Algemeen
Belangrijke factoren bij groeiend organisme
- Diffusiecapaciteit O2
- Circulatiestelsel O2 dragende eiwitten = hemoglobine
o Bloed transporteert meer O2 dan oplosbaarheid toelaat m.b.v. hemoglobine
Klinische toepassing
Melanoom = traaggroeiende kanker
Sarcoom = kwaadaardig snelgroeiende kanker
- Groeien zo snel dat vascularisatie niet kan volgen m.a.g. necrose in het midden van de
tumor. Weefsel wordt te groot om zich alleen via diffusie te voeden
Belangrijke begrippen
- Respiratie = uitwisseling van gas tussen atmosfeer en lichaamscellen
o Cellulaire respiratie = intracellulaire oxidatie organische moleculen met productie H2O
en CO2
- Ventilatie = transport lucht in en uit longen
- Gasuitwisseling = uitwisseling vooral O2 en CO2 tussen lucht in longen/weefsel en bloed
o Gedreven door concentratiegradiënten diffuus proces
- Respiratoir minuut volume = hoeveelheid lucht geïnhaleerd per minuut
o 30% dood volume
o 70% alveolaire ventilatie
Slechts beperkt deel van de lucht in de alveolen wordt bij inspiratie vervangen!
Andere belangrijke fysiologische functies van de ademhaling
1. Veneuze retour stimuleren = respiratiepomp
2. Zuur-base evenwicht regelen
3. Thermoregulatie
4. Geluid en communicatie = vocalisatie
5. Metabole functie = omvormen hormonen en andere bio-actieve stoffen
NH = neusholte
- Connectie met traankanaal en sinussen (niet bij jonge dieren)
MH = mondholte
NH en MH verbonden met elkaar door keelholte (KH)
- Nasopharynx (NF) connectie met middenoor via buis van Eustachius
- Oropharynx (OF)
Na KH volgt larynx (LA) die uitloopt in trachea (T)
De luchtwegen
- Transport lucht naar alveolen vertakkend tubulair systeem
o Voorverwarmen ingeademde lucht
o Bevochtigen ingeademde lucht om uitdroging alveolair epitheel te vermijden
o Filteren en zuiveren
Neusholte
- Sterk doorbloedt epitheel opwarmen, zuiveren, bevochtigen
- Neusschelpen met reukepitheel gecilieerd epitheel met SBC
- Verbonden met sinusholtes
- Belang in thermoregulatie
- Niesreflex
, Mondholte
- Minder efficiënte opwarming en bevochtiging
- Paarden ademen nooit door mond! obligate neusademhalers = dieren die altijd langs
neus ademhalen (sterk uitzetbare neusgaten)
Farynx
- Kruising voedsel en lucht = sterk gecontroleerd proces
o Reflectorische apnee tijdens slikken met sluiten van epiglottis en stemspleet
- Slikreflex
o Valt weg bij anesthesie als niet helemaal uitgewerkt is, maar dier wel gaat eten of
herkauwen is er kans op verslikkingspneumonie (vermijden door dieren nuchter in
anesthesie te brengen en te intuberen)
- Verbinding buis van Eustachius = tuba auditiva
Larynx
- Strottenhoofd onder epiglottis
- Stembanden vocalisatie
- Hoestreflex = inademen, sluiten stembanden en samentrekken borst- en buikspieren
waarna plots openen glottis. Lucht naar buiten aan 100-150 km/h verwijderen
irriterend agens en dus beschermen dieper gelegen delen ademhalingsstelsel
Trachea
- Kraakbeenringen met ligamenten
- Gecilieerd epitheel met SBC mucociliair transport voor uitdrijven stof en pathogenen
o Sluit nauw aaneen
o Niet specifieke afweer gestimuleerd door acetylcholine
o Zuivert partikels 2-10 µm kleinere partikels dieper in longen waar ze worden
gefagocyteerd in alveoli, afgevoerd via alveolair slijm of opgenomen in lymfevaten
Fijnstof en asbest kan niet door macrofagen gefagocyteerd worden waardoor
soort van ontsteking kan ontstaan en zelf tumoraal kan ontaarden
- Irritoreceptoren geven signaal door aan afferenten Nervus
Vagus (NX) PS gedreven
o Stimuleren slijmproductie en zorgen voor bronchoconstrictie
doordat ciliën allemaal in zelfde richting welven, beweegt
slijmlaag richting KH waarna het wordt opgehoest of ingeslikt
Bronchen en bronchiolen
- Primaire bronchen vertakken steeds verder 20-24 vertakkingen
o Steeds minder KB en steeds meer glad spierweefsel
- Terminale bronchiolen vormen overgang naar respiratoire zone (vormen sfincter)
o Geen KB, cilia of SBC en veel glad spierweefsel
Tunica muscularis bestaat uit glad spierweefsel met verschillende receptoren
1. β2 receptor NA/A, reageert op toegenomen S tonus m.a.g. bronchodilatatie en dus
beter ventilatie alveolen
- α receptoren verantwoordelijk voor bronchoconstrictie veel minder aanwezig
2. Muscarine receptor acetylcholine, reageert op toegenomen PS tonus m.a.g.
bronchoconstrictie en stimulatie mucussecretie
3. Histamine (allergie), prostaglandine F2α (PGF2α) en slow reactant substance A (SRS-A)
spelen rol bij pathologische toestanden zoals astma m.a.g. bronchoconstrictie en
secretie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kbavel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.