Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 ............................................................................................................................. 2
S.J. de Mol-Verver, ‘Rechtsvormkeuze en fiscale problematiek’, WPNR 2016/7114............... 2
A.C. Rijkers, ‘Een inkomensbegrip voor de 21e eeuw’, digitaal te raadplegen via Blackboard 5
Hoorcollege 2 ............................................................................................................................. 6
I.J.F.A. van Vijfeijken (red.), Inkomstenbelasting en de gevolgen van echtscheiding,
onderdeel 5.4 ‘Terbeschikkingstelling aan de ‘ab-vennootschap’............................................ 6
Vermomd dividend WFR 1997/182 ......................................................................................... 7
Hoorcollege 3 ............................................................................................................................. 8
Afwaardering van onzakelijke lening (CB IB.3.4.4.C.b) ........................................................... 8
N.C.G. Gubbels, ‘Lening aandeelhouder aan BV en de gevolgen voor de schenkbelasting’,
FTV 2016/51..........................................................................................................................14
Hoorcollege 4 ............................................................................................................................19
A.M.A. de Beer, aandelen als bedrijfsopvolgingsfinanciering .................................................19
H. Meijer en C. Denneboom, De rendementseis voor preferente aandelen bij
bedrijfsopvolging ...................................................................................................................21
Hoorcollege 5 ............................................................................................................................23
Heithuis, (R)emigratie en immigratie van aanmerkelijkbelanghouders ...................................23
Hoorcollege 6 ............................................................................................................................32
Snoeks, Actualisering van het verzamelbesluit over het aanmerkelijk belang in de
inkomstenbelasting ................................................................................................................32
Hoorcollege 7 ............................................................................................................................37
Lindenhof en Hoogeveen, Toerekenen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten met ingang van
1 juli 2016 ..............................................................................................................................37
De 100%-vrijstelling: aanpassen of afschaffen (II) .................................................................43
Cursus belastingrecht, Schenk- en Erfbelasting, hoofdstuk XI Bedrijfsopvolging ...................49
1
, Hoorcollege 1
S.J. de Mol-Verver, ‘Rechtsvormkeuze en fiscale problematiek’, WPNR 2016/7114
Literatuur:
- M.L.M. van Kempen (red.), Cursus belastingrecht, Inkomstenbelasting, onderdelen
1.0.2, 2.3.2.I, 2.3.3, 3.4.3.C.h en 3.4.3.D, a t/m g en hoofdstuk 4, afdeling 4.1 t/m
4.5.1.B en 4.8, m.u.v. 4.8.1.G, 4.8.2. en 4.8.3 (beschikbaar via Kluwer Navigator).
- S.J. de Mol-Verver, ‘Rechtsvormkeuze en fiscale problematiek’, WPNR 2016/7114
(te raadplegen via NDFR) (X)
https://www.ndfr.nl/Tijdschriften/Item/IMPRWPNR-20160771143?t=WPNR
- A.C. Rijkers, ‘Een inkomensbegrip voor de 21e eeuw’, digitaal te raadplegen via
Blackboard (X)
- Kennisclip Verkrijging krachtens erfrecht: juridisch en fiscaal, link:
https://tilburgutube.uvt.nl/asset/detail/V2KMMQwXOWEABPLcUUYYQXJG/
- Kennisclip Huwelijksgoederengemeenschap: juridisch en fiscaal, link:
https://tilburgutube.uvt.nl/asset/detail/aYGHVtY7kYVZUjdR7JCNR5wt
De fiscale problematiek van de rechtsvormkeuze binnen het MKB staat centraal.
Belangrijkste pijlers van het huidige Nederlandse stelsel van directe belastingen met betrekking
tot het MKB.
Twee stelsels met een eigen heffingssystematiek en bijbehorende karakteristieken
1. Voor ondernemers die hun onderneming drijven door middel van een fiscaal
kwalificerend lichaam geldt het klassieke stelsel dat bestaat uit een combinatie van
vennootschapsbelasting op het niveau van de onderneming, gevolgd door
inkomstenbelasting in box 2 of 3 Wet IB 2001 op het niveau van de achterliggende
natuurlijke persoon of personen.
o Renteaftrekbeperkingen, DVS, fiscale eenheid
o Vpb 25% en 20% voor de eerste 200.000.
o Box 1: belastbaar loon (gebruikelijk loonregeling van art. 12a LB relevant) –
toptarief van 52% en TBS – toptarief 45.67%.
o Box 2: voordelen op ab-pakket. Gecombineerd tarief van 43.75%.
2. Voor IB-ondernemers geldt daarentegen het ‘belastbare winst uit onderneming regime’
zoals dat is geregeld in box 1 Wet IB 2001.
o Kwalificatie als ondernemer (art. 3.4 IB)
o Bepaling van de belastbare winst uit onderneming
Totaalwinstprincipe in combinatie met de jaarlijkse winstbepaling volgens
de regels van GKG.
o Faciliteiten zoals de MKB-winstvrijstelling (art. 3.79a IB) en zelfstandigenaftrek
(art. 3.76 IB).
o Progressief tarievenstelsel met toptarief van 52%.
Op basis van deze tariefsmatige balans zou de tussenconclusie kunnen luiden dat de MKB-
ondernemingen bij de rechtsvormkeuze feitelijk nauwelijks beïnvloed hoeven te worden door de
fiscale consequenties daarvan.
2
,Inventarisatie van het huidige verschil in fiscale behandeling afhankelijk van de rechtsvorm van
de onderneming.
De fiscale verschillen die hun oorzaak vinden in de gekozen rechtsvorm van de onderneming
kunnen ingedeeld worden in:
1. Verschillen voortkomend uit de fiscale winstberekening.
o Voorbeeld: diversiteit in fiscaal gefaciliteerde overdrachten en fiscaal
gefaciliteerde mogelijkheden tot concernvorming (bijv. DVS).
2. Verschillen die zich toespitsen tot de fiscale behandeling van natuurlijke personen achter
de onderneming
o Het fiscaal verschillend behandelen van de vergoeding voor de arbeid die de
belastingplichtige in zijn onderneming steekt.
3. Verschillen veroorzaakt door de heffingssystematiek.
Een DGA beschikt in mindere mate over een vergelijkbare verliesverrekeningsmogelijkheid als
de IB-ondernemer. Ook wordt hij, zuiver beoordeeld naar de arbeidscomponent, geconfronteerd
met een minder gunstige behandeling dan de IB-ondernemer (afzonderlijk belast voor
arbeidscomponent, gebruikelijk-loonregeling en geen MKB-winstvrijstelling).
Daarentegen, kan een DGA de aanvullende heffing in box 2 uitstellen door geen dividend uit te
keren. Een IB-ondernemer wordt jaarlijks direct en volledig in box 1 belast.
Samengevat:
IB-ondernemer DGA
Faciliteiten zoals MKB-winstvrijstelling en Fiscaal gefaciliteerde overdrachten en fiscaal
zelfstandigenaftrek. gefaciliteerde mogelijkheden tot
concernvorming (zoals de DVS en de fiscale
eenheid).
Betere verliesverrekeningsmogelijkheden Mindere verliesverrekeningsmogelijkheden
Geen onderscheid tussen elementen van Arbeidscomponent wordt afzonderlijk belast -
ondernemingswinst en dus toepassing van > fiscaal minder gunstig.
ondernemersfaciliteiten op de (Gebruikelijkloonregeling en geen MKB-
arbeidscomponent winstvrijstelling).
Gehele ondernemingswinst wordt jaarlijks Jaarlijkse directe heffing op het niveau van
direct en volledig in box 1 betrokken. de BV (Vpb), maar de aanvullende heffing in
box 2 kan de dga uitstellen. Verschil in
heffingsmoment.
Tariefsmatig in bepaalde mate evenwicht.
Nopen de geconstateerde fiscale verschillen afhankelijk van de rechtsvorm van de onderneming
tot aanpassing van de bestaande fiscale behandeling van het MKB?
De belangrijkste maatschappelijke gevolgen van het bestaande gemis aan
rechtsvormneutraliteit die nopen tot aanpassing zijn:
De fiscale beïnvloeding van de rechtsvormkeuze
De fiscale beïnvloeding van de concurrentieverhoudingen als gevolg van feit dat de druk
van belastingheffing als kostenpost bij het drijven van de onderneming verschilt
afhankelijk van de gekozen rechtsvorm.
De hoge administratieve lasten die onder meer worden veroorzaakt door de complexiteit
van het winstbelastingsysteem en de VPB in het bijzonder
3
, Het risico van belastingarbitrage aangezien belastingplichtigen op zoek gaan naar de
fiscaal voor hen meest gunstige weg.
Schets van alternatieven richting meer rechtsvormneutraliteit
De doelstellingen moeten zijn: meer neutraliteit in de fiscale behandeling van rechtsvormen en
werkvormen. Twee verschillende impactniveaus van oplossingsrichtingen
1. Een fundamentele herziening van het bestaande winstbelastingstelsel gericht op het
bereiken van onder meer een rechtsvormneutrale behandeling van
ondernemingswinsten.
2. Oplossingen waarbij het behoud van de bestaande winstbelastingstelsels voorop staat
en de niet-neutrale elementen worden per onderdeel aangepakt.
o Bijv. de dga jaarlijks in de heffing van box 2 betrekken.
Conclusie
De fiscale problematiek van de rechtsvormkeuze is een belangrijk struikelblok in de fiscale
behandeling van het MKB. Er zijn verschillende voorbeelden van deze diversiteit zoals de
verschillen in winstoppottingsmogelijkheden tussen de IB-ondernemer en de DGA alsmede de
fiscaal verschillende behandeling van ondernemingswinst in vergelijking met het belastbaar
(gebruikelijk) loon van de DGA.
Het is wenselijk dat de bestaande winstbelasting voor het MKB vanuit het oogpunt van
rechtsvormneutraliteit wordt aangepast.
4
, A.C. Rijkers, ‘Een inkomensbegrip voor de 21e eeuw’, digitaal te raadplegen via
Blackboard
Voor de gelijke behandeling van belastingplichtigen is vereist:
1. Een helder zicht op de inkomstenkant van draagkracht
2. Een waterdicht inkomensbegrip
3. Eliminatie van privileges
4. Evolutie met de hulp van politiek neutrale belastingcommissies
Er ontbreekt dan nog een institutionele waarborg. Nieuwe uitwassen zijn enkel te weren indien
de wet aan twee zijden wordt geborgd. Aan de ene kant moet een machtiger Raad van State
staan. Aan de andere kant moet een constitutionele rechter gelijke behandeling kunnen
bewaken.
5. Een afdeling van de Raad van State moet nieuwe wetsvoorstellen inzake belastingen
vooraf marginaal kunnen toetsen op onredelijk ver gaande inbreuken op gelijke
behandeling. Denk hierbij aan het geval van de vrijstellingen in de Successiewet. De
Raad van State moet zo’n wetsvoorstel in zoverre kunnen tegenhouden. De wetgever
moet ongetwijfeld een ruime beoordelingsmarge hebben. Maar, het kan niet de wetgever
zelf zijn die deze marge bepaalt.
6. Eenzelfde toets moet achteraf door een constitutionele rechter kunnen worden
aangelegd. Het gelijkheidsbeginsel is immers in onze grondwet vastgelegd. Ook hier zal
de rechter met een marginale toets moeten volstaan. Deze toets kan echter meer
toegesneden zijn op de Nederlandse situatie dan die welke de Hoge Raad nu reeds via
de omweg van belastingverdragen kan aanleggen.
Deze twee borgringen dienen niet enkel de bescherming van belastingplichtigen onderling. Zij
beschermen ook politici. Zij kunnen zich immers achter deze twee instanties verschuilen telkens
wanneer hun achterban al te gretig om nieuwe fiscale faciliteiten vraagt.
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lh96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.