Studiereeks burgerlijk recht 5 - Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding
Samenvatting van het boek Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding van prof. mr. T. Hartlief, prof. mr. A.L.M. Keirse, prof. mr. S.D. Lindenbergh en prof. mr. R.D. Vriesendorp (achtste druk). In de samenvatting staan hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5, 8, 9 en 14. Deze samenvatting bevat alle stof die...
1.1 Het thema
2. Verbintenis, rechtsplicht, vermogensrecht, nakoming
Een verbintenis is een rechtsplicht waarmee een subjectief vermogensrecht correspondeert. Op
wie door toerekenbaar onrechtmatig handelen schade veroorzaakt, rust volgens art. 6:162 een
verbintenis om de schade te vergoeden (de passieve zijde van de verbintenis). Van
rechtsplichten, dus niet alleen van verbintenissen uit overeenkomst of uit de wet, kan in beginsel
– binnen de grenzen van art. 3:296, nakoming worden gevorderd.
3. Plaats van ‘verbintenissen uit de wet’ in de wet
De verbintenissen uit de wet zijn geregeld in de art. 6:74 en art. 6:162. Omdat het hier gaat om
verbintenissen, zijn daarop telkens ook de algemene bepalingen inzake het verbintenissenrecht
(art. 6:1-6:161) van toepassing. De regels over schadevergoeding zijn neergelegd in de art.
6:95.
4. Samenloop wanprestatie en onrechtmatige daad
In de eerste plaats kan de overeenkomst zelf een verbintenis in het leven roepen. Men spreekt
dan wel van primaire verplichtingen uit overeenkomst. In de tweede plaats verplicht niet-
nakoming van een dergelijke primaire verplichting volgens art. 6:74 BW onder omstandigheden
tot schadevergoeding. Deze laatste verplichting is, hoewel zij wortelt in de overeenkomst, een
verbintenis uit de wet. Schiet iemand tekort in de nakoming van een verbintenis uit
overeenkomst, dan zou men dat op zichzelf ook kunnen aanmerken als een onrechtmatige
daad. De wetgever heeft evenwel voorzien in een afzonderlijke regeling van de gevolgen van
niet-nakoming van verbintenissen (art. 6:74). Dat betekent dat bij eenzelfde feitencomplex
verschillende wettelijke regels kunnen samenlopen. Vorderingen op grond van onverschuldigde
betaling, of ongerechtvaardigde verrijking kunnen overigens evenzeer samenlopen met een
vordering uit onrechtmatige daad, wanneer tevens aan de daarvoor geldende vereisten is
voldaan.
6. Vertrekpunt: ieder draagt zijn eigen schade…
Het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht kent als uitgangspunt dat ieder zijn eigen schade
draagt. Dat betekent dat men in beginsel zelf de lasten draagt van alle mogelijke onheil. Men
kan zich tegen dergelijke risico’s soms indekken door zelf verzekeringen af te sluiten
(‘firstpartyverzekeringen’). De aansprakelijke dient de benadeelde zoveel mogelijk te plaatsen in
de situatie waarin deze zou hebben verkeerd indien de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid
berust niet zou hebben plaatsgevonden: zijn volledige schade moet dus worden vergoed.
7. Doelen van het aansprakelijkheidsrecht
Onder ‘aansprakelijkheidsrecht’ pleegt te worden verstaan het civiele recht dat aanspraken op
schadevergoeding regelt. Men kan daarbij onderscheiden tussen enerzijds aansprakelijkheid uit
contract (‘contractuele aansprakelijkheid’), waarbij men het oog heeft op aanspraken tot
nakoming van een verbintenis en aanspraken wegens tekortschieten in contractuele
verplichtingen (art. 6:74) en anderzijds aansprakelijkheid uit de wet (‘buitencontractuele’,
‘wettelijke’ of ‘delictuele’ aansprakelijkheid) waarbij men het oog heeft op onrechtmatige daad
(art. 6:162) en kwalitatieve aansprakelijkheden (art. 6:169).
9. Aansprakelijkheid en verzekering
In het geval dat een benadeelde zichzelf tegen bepaalde schade heeft verzekerd, rust op grond
van de verzekeringsovereenkomst (art. 7:925) tussen de verzekerd en de verzekeraar op de
verzekeraar de verbintenis om onder in de overeenkomst (polis) omschreven voorwaarden aan
Auteur: RamonavW 2
,de verzekerde een bepaalde som geld uit te keren. Het gaat hier om een contractuele
verhouding, die wordt beheerst door de polis, door de bijzondere regels uit de wet ten aanzien
van de verzekeringsovereenkomst (art. 7:925 e.v.) en door de regels van het algemene
contractenrecht.
Hoofdstuk 2 Aansprakelijkheid voor eigen gedrag op grond van art. 6:162
2.1 Inleiding
14. Het wettelijk systeem
De grondslag van de schadevergoedingsverplichting van art. 6:162 is de toerekenbare
onrechtmatige gedraging van een persoon. De verplichting tot schadevergoeding ontstaat
slechts indien de schade een gevolg is van de onrechtmatige gedraging van een persoon. Is dat
niet het geval dan blijft – afgezien van mogelijke specifieke wettelijke regelingen – de schade
daar liggen waar zij is ontstaan. ‘Een ieder draagt in beginsel zijn eigen schade’, zo luidt het
adagium dat dit uitgangspunt van ons recht tot uitdrukking brengt.
15. De onrechtmatige gedraging
Er is een drietal algemene – zelfstandige, dus alternatieve – gronden, waarop een bepaalde
schadeveroorzakende gedraging als onrechtmatig kan worden aangemerkt, art. 6:162 lid 2:
Een inbreuk op een recht
Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht
Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt.
16. De toerekening
Een onrechtmatige gedraging wordt in de eerste plaats aan de dader toegerekend als hij ‘schuld’
heeft. In lid 3 van art. 6:162 staat de ‘schuld’ als belangrijkste voorwaarde voor toerekening
voorop. Schuld heeft hier de betekenis van ‘verwijtbaar’. Dat betekent dat de lichtste graad van
schuld volstaat.
17. Aansprakelijkheid van rechtspersonen
Ook rechtspersonen kunnen onrechtmatig handelen en daarvoor krachtens art. 6:162
aansprakelijk worden gesteld. Rechtspersonen kunnen optreden door middel van hun organen.
Handelingen van degenen die optreden als orgaan van een rechtspersoon worden gezien als
een handeling van die rechtspersoon. Als in het kader van dat optreden onrechtmatig wordt
gehandeld, kan de rechtspersoon daarvoor ter verantwoording worden geroepen en
aansprakelijk worden gesteld.
Er zijn twee mogelijke gronden waarop een rechtspersoon aansprakelijk gesteld kan worden
voor onrechtmatig handelen. Ten eerste als door een formeel bevoegd orgaan namens de
rechtspersoon onrechtmatig wordt gehandeld. Ten tweede als de gedragingen van een niet-
formeel bevoegde persoon toch aan die rechtspersoon worden toegerekend omdat zij in het
maatschappelijk verkeer als gedragingen van die rechtspersoon hebben te gelden.
18. De onrechtmatigheid van de gedraging en de betekenis van de rechtvaardigingsgrond
Van belang is er op te wijzen dat lid 2 van art. 6:162 wordt afgesloten met een voorbehoud,
namelijk de mogelijke aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond. De aanwezigheid van een
rechtvaardigingsgrond heeft tot gevolg dat een handeling die op zichzelf beschouwd
onrechtmatig zou zijn, dat onrechtmatige karakter verliest. Men dient daarbij in de eerste plaats
te denken aan de rechtvaardigingsgronden die ook in het strafrecht gelden (art. 40-43 Sr):
Auteur: RamonavW 3
, - Overmacht (als noodtoestand)
- Noodweer
- Uitvoering van een wettelijk voorschrift
- Bevoegd gegeven ambtelijk bevel
- Ook zaakwaarneming kan een rechtvaardigingsgrond opleveren.
2.2 Strijd met een wetelijke plicht
25. De rol van wettelijke strafbepalingen
Naarmate de wettelijke norm algemener is geformuleerd of waar de wettelijke norm in feite zelf
verwijst naar ongeschreven verkeersregels.
28. Soms speelt de overtreding van een wettelijke bepaling een minder prominente rol
Niet in alle gevallen is de overtreding van een wettelijk voorschrift van doorslaggevende
betekenis voor de beantwoording van de vraag of bepaald gedrag onrechtmatig is. Dat kan
verschillende redenen hebben. Het kan zijn dat aan de wettelijke bepaling een andere
doelstelling wordt toegeschreven dan de bescherming van het geschonden belang, of het kan
zijn dat de wet enigszins verouderd is.
31. Afrondende opmerkingen over de schending van een wettelijke plicht
Als hoofdregel geldt dat de schending van een wettelijke plicht voldoende is om de
onrechtmatigheid van de gedraging op te baseren. Dat geldt vooral indien de wettelijke bepaling
is toegesneden op het specifieke geval dat aan de orde is.
2.3 De rechtsinbreuk
32. De inbreuk op een (subjectief) recht
Gedrag dat een inbreuk tot gevolg heeft afkeurenswaardig is en dus meestal als een
onrechtmatige daad gekwalificeerd dient te worden. Dat ligt voor de hand omdat de wetgever
door de toekenning van subjectieve rechten aangeeft dat men bepaalde belangen
beschermenswaardig vindt. Waar art. 6:162 lid 2 spreekt van ‘inbreuk op een recht’ wordt
bedoeld de schending van eens anders subjectief recht.
34. Welke subjectieve rechten?
Traditioneel onderscheidt men hier twee groepen, namelijk:
a. Absolute vermogensrechten (waaronder het eigendomsrecht en daarvan afgeleide beperkte
zakelijk rechten, maar ook de rechten op wat genoemd wordt de voortbrengselen van de
menselijke geest: octrooirecht, auteursrecht en merkenrecht)
b. Persoonlijkheidsrechten (recht op lichamelijke integriteit, huisrecht, recht op eerbiediging van
de persoonlijke levenssfeer etc.)
35. Problemen met de toepassing van het criterium inbreuk op een recht
Drie benaderingen kunnen hier worden onderscheiden. Een eerste is die waarbij de vraag of er
sprake is van een inbreuk op een subjectief recht afhankelijk gesteld van de vraag of het gaat
om een directe of een rechtstreekse of een opzettelijke inbreuk.
Een tweede benadering is die waarbij men de gevallen waarin een inbreuk wordt aangenomen
beperkt tot gevallen van een “echte’ inbreuk. Men toetst dan voordat men tot de conclusie komt
dat er een inbreuk is of aan bepaalde eisen is voldaan.
Een derde benadering is die waarin nadat de inbreuk is aangenomen nog nader getoetst wordt
aan ongeschreven soms indirect door te verwijzen naar een (ongeschreven)
rechtvaardigingsgrond.
Auteur: RamonavW 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RamonavW. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.