1. Persoonsvorm
Werkwoord
Verandert als je de zin in een andere tjd zet
2. Zinnen verdelen in zinsdelen
Na de pv, verdeel je de zin in zinsdelen
Door de zin de husselen blijven de delen van de zin altjd bij elkaar
Voorbeeld:
Mijn zusje / kocht / zondag / een ijsje / in het bos
3. Onderwerp
Afgestemd op de pv
Manieren om het onderwerp te vinden:
o Wie of wat + pv?
o Vragend maken en het ow staat na de pv
o Pv van enkelvoud naar meervoud
4. Gezegde
Elke zin bevat een werkwoordelijk gezegde of een naamwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden samen vormen het werkwoordelijk gezegde
wg + ow = korte zin
o Een goed lopende zin, hoeft niet te kloppen met de vorige, betekent een
werkwoordelijk gezegde!
Valkuilen:
o ‘te’ voor het werkwoord hoort erbij
Hij weet me te vinden
o ‘zich’ hoort bij het ww en dus ook bij het wg. ALLEEN als het ww niet zonder
‘zich’ voorkomt
Zich vergissen
o Geschieden werkwoorden
Hij schenkt water in
Werkwoordelijke uitdrukking
o Kun je vervangen door een zelfstandig werkwoord
Ik heb een fater geslagen
Ik blunderde
Voorbeeld:
Ik / heb / een beschuit met jam / gegeten
Ik heb gegeten = werkwoordelijk gezegde
,Naamwoordelijk gezegde
Alle ww + ow samen vormen een zin die niet goed loopt, dus bevat de zin een ng
Stappenplan:
1. De korte zin bevat een koppelwerkwoord
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen
2. Er staat een naamwoord in de zin
Zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord
Buiten de korte zin
3. Het naamwoord zegt iets over het onderwerp
ALLE 3 DE VOORWAARDES MOETEN VOLDOEN ALS ER SPRAKE IS VAN EEN NG!
Valkuilen:
o Geen koppelwerkwoord als:
Blijven = verblijven
Lijken = gelijkenis vertonen
Niet het belangrijkste werkwoord is
o Naamwoordelijk deel kan uit andere woorden bestaan dan naamwoord
Het werk van Hester is af. af is naamwoordelijk deel
Voorbeeld:
Mijn zusje / wil / kapster / worden
1. Koppelwerkwoord: worden
2. Naamwoord: kapster
3. Koppeling ow en nw: mijn zusje en kapster zijn gekoppeld
Ng = wil kapster worden
Werkwoordelijk en naamwoordelijk deel
Mijn zus / is / vroeger / kok / geweest
Ng = is kok geweest
o Werkwoordelijk deel = is geweest
o Naamwoordelijk deel = kok
5. Lijdend voorwerp
Het zinsdeel dat de handeling ondergaat
Wie / Wat + ow + gezegd ?
Begint met een voorzetsel
Nooit een lijdend voorwerp als er een ng in de zin staat
Voorbeeld:
Mijn vader / leest / de krant.
ow gz lv
, 6. Meewerkend voorwerp
‘werkt als het ware mee’ en is dan ook vaak een levend wezen
Aan of voor …..
Voorbeeld:
Heb / jij / hem / dat boek / geleend?
pv ow mv lv gz
7. Voorzetselvoorwerp
2 voorwaardes:
1. Begint met een voorzetsel dat je niet kunt vervangen door een ander
voorzetsel
2. Voorzetsel vormt een vaste verbinding met het gezegd van de zin
Voorbeeld:
Ik / reken / op de hulp van haar
ow pv vzv
8. Bijwoordelijke bepaling
Geeft info over:
o Tijd o Reden
o Plaats
Kan ook voorkomen in een zinsdeel
o Onderschikkend bijwoordelijke bepaling
o Zegt iets over:
Bijvoeglijk
naamwoord
Telwoord
Ander
bijwoord
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Doortje19s. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.