100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Leerpakket Economie VWO 6 Conjunctuur $3.20
Add to cart

Summary

Samenvatting Leerpakket Economie VWO 6 Conjunctuur

 55 views  1 purchase
  • Course
  • Level

Leerpakket Conjunctuur VWO 6: Bestaande uit leerstof H1. Conjunctur en structuur, H2. Klassieken en Keynes en H3.1

Preview 2 out of 8  pages

  • December 9, 2018
  • 8
  • 2018/2019
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Hoofdstuk 1. Conjunctuur en structuur
1.1 Conjunctuurschommelingen
Totale bestedingen = Effectieve vraag​ bestaat uit de bestedingen gedaan door gezinnen,
bedrijven, overheid en het buitenland. De effectieve vraag wordt ook wel het nationaal
product of het nationaal inkomen genoemd.
Totale bestedingen < productiecapaciteit: Onderbesteding -> conjuncturele werkloosheid.
Conjuncturele werkloosheid ontstaat door het tekortschieten van de effectieve vraag ten
opzichte van de productiecapaciteit. Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland besteden
minder dan de productiecapaciteit waardoor er mensen werkloos zijn.
Bestedingen nemen toe -> Bedrijven verkopen meer producten -> nemen meer mensen in
dienst -> conjuncturele werkloosheid zal afnemen.
Productiecapaciteit land:​ de maximale productie die met de beschikbare
kapitaalgoederenvoorraad in een jaar kan worden gemaakt.
Overbesteding: Effectieve vraag (EV) > productiecapaciteit.
Besteders willen meer kopen dan de bedrijven kunnen produceren -> ontstaat een tekort
aan aanbod van goederen -> prijzen zullen omhoog gaan -> leidt tot inflatie -> het geld wordt
minder waard. Overbesteding kan leiden tot inflatie, omdat de effectieve vraag groter is dan
de productiecapaciteit. De ondernemers zullen dan de prijzen verhogen en de vragers zijn
ook bereid om meer te betalen als het aanbod voldoende is.
Om dit te vermijden proberen bedrijven hun productiecapaciteit uit te breiden -> willen meer
werknemers in dienst nemen -> vraag personeel neem toe -> lonen zullen stijgen.
Bestedingsevenwicht​: Bestedingen zijn precies gelijk aan de productiecapaciteit.
Bezettingsgraad​: Geeft de verhouding tussen productie en productiecapaciteit weer. Geeft
weer welk deel van de productiecapaciteit wordt ingeschakeld voor productie.
Bezettingsgraad = productie : productiecapaciteit x 100%
Conjunctuur​: Schommelingen in de bestedingen ten opzichte van de productiecapaciteit.
Een golvende beweging in de ontwikkeling van de productie in de loop van de tijd, komt
omdat overbesteding en onderbesteding elkaar in de werkelijkheid in periode afwisselen.
Trendmatige groei / Trend​: Is de gemiddelde groei berekend over een langere periode.
Opgaande conjunctuur / Economisch herstel​: Als in een periode de bestedingen toenemen.
Het nationaal product, de effectieve vraag neemt dan toe. Economisch herstel kan leiden tot
overbesteding.
Neerwaartse conjunctuur​: Als in een periode de bestedingen afnemen. Het nationaal
product, de effectieve vraag daalt -> er is sprake van een krimp -> ontstaan een recessie ->
een periode waarin het minder goed gaat met de economie. Een neerwaartse conjunctuur
kan leiden tot onderbesteding. Als de economische krimp zich over een periode van jaren
uitstrekt, dan is er sprake van een ​depressie.
3 soorten conjuncturele situaties:
1. Onderbesteding​: De bestedingen zijn lager dan de productiecapaciteit toelaat. Er
wordt minder gevraagd dan er geproduceerd kan worden. EV < productiecapaciteit.
Leidt tot (conjuncturele) werkloosheid.
2. Bestedingsevenwicht​: De bestedingen zijn even hoog als de productiecapaciteit. EV
= productiecapaciteit.
3. Overbesteding​: De bestedingen overtreffen de productiecapaciteit. De productie kan
niet aan de vraag voldoen. EV > Productiecapaciteit. Leidt tot inflatie.

, 1.2 Crisis
Wanneer banken voorzichtig worden met het verlenen van krediet, wordt het voor bedrijven
en gezinnen moeilijk om geld te lenen -> waardoor ze minder kunnen uitgeven. Met als
gevolg dat gezinnen minder consumeren en bedrijven minder investeren -> de bestedingen
dalen. Dalende bestedingen leiden tot een inkrimping van de productie -> minder productie
leidt tot minder werkgelegenheid. Ontstaan kredietcrisis -> consumentenvertrouwen neemt
af -> consumenten worden voorzichtiger -> meer sparen en minder consumeren, omdat ze
bang zijn minder te gaan verdienen en door de grotere kans op werkloosheid -> hierdoor zal
de productie en werkgelegenheid verder dalen. Het gaat slechter met banken en
vooruitzichten zijn somber -> aandelenkoersen van de banken dalen. Ook de
aandelenkoersen van andere bedrijven dalen door slechte toekomstverwachtingen -> gevolg
aandelenbezitters worden armer -> consumentenvertrouwen wordt verder aangetast ->
bestedingen dalen nog meer.
Door een dalend consumentenvertrouwen kunnen bestedingen dalen, omdat mensen bang
zijn hun baan te verliezen, hierdoor gaan ze meer sparen om geld achter de hand te
hebben, waardoor ze voorzichtiger worden met het kopen van spullen. En dalende
bestedingen kunne leiden tot inkrimping van de productie, want als mensen minder kopen,
lopen bij bedrijven de voorraden op. De productie wordt dan ingekrompen. En een dalende
productie kan leiden tot een daling van de werkgelegenheid, want als de productie daalt, zijn
er minder arbeidskrachten nodig, waardoor de werkgelegenheid daalt. Een daling van de
aandelenkoersen en de huizenprijzen kan het consumentenvertrouwen schaden, want
mensen voelen zich armer en worden voorzichtiger met het uitgeven van geld. Daardoor
daalt het consumentenvertrouwen.
Banken geven leningen aan mensen die de lasten van deze lening niet kunnen dragen ->
Bezittingen van banken worden minder waard, doordat mensen met schulden niet kunnen
terugbetalen -> Banken worden voorzichtiger met het uitlenen van geld -> Het
consumentenvertrouwen daalt -> Door dalende bestedingen daalt de productie -> Door
dalende productie stijgt de werkloosheid.

1.3 De vraagzijde
Door een daling van de effectieve vraag komt de productie stil te staan. Ondernemers blijven
met onverkochte voorraden zitten en zullen hun productie moeten inkrimpen. Ze ontslaan
overtollig personeel.
De vraag van de gezinnen/consumenten
Consumeren​: het kopen of aanschaffen van goederen en diensten voor de
behoeftebevrediging, dus zonder de bedoeling daar verder mee te produceren.
Nationale particuliere consumptie​: de geldwaarde van alle goederen en diensten die gekocht
zijn door gezinnen bij bedrijven.
De vraag van ondernemingen
Bedrijven kopen goederen om mee te produceren.
Kapitaalgoederen / Kapitaal:​ De productiemiddelen in de economie die bedrijven kopen om
mee te produceren.
Investeren​: Het kopen van kapitaalgoederen door bedrijven.
De vraag van de overheid
Overheidsinvesteringen​: Uitgaven van de overheid voor het aanschaffen van vaste
kapitaalgoederen bij bedrijven, bijv. aanleg van wegen, havens en dijken.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 5amengevat. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.20  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added