economisch verkeer (art. 4.22)
o Wat zijn niet normale omstandigheden?
Begrip vervreemding (1)
• Vervreemding: BNB 1960/123
o Een rechtshandeling
o waardoor de a.b.houder het economische belang bij tot zijn a.b. behorende
vermogensbestanddelen of bij daarin besloten liggende rechten
o doet overgaan in het vermogen van een ander
o Waardoor hij geacht kan worden een aandeel in de winst van de vennootschap
gedurende zijn bezitsperiode te hebben gerealiseerd
Begrip vervreemding (2)
• Vervreemding: BNB 1990/147
o Aandelen Werk BV geruild tegen aandelen holding
o HR:
▪ Aandelenruil is in beginsel een vervreemding
▪ Uitzondering indien de verkregen aandelen economisch dezelfde plaats
innemen
▪ Volgens de Hoge Raad hier niet het geval
• Waarom niet?
▪ Indien geen echte vervreemding: kan het een fictieve vervreemding zijn
• Veelal veilig stellen van de claim
Doorschuiven
• Bij overgang krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht
• Bij schenking en overlijden in geval van bedrijfsopvolging, tenzij verkrijger in het buitenland •
Bij een fictieve vervreemding ingeval belang daalt beneden 5% (fictief ab)
• Bij aandelenfusie, splitsing en juridische fusie
• Bij geruisloze terugkeer uit de BV Doorschuiven
Uit artikel de Mol:
IB-ondernemer DGA
Faciliteiten zoals MKB-winstvrijstelling en Fiscaal gefaciliteerde overdrachten en fiscaal
zelfstandigenaftrek. gefaciliteerde mogelijkheden tot
concernvorming (zoals de DVS en de fiscale
eenheid).
Betere verliesverrekeningsmogelijkheden Mindere verliesverrekeningsmogelijkheden
Geen onderscheid tussen elementen van Arbeidscomponent wordt afzonderlijk belast ->
ondernemingswinst en dus toepassing van fiscaal minder gunstig. (Gebruikelijkloonregeling
ondernemersfaciliteiten op de en geen MKB-winstvrijstelling).
arbeidscomponent
Gehele ondernemingswinst wordt jaarlijks Jaarlijkse directe heffing op het niveau van de
direct en volledig in box 1 betrokken. BV (Vpb), maar de aanvullende heffing in box 2
kan de dga uitstellen. Verschil in
heffingsmoment.
Tariefsmatig in bepaalde mate evenwicht.
4
LH
, Hoorcollege 2 – 14-09-2018: Transacties tussen DGA en zijn BV
Literatuur:
- M.L.M. van Kempen (red.), Cursus belastingrecht, Inkomstenbelasting (Cursus
Belastingrecht), onderdelen 3.4.3.D, 3.4.4 (m.u.v. 3.4.4.b2, 3.4.4.b3, 3.4.4.b4), 4.4.0.B en
4.4.1.B (te raadplegen via Kluwer Navigator)
- P.G.H. Albert, Vermomd dividend, WFR 1997/182:
https://www.navigator.nl/document/inod9ea9d8eafba5b9912c9d9e5f0693b4ad?ctx=WKN
L_CSL_183 (X)
- I.J.F.A. van Vijfeijken (red.), Inkomstenbelasting en de gevolgen van echtscheiding (ond. 5.4)
Terbeschikkingstelling aan de ab-vennootschap:
http://www.ndfr.nl/net/link/FG13-05
(Onzakelijke) transacties DGA-BV
Relatie DGA-BV
• Bevoordeling DGA:
o Verkapte winstuitdeling (dubbele bewustheid en winst(- anticipatie))
o Of verkapt loon
• Bevoordeling BV: informele kapitaalstorting (dubbele bewustheid)
o Vermogenssfeer: altijd info kap (dus geen winst)
o Kosten-batensfeer: niet-bedongen voordeel aftrekbaar (=info kap) bij de BV en niet-
bedongen voordeel belast bij DGA (art. 3.92). BNB 1986/295 en 296
▪ BNB 1986/295: wanneer een dga een renteloze lening verstrekt aan zijn BV,
levert dit een voordeel op dat bij de vennootschap tot de winst moet worden
gerekend (ook al vindt het zijn oorzaak uitsluitend in de betrekking tussen de
vnp en de dga en is het geen voordeel uit onderneming).
▪ BNB 1986/296: wanneer een dga werkzaamheden verricht ten behoeve van
de BV en hier geen beloning voor vraagt, levert dit een voordeel op dat bij de
vennootschap tot de winst moet worden gerekend (ook al is het geen
voordeel uit onderneming).
Wanneer de DGA als een werknemer wordt gezien en gratis in een pand mag wonen:
Werknemer geeft loon in natura aan in box 1. Er moet bij de BV een zakelijke huur berekend worden,
maar tegelijkertijd zijn er loonkosten.
Hoofdregel: onzakelijke transacties mogen de zakelijke winstsfeer niet beïnvloeden, daarom
corrigeren met informeel kapitaal of verkapt dividend.
➢ Op basis van het totaalwinstbegrip in de Wet IB 2001 moeten voordelen die zich buiten de
ondernemingssfeer afspelen worden geëlimineerd uit het resultaat uit overige
werkzaamheden.
Stappenplan:
1. Wie wordt bevoordeeld?
a. De DGA? Winstuitdeling
b. De BV? Informeel kapitaal (tenzij bevoordeling in kostensfeer: geen informeel
kapitaal als er geen heffing bij de DGA plaatsvindt)
2. Transactie zakelijk verantwoorden. Het verschil is een uitdeling/infokap
3. Fiscale gevolgen benoemen van:
a. De onzakelijkheid
i. De DGA wordt bevoordeeld: winstuitdeling 25% en geen aftrek bij de BV
5
LH
, ii. BV wordt bevoorbeeld: infokap in de BV, waardoor verhoging
verkrijgingsprijs bij DGA
b. Het verzakelijken (evt. TBS bij DGA)
Onzakelijke handelingen DGA-BV
1. DGA schenkt pand aan zijn BV
o De BV wordt bevoordeeld => informeel kapitaal.
o Pand 1 mln
@ Informeel kapitaal 1 mln
o Eigenlijk zijn de journaalposten pand 1 mln @ kas 1 mln (zakelijk) en vervolgens kas
1mln @ informeel kapitaal 1 mln. Maar als je die samen neemt, valt kas weg en krijg
je dus bovenstaande journaalpost.
2. DGA huurt pand van BV maar betaalt geen/te lage huur
o De DGA wordt bevoordeeld => verkapt dividend
o Winstuitdeling
@ Huuropbrengsten
o Eigenlijk zijn de journaalposten ‘te ontvangen huur @ huuropbrengsten’ en ‘ kas @
te ontvangen huur’ (zakelijk) en ‘ winstuitdeling @ kas’ . Samengenomen blijft
bovenstaande journaalpost over.
3. DGA verricht arbeid voor de BV maar bedingt geen salaris
o Art. 12a LB: de DGA moet een gebruikelijk loon in aanmerking nemen. Voor zover het
gebruikelijk loon is, kan dit bij de BV worden afgetrokken. Het (fictieve) loon zit
echter nog in de BV, dus er moet nog informeel kapitaal geboekt worden.
o Loonkosten
@ Informeel kapitaal
o Eigenlijk zijn de journaalposten ‘loonkosten @ nog te betalen loon’ (zakelijk) en ‘nog
te betalen loon @ kas’ (zakelijk) en ‘kas @ informeel kapitaal’.
4. BV exploiteert keukenbedrijf en installeert nieuwe keuken bij DGA zonder vergoeding
o De DGA wordt bevoordeeld met de WEV van de keuken. De DGA geeft verkapt
dividend aan.
o Stel de inkoopprijs van de keuken is 10.000, maar de WEV is 30.000.
Winstuitdeling 30.000
Kostprijs verkopen 10.000
@ Voorraad 10.000
@ Winst 30.000
5. Idem maar nu wordt de keuken bij de zoon geplaatst zonder vergoeding
o Bevoordeling vindt zijn oorzaak nog steeds in de aandeelhoudersrelatie. De DGA
geeft verkapt dividend aan en een schenking aan zijn zoon. Zelfde journaalposten als
bij 5 gevolgd door een schenking aan zoon.
6. Houdster van DGA draagt aandelen in werk-BV over aan DGA zonder vergoeding
DGA wordt bevoordeeld (niet zakelijk) -> dus winstuitdeling
o Winstuitdeling 1 mln
@ Deelneming 0.2 mln
@ Winst 0.8 mln
7. Idem maar u worden de aandelen om niet overgedragen aan zoon DGA
o Bevoordeling vindt zijn oorzaak nog steeds in de aandeelhoudersrelatie. Dus eerst
winstuitdeling aan de DGA en dan een schenking aan de zoon.
8. Idem maar nu worden de aandelen om niet overgedragen aan houdster van de zoon
o Juridisch: de aandelen in de werk-BV worden rechtstreeks overgedragen aan de
holding van de zoon.
o Fiscaal gebeurt het volgende: winstuitdeling aan de DGA, schenking aan de zoon,
informeel kapitaal aan zijn holding.
6
LH
, o Journaalposten zijn hetzelfde als bij 6 en 7, maar na de schenking aan zoon volgt nog
informeel kapitaal in zijn houdster:
Deelneming 1 mln
@ informeel kapitaal 1 mln
9. BV huurt pand van de DGA tegen te lage huur
o BV wordt bevoordeeld. De BV moet een zakelijke huur (100) rekenen en mag deze
ten laste van de winst brengen. Het verschil met de werkelijke huur (20) is een
informele kapitaalstorting (80).
o Huurkosten 20.000
@ Informeel kapitaal 20.000
10. BV huurt pand van de zoon van de DGA tegen te lage huur
o BV wordt bevoordeeld. De BV mag de zakelijke huurkosten alleen in aftrek brengen
als er aan de andere kant heffing plaatsvindt. Er is in dit voorbeeld sprake van een
ongebruikelijke TBS. De zoon zit daardoor ook in de winstsfeer en moet dus een
zakelijke huur aangeven. Het verschil tussen de zakelijke en werkelijke huur is een
schenking van zoon aan vader. Dat bedrag is vervolgens informeel kapitaal van vader
aan zijn BV.
o Onttrekking 20.000
@ Huuropbrengsten 20.000
Terbeschikkingstellingsregeling
Rendabel maken van vermogensbestanddelen door terbeschikkingstelling aan:
• Onderneming van verbonden persoon (art. 3.91) - winstsfeer
• AB-vennootschap van verbonden persoon (3.92) – ab-sfeer
• AB-vennootschap van aandeelhouder zelf (3.92)
• Dus niet ingeval van terbeschikkingstelling aan eigen IB-onderneming. Omdat een IB-
ondernemer verplicht ondernemingsvermogen heeft en omdat de IB-onderneming = de
ondernemer (hij kan juridisch dus niets aan zichzelf ter beschikking stellen).
TBS en AB: ratio tbs-regeling
• Voorkomen arbitrage tussen box 3 en boxen 1 en 2 in de kostensfeer
Vermogensbestanddelen die behoren tot de grondslag van box 3 zouden (binnen gelieerde
verhoudingen) ter beschikking kunnen worden gesteld aan een onderneming of een
aanmerkelijk belang vennootschap. Daardoor zouden de kosten ten laste van het ‘hoog
belaste inkomen’ (box 1 of 2 tegen 45,7 of 40%) kunnen worden gebracht, terwijl de
daarmee samenhangende opbrengsten in box 3 tegen het lagere tarief van 30% zouden
worden belast (over een verondersteld rendement van 4%).
o In gelieerde verhoudingen kan dit uitnodigen tot het betalen van oneigenlijk hoge
vergoedingen voor het gebruik van vermogensbestanddelen. Aangezien de werkelijk
7
LH
, betaalde vergoedingen t.l.v. het resultaat worden gebracht, zou door het beschreven
verschil een onevenwichtigheid kunnen ontstaan.
o Voorbeeld 1: AB-houder verstrekt lening aan eigen BV in plaats van eigen vermogen
te verstrekken
o Voorbeeld 2: AB-houder verhuurt pand aan eigen BV in plaats van aanschaf door BV
van pand
• Gelijkstelling AB-houder met IB-ondernemer (in allebei de gevallen moet het
ondernemingssfeer zijn). Bij de IB-ondernemer is er namelijk sprake van verplicht
ondernemingsvermogen. De AB-houder kan kiezen om het pand privé te houden en aan het
pand te verhuren.
De huur die de BV betaalt, gaat ten laste van de winst, wat leidt tot minder Vpb. De TBS is een anti-
misbruikregeling, maar hij is ook bedoeld om de AB-houder gelijk te trekken met een IB-ondernemer.
Vermogen dat een IB-ondernemer in de BV gebruikt, behoort tot zijn ondernemingsvermogen (in box
1). Dus de wetgever wil dit ook voor de DGA. Zie IB.3.4.3.C
Anti-arbitrage
Verhuurd pand 1,25 mio aan eigen BV, netto-huurrendement 8 %.
Zonder TBS:
AB-houder:
• Netto huur-ontvangst 100.000
• Heffing box 3 16.107 (0,36%-5,39% * 30% * 1.250.000 – 30.000)
• Netto ontvangst 83.893
BV
• Huurkosten 100.000
• VPB/IB circa 43% 43.000 (43% = gecombineerd percentage Vpb en IB)
• Netto kosten 57.000
Voordeel 26.893 (wat de schatkist dan betaalt)
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lh96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.