Mens als individu begrijpen
Thema 1: Terreinverkenning
1. Een korte historiek
2. De verre voorgeschiedenis
Voorwetenschappelijke denkbeelden
Alledaagse opvattingen: intuïtieve mensenkennis
Theoretische beschouwingen: filosofische overpeinzingen
Nog geen wetenschap
Geen systematische observaties
Geen samenhangende theorieën
3. Omvorming tot een ontwikkelingspsychologie
1. Nieuwe onderzoekstechnieken
Voor het verzamelen van gegevens
Voor het verwerken van gegevens
2. Nieuwe theoretische inzichten
Naast biologische rijpingsproces
Belang van opvoeding en ervaringsprocessen
3. Genetische psychologie wordt ontwikkelingspsychologie
Minder eenzijdig gericht op volwassenheid als eindstation
MAAR ‘ontwikkeling’ = ontvouwen wat verborgen eigenlijk aanwezig was
4. Uitgroei tot een volwaardige levenslooppsychologie
Naast de kindsheid ook interesse voor andere levensfasen
Jongeren
Vrijgesteld van arbeid zoeken elkaar op eigen omgangsvormen
Ouderen
Medische problemen + pensionering groep met eigen kenmerken
Volwassenen
Statische periode + algemene psychologie blijven lange tijd uit beeld
Samenvoegen van de verschillende levensfasen
Heel geleidelijke synthese
Ontwikkeling = een levenslang veranderingsproces
5. Factoren die de ontwikkeling sturen
a. Invloeden vanuit het milieu
Ecologische systeemtheorie: Bronfenbrenner
1. Microsysteem
Gezinssfeer, vriendenkring, school, werkplek, lid van club
Tweerichtingsverkeer, invloed die ondergaat, manier van reageren
Reacties kunnen impact hebben eigen zelfbeleving
2. Mesosysteem
Onderlinge interacties tussen personen uit sommige personen microsysteem
Vb. ouders tonen warme interesse voor schoolresultaten
3. Exosysteem
Sociale omgeving geen directe invloed op individu via mensen waar
individu dagelijks mee omgaan
Al of niet beschikken over medische/sociale voorzieningen
Aanwezigheid cultuur- en sportaccommodatie
4. Macrosysteem
, Domein van bredere cultuur met waarden, voorschriften en gebruiken
Invloed van economische klimaat
Cultuur waartoe je behoort
5. Chronosysteem
Tijdsdimensie
Veranderingen in loop van het leven (veranderen, van job, scheiding, politieke
omkeer, vrouwen- en mannenrollen)
Bio-ecologisch model
Toevoeging van de biologische omgeving
Erfelijkheid grenzen wat al of niet mogelijk in ontwikkeling
Rol van sociale omgeving ernstig onderschat
b. Interacties tussen erfelijkheid en milieu
Het relatieve gewicht van erfelijkheid en milieu
Steeds interactie tussen erfelijkheid en milieu
MAAR soms ene factor meer impact op uiteindelijke resultaat
Invloed van erfelijkheid op het milieu
Indirecte invloed: via ouders
Directe invloed: vanuit individu zelf
Invloed van het milieu op de erfelijkheid
Omgevingsinvloeden kunnen genen aan- en uitzetten
c. Zelfsturing als derde factor
Mens louter een product van erfelijkheid en milieu?
Wat doen met persoonlijke vrijheid/verantwoordelijkheid
Ervaren wel een zekere keuzevrijheid
Keuzes mede beïnvloeden door aanleg en ervaringsverleden
Tijdens ontwikkeling een groeiend zelfbewustzijn
Is zelf product van erfelijkheid en omgeving
Bewustzijn van de determinanten laat toe om keuzes te maken
MAAR ook die keuzes mede beïnvloeden door aanleg en ervaringsverleden
Thema 2: Twee fundamentele ontwikkelingstheorieën
1. De psychosociale identiteitstheorie van Erikson
a. Situering ten opzichte van Freud
Constructieve rol van het ego
Freud: louter defensief
Erikson: bewerken van de psychosociale identiteit
Belang van de sociale omgeving
Freud: psychoseksuele ontwikkeling
Erikson: psychosociale ontwikkeling
Positieve betekenis van crisissen
Freud: begin van een ontsporing
Erikson: groeikans
b. Erkisons theorie
Acht levensfasen
Dre meer als Freud
Doorlopend tot in de
ouderdom
Iedere fase een gevoelige
periode
, Biologische rijping + sociale verwachtingen
Vroeger evenwicht verbroken crisis
Kernconflict met 2 polen: positief <-> negatief
Verdere evolutie
Afhankelijk van ego sterkte + sociale steun
Indien positief: ‘deugd’ ego versterkt
Indien negatief: ego verzwakt naar volgende crisis
c. Een korte evaluatie
Pluspunten
Positieve kijk op ontwikkeling
Groei mogelijk tot in hoge ouderdom
Minder eenzijdig gericht op seksuele ontwikkeling
Belang van sociale omgeving
Crisissen herkenbaar in gewone leven
Ook bruikbaar in therapie
Beperkingen
Vragen i.v.m. universele geldigheid
Vaagheid van bepaalde begrippen
Moeilijk toetsbaar
2. De cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget
a. Enkele basisbegrippen
Inhoud en functie van de intelligentie
Inhoud: kennis en vaardigheden
Functie: adaptatie tussen individu en omgeving
De cognitieve structuren
Structuur: een georganiseerd geheel van schema’s
Cognitieve ontwikkeling: ontstaan van kwalitatieve structuurveranderingen
Adaptie via assimilatie en accommodatie
Adaptatie: erfelijke veranderingen in morfologische structuren, fysiologische
eigenschappen of gedrag van individuen binnen populatie
Assimilatie: opnemen van nieuw stuk buitenwereld in bestaande schema’s
Accommodatie: aanpassen van bestaand schema aan nieuw stuk buitenwereld
Equilibratie en organisatie
Equilibratie: streven naar evenwicht tussen assimilatie en accommodatie
Organisatie: samenvoegen van schema’s tot complexe structuren
b. De eigenlijke ontwikkeling
Periodes
Sensorische periode: 0 en 1.5 à 2 jaar
Periode van pre operationele denken: 1.5 tot 6 à 7 jaar
, Periode van concreet-operationele denken: 6 à 7 tot 11 à 12 jaar
Periode van formeel-operationele denken: 11 à 12 tot 15 à 16 jaar doorheen
leven
Procesmatige beschrijving
Initiatie:
Identificatie van het probleem of de behoefte die de ontwikkeling zal aanpakken
Definitie van de doelstellingen en het beoogde resultaat.
Planning:
Uitwerken van een gedetailleerd plan met taken, deadlines en middelen
Identificatie van stakeholders en bepaling van hun betrokkenheid
Ontwerp:
Creëren van specificaties en ontwerpen op basis van de projectvereisten
Ontwikkeling van prototypes of modellen voor evaluatie
Implementatie:
Daadwerkelijke bouw of ontwikkeling van het product volgens het ontwerp
Testen van afzonderlijke componenten en integratie van het geheel
Testen:
Uitvoeren van uitgebreide tests om te verifiëren of het product voldoet aan de
gestelde eisen, identificatie en oplossing van eventuele fouten of gebreken
Implementatie en lancering:
Plaatsen van het voltooide product in de operationele omgeving, monitoren van
prestaties en eventuele aanpassingen doen indien nodig
Onderhoud en evaluatie:
Ondersteunen van het product na lancering met updates en bugfixes, Evalueren van
het ontwikkelingsproces om lessen te leren voor toekomstige projecten
Thema 3: Prenatale fase
1. Ontwikkeling embryo & foetus
2. Het germinale of kiemstadium
Duur: eerste 2 weken na bevruchting
Doel: cellen groeien tot vruchtbeginsel – embryo/placenta/navelstreng/vruchtvliezen
Stappen
1. Bevruchting
Rijping cel + eisprong (fig. 1-4)
Versmelting zaad- en eicel (fig. 5)
Elk met 23 chromosomen
Zygoot = bevruchte eicel met 46
chromosomen
2. Moerbei- of morulstadium
20u na bevruchting celdeling (fig. 6)
Snelle celdeling
o Trosje cellen gelijkend op framboos/moerbei
3. Blastulastadium
Innestelingsfase (fig. 8-10)
Eerste differentiatie (5-7 dagen na bevruchting)
o Embryoblast of inwendige celmassa embryo
o Trofobalst placenta, navelstreng, vruchtvliezen
Verdere differentiatie embryoblast (2e week)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller adriaensenmette. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.