Deze samenvatting bevat de hoofdstukken die nodig zijn voor het tentamen van persoonlijkheidsleer in leerjaar 2, kwartiel 3 van Toegepaste Psychologie. Het tentamen bestaat uit vragen vanuit twee verschillende boeken, waarvan dit er eentje is. De samenvatting van het andere boek wordt apart verkoch...
Samenvatting
Persoonlijkheidsleer
Klinische psychologie: Theorieën en psychopathologie
1
,Hoofdstuk 3: Leertheoretische benadering van psychopathologie
3.1 Een historische schets
De eerste experimenten van Thorndike waren ingenieus in hun technologische eenvoud.
Met het hout van oude fruitkisten maakte hij een kooi waarin hij een kat opsloot. Naast de
kooi legde hij een verleidelijk stuk voedsel. De kat kon het deurtje van de kooi openen
door aan een touw te trekken. Het dier deed eerst een reeks verwoede maar
onsuccesvolle pogingen. Schijnbaar bij toeval verrichtte het dier dan de handeling
waardoor hij bij het voedsel kon komen. Naarmate het experiment vaker werd uitgevoerd,
bleek de tijd die het proefdier nodig had om uit de kooi te komen, systematisch af te
nemen. Van het oorspronkelijk vrij chaotische gedrag van de hongerige kat bleef
uiteindelijk alleen het correcte gedrag over. We spreken van acquisitie, de kat had het
nieuwe gedrag verworven. Op basis van deze resultaten formuleerde Thorndike de wet
van het effect; gedrag dat tot een aangename uitkomst leidt, zal in frequentie
toenemen, terwijl gedrag dat tot een onaangename uitkomst leidt in frequentie zal
afnemen.
Op het eerste gezicht lijken de experimentele benaderingen van Thorndike en Pavlov
sterk op elkaar. Toch zijn er ook verschillen. In de experimenten van Thorndike was het
toedienen van voedsel afhankelijk van het gedrag van het proefdier: alleen als de kat aan
het touw trok, kreeg het dier voedsel. Bij Pavlov was de toediening van voedsel
onafhankelijk van wat het proefdier deed. Beide leerparadigma’s hebben dan ook een
eigen naam gekregen: de procedure die Thorndike gebruikte, wordt aangeduid als
instrumentele (of operante) conditionering, de procedure van Pavlov wordt
klassieke conditionering genoemd.
Onder invloed van Skinner, die de eerste procedure verder uitwerkte, werd instrumentele
conditionering later synoniem voor operante conditionering.
Er heeft zich een eigen terminologie ontwikkeld om de belangrijke elementen van zowel
instrumentele als klassieke conditionering verkort op te schrijven. De termen bij
instrumentele conditionering zijn de discriminatoire prikkel of situatie (S), de respons (R)
en de uitkomst (O). Als de kat bijvoorbeeld in de kooi (S) aan het touw trekt (R), krijgt ze
voedsel (O).
De basistermen bij klassieke conditionering zijn de onvoorwaardelijke prikkel (OP), de
onvoorwaardelijke reactie (OR), de voorwaardelijke prikkel (VP) en de voorwaardelijke
reactie (VR). Het voedsel in de mond van de hond (OP) lokt automatisch een
speekselreactie uit (OR). Onder bepaalde voorwaarde kan ook de zoemer (VP) de
speekselreactie gaan uitlokken (VR).
3.2 De leertheoretische benadering nader beschouwd
De Houwer definieert leren als gedragsveranderingen van een organisme die het
resultaat zijn van regelmatigheden in de omgeving van dat organisme.
3.2.1 Associatieve theorie van leren
De traditionele verklaring voor conditionering is dat leren plaatsvindt door
associatievorming in het geheugen. Een associatie is een hypothetisch construct
waarlangs activatie van de ene mentale representatie naar de andere kan stromen. Een
mentale representatie kan in deze context gezien worden als een psychologische of
interne datastructuur met informatie over een stimulus of een respons. Het betreft een
afdruk in de mentale wereld.
Klassieke conditionering werd een tijdlang beschouwd als stimulus-responsleren (S-R-
leren): het leggen van een directe verbinding tussen de VP en de VR.
2
, Een meer recente versie van deze associatieve theorie ziet conditionering meer als een
vorm van stimulus-stimulusleren (S-S-leren). De mentale representatie van de VP
raakt dan niet rechtstreeks gelinkt aan de representatie van de respons: de link loopt
onrechtstreeks via activatie van de representatie van de OP.
Hoe kunnen we nu weten welke visie de juiste is, S-R- of S-S-leren? Om deze vraag te
beantwoorden werd de uitkomstdevaluatieprocedure ontwikkeld. Na de
conditioneringsfase wordt de OP opnieuw aangeboden, maar nu in gewijzigde vorm. Aan
het voedsel werd een stof toegevoegd die de honden ziek maakte en waardoor de OP
beduidend minder appetijtelijk werd. Wanneer de onderzoekers de VP daarna opnieuw
aanboden, werd vastgesteld dat de honden helemaal niet meer kwijlde. Dit resultaat werd
geïnterpreteerd als in lijn met de S-S-leren: als een verandering in de OP de respons op
de VP verandert, dan moet de OP-representatie wel betrokken zijn geweest bij het
genereren van die respons. Als conditioneren zou plaatsvinden door het vormen van een
S-R-associatie zou de VP direct verbonden raken met de VR. S-S-leren kan dus niet
verklaren dat door een verandering van de OP ook de VR verandert.
3.2.2 Propositionele theorie van leren
Naast de associatieve theorie wint ook de propositionele theorie aan invloed. Er is
volgens deze theorie bij klassieke conditionering zoals in het experiment van Pavlov geen
sprake van een blinde associatie tussen zoemer en voedsel, maar van een propositie. Dat
is een stelling over de manier waarop gebeurtenissen gerelateerd zijn.
Terwijl een associatie gebeurtenissen alleen met elkaar verbindt, doet een propositie dus
een uitspraak over de aard van het verband. Proposities vormen ook de bouwstenen van
redeneren.
Leren stelt het individu in staat om zich aan te passen aan de omgeving. Met een
verwijzing naar Darwins theorie over fylogenetische adaptie (aanpassing van de soort
aan de omgeving) kunnen we dan ook stellen dat leren in staat stelt tot ontogenetische
adaptie (aanpassing aan de omgeving tijdens de levensloop van een organisme).
3.3 De leertheoretische benadering in relatie tot psychopathologie
3.3.1 Appetitieve conditionering
Pavlov gebruikte in zijn experimenten een appetitieve of aangename OP, namelijk
voedsel. Conditionering waarbij een dergelijke OP gebruikt wordt noemen we appetitieve
conditionering. Deze vorm van conditionering kan ons helpen bij het begrijpen van onder
meer verslaving en obesitas. Er zijn belangrijke gelijkenissen tussen verslaving en
verstoord eetgedrag. Zo worden beide gekarakteriseerd door een sterke craving en
preoccupatie met het product. De leertheorie stelt dat stimuli (de VP’s) gelinkt raken aan
de inname van het product (de OP) en/of de lichamelijke effecten ervan (OR). De VP’s
kunnen daardoor craving naar het product gaan uitlokken.
Recent is voorgesteld dat appetitieve conditionering ook kan helpen om rouw te
begrijpen.
Twee systemen van gedrag
Thorndikes wet van effect lijkt niet het hele verhaal te vertellen: de welbekende
negatieve gevolgen van verslaafd gedrag of overeten die met de tijd alsmaar groter en
directer kunnen worden, zouden het productgebruik moeten stoppen, maar dit is in de
praktijk veelal niet het geval. Om dergelijk gedrag te begrijpen hebben theoretici
voorgesteld dat instrumenteel gedrag twee vormen kan aannemen:
1. Doelgericht gedrag: dit gedrag is gebaseerd op associaties tussen responsen en
uitkomsten.
2. Gewoontegedrag: dit gedrag is gebaseerd op associaties tussen stimuli en
responsen, maar wordt niet gemedieerd door de uitkomsten die het gedrag
genereert.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkemoors. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.63. You're not tied to anything after your purchase.