Samenvatting over Economie 2, geschreven aan de hand van de studiehandleiding.
De volgende opbouw is van toepassing:
-Model van Abell
-Het 5 krachtenmodel van Porter
-Standaard bedrijfsindeling (SBI)
-Dynamiek van bedrijfstakken
-Marktvormen
-Structuur-gedrag-resultaat (SGR-methode)
-Overh...
Vijfkrachtenmodel van Porter - Abell model (20%)
Model van Abell:
Met het Abell model (ook wel business domain van Abell en Hammond) kan een afbakening gemaakt
worden van het werkterrein van een bedrijf door middel van drie assen. Er wordt gekeken welke
technologieën worden gebruikt en hoe het bedrijf daarmee inspeelt op de behoeften uit de markt en
op welke afnemers wordt ingespeeld. Het model wordt voornamelijk toegepast om het werkgebied
van een onderneming in kaart te brengen en te analyseren.
Behoeften:
Alle behoeften uit de markt, die relevant zijn voor het bedrijf. Hiervoor moet eerst bepaald worden in
welke productgroep het product valt. Voorbeelden behoeften (bij coca-cola) → lest de dorst, moet
lekker zijn, heeft status om te hebben, is niet ongezond, is goedkoop.
Technologieën:
Hoe voldoet het bedrijf aan bepaalde behoeften uit de markt? Hier moet 'technologieën' breed
opgevat worden. Voorbeelden technologieën → koolzuur toevoegen voor een dorstlessend gevoel,
smaakonderzoek, wereldwijde marketingcampagne, lightversie.
Afnemers:
Door het bepalen welke segmenten er zijn, kan bepaald worden op welke groep men zich momenteel
vooral richt. Voorbeelden afnemers segmenten → supermarkten, benzinestations, horeca.
figuur opstellen:
- Alle aspecten waar een een bedrijf voldoet wordt dicht bij de as geplaatst
- Alles wordt gesorteerd op het belang ervan, belangrijkste dicht bij de 0-as
- kan ook kijken naar toekomstige groei (uitbreiding kubus)
Het 5 krachtenmodel van Porter:
Om de competitiviteit van een industrie te bepalen. Hoe competitiever een industrie is, hoe minder
aantrekkelijk.
- Huidige concurrenten
Bv. Hoeveel concurrenten zijn er? Hoe groot zijn de concurrenten? Hoe snel groeit de industrie? Wat
zijn de barrières om je uit de markt terug te trekken?
- Substituten
Door substituten (vervangende producten of services) of complementaire (aanvullende) goederen kan
de vraag naar een product veranderen. Als er veel substituten zijn of ontwikkeld kunnen worden in de
industrie minder aantrekkelijk.
- Leveranciers
Veel keuze aan leveranciers = goedkoper inkopen. Als een leverancier bv een schaars product
verkoopt heeft de leverancier veel macht.
- Afnemers
Als afnemers veel macht hebben heeft dit effect op de marges en de verkoper heeft dan weinig
onderhandelingskracht.
- Nieuwe concurrenten
Is het makkelijk om de markt te betreden? Zijn er barrières zoals bv hoge opstartkosten.
Zesde kracht?
Sommige zeggen dat als zesde kracht de macht van de overheid, consumenten en
belangenverenigingen er moet zijn. De overheid kan veel invloed uitoefenen door wet en regelgeving,
subsidies of steun. De consument heeft veel macht en kan daarom de zesde kracht zijn.
Als een industrie een slechte reputatie heeft, en een bedrijf wil in deze industrie stappen, dan zouden
belangenverenigingen hun macht kunnen gebruiken, waardoor een succesvolle start kan falen.
, Standaard bedrijfsindeling (SBI) - Dynamiek van bedrijfstakken (42,5%)
Markt:
markten → het geheel van betrekkingen tussen vragers en aanbieders van producten. Vragers en
aanbieders communiceren met elkaar over de hoeveelheid, kwaliteit, leveringsvoorwaarden en de
prijs van een bepaald product.
communicatie kan direct in winkels of dagmarkten of afstandelijk zoals op valuta- en effectenmarkten.
De belangrijkste vorm van markten is de prijsvorming.
Bij de beschrijving van bepaalde markten stuiten we op twee problemen: de geografische begrenzing
van de markt en de definitie van een product.
De geografische begrenzing van de markt
Op wereldschaal → bv. grondstoffen.
lokale markt → detailhandelsbedrijven en horecabedrijven . (zijn afhankelijk van de afnemers die naar
hun toekomen.
Nationale markten of markten die zich beperken tot een bepaalde groep landen →
Ziektekostenverzekeraars, door gebondenheid nationale wetgeving.
Relevante markt → Het deel van de markt dat zij bedienen. Is het landelijk en maakt wat de prijs in
andere landen is niet zoveel uit of moet een bedrijf bv autos in een ander land laten maken.
Defenitie van een product
productengroep → frisdranken, zuivel ,etc.
frisdranken is dan weer in te delen in soorten frisdranken en soorten merken.
Eigenlijk kan alles een markt zijn en in de praktijk is het begrip markt niet erg eenduidig en wordt het
op al deze producten en groepen toegepast naar gelang het doel waarmee men een bepaalde markt
analyseert.
Heterogene Producten → Producten die in de ogen van de afnemers onderlinge verschillen vertonen.
Homogene Producten → Als er geen verschillen in producten te onderkennen zijn.
Bedrijfstak
Ondernemingen die dezelfde soort producten maken met behulp van dezelfde soort
productieprocessen noemen we een bedrijfstak. Het gevolg hiervan is dat bedrijven die tot een
bedrijfstak behoren met elkaar concurreren om te kunnen voorzien in dezelfde behoeften van hun
afnemers.
kan heel breed zijn. bl. bedrijfstak industrie of bedrijfstak vleesverwerkende industrie.
Een bedrijfstak voorziet meestal het aanbod op een groep van markten.
Zeer grote ondernemingen zoals shell en unilever behoren tot vele bedrijfstakken.
Classificatie van bedrijven
NACE (Nomenclature generale des Activet economiques dans les Communautes Europeennes.
In de NACE worden alle productieve activiteiten van bedrijven en overheid in europa eerst ingedeeld
in 21 secties, die elk met een letter worden aangeduid.
Elk zelfstandig bedrijfsonderdeel krijgt een codering, die aangeeft welke activiteit dit onderdeel als
hoofdactiviteit uitoefent. De bureaus bepalen de hoofdactiviteit aan de hand van het zwaartepunt van
de toegevoegde waarde.
In 2008 is de SBI (standaard bedrijfsindeling) opnieuw ingedeeld en geactualiseerd.
G De sector → Groot en detailhandel; reparatie van auto’s
47 De afdeling → Detailhandel
47.19 De groep → Algemeen assortiment
47.19.1 De bedrijfsklasse → Warenhuizen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bramgodding. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.85. You're not tied to anything after your purchase.