Belastingrecht II Hoorcollege
Week 1 – wiinst uit oinderinemiing
Kenmerken van box 1:
- Natuurlijk persoon, art 1.1 jo afdeling 3.2. We hebben hier te maken met natuurlijke
personen die een onderneming drijven.
• Definitie: art. 3.2 nB
o Belastbare winst als ‘ondernemer’ uit een of meer ondernemingen
• Samentelling winsten; ben je een bakker en een slager dan worden winsten
uit beide opgeteld.
• Als ondernemer ;
• Minus ondernemersafrek art. 3.74 t/m art. 3.79 nB);het is subject
gebonden. Dit krijg je alleen als je winst uit onderneming hebt. Niet als je
winst uit overige werkzaamheden krijgt.
• Minus MKB-winstvrijstelling art. 3.79a nB)
Elementen:
• Begrip onderneming
• Begrip ondernemer; dit is het subject
• Begrip winst; dit kan gezien worden als het object. Het is te verdelen in het total winst en
het jaarwinst
Begrip oinderinemiing (eeinmainszaak)
Niet in wet!
• Criteria volgens jurisprudentie
o Organisatie
o Kapitaal en arbeid
o Duurzaam; het moet niet gaan om een eenmalige handeling. nn het geval je niet
duurzaam bezig bent hebben we te maken met winst uit overige werkzaamheden.
Dit wordt echter per situatie beoordeelt.
o Optredend in economisch verkeer; het moet niet gaan om een gesloten kring.
o Zelfstandig ik moet het doen, niet iemand anders. Dit is het verschil tussen de
ondernemer en iemand die in loopdienst is.
o Winststreven. Haalt een gasouder winst uit ondernemer? Rechtbank Den Haag zegt
van niet, omdat er veel voorwaarden zijn waaraan je moet voldoen, hiervoor heb je
hulp nodig en ben je dus niet zelfstandig. Rechtbank Den Bos zegt van wel, omdat je
zelf je uren mag bepalen ect. Dus je geniet zekere mate van zelfstandigheid. Er dient
strikt naar de omstandigheden van het geval worden gekeken.
o Meerdere afnemers; het kan zo zijn dat er hiervan geen sprake is ook al heb je jaren
lang gehandeld met 1 persoon. Je voldoet aan de duurzaamheidscriteria maar er
geen sprake van meerdere afnemers
Begrip oinderinemiing
• Objectief beoordeeld wil belastingplichtige niet bepalend); de wil van de belastingplichtige
maakt niets uit.
• Zeer veel feitelijke Hof-uitspraken
• Ook het zelfstandig uitgeoefende beroep art. 3.5 lid 1 nB);hier kan je denken aan een
advocaat of dokter. nn lid 2 wordt aangegeven dat deze automatisch gezien worden als een
ondernemer. Er hoef dus niet weer na te gaan of er wordt voldaan aan criteria van
ondernemer. Wat echter precies valt onder zelfstandig uitgeoefend beroep is ook niet
duidelijk, verwacht wordt dat dit uit de jurisprudentie moet blijken.
, • Winstgerechtigden art. 3.3 lid 1 sub a; art. 3.3 lid 1 sub b nB);
SUB A er wordt gesproken over medegerechtigde, dit zou je laten denken dat we ziten in box 3.
Denk hierbij aan een CV; de beherend vennoot is “ondernemer” omdat hij alles zelf doet. De
commandiet stille vennoot) brengt een bedrag in, dan wordt hij alleen ten grote van dat bedrag
aangemerkt als medegerechtigde.
De personen vennootschappen zijn transparant behalve bij een CV; hier kan een ieder toetreden tot
de CV.
De open CV wordt belast in het vennootschapsbelasting. Omdat een ieder kan toetreden en het
moeilijk is te controleren wat de afspraken zijn. Bij een besloten CV is dit anders omdat hier niet een
ieder kan toetreden maar slecht de gekozen partijen met wie er afspraken zijn gemaakt. nn dit geval
hebbe we dan te maken met winst uit onderneming.
SUB B we hebben hier te maken met een antimisbruik bepaling. De rente zou bij de ondernemer
tegen een progressief tarief in afrek worden gebracht en bij de geldschieter forfaitair in box 3
belast, als sub b er niet zou zijn.
• Wanneer aanvang en einde onderneming?
o Kan blijken uit de wil van de belastingplichtige
De wil kan bepaald worden door te kijken naar de handelingen die de
belastingplichtige verricht.
• Terugwerkende kracht onderneming?
o Art. 3.10 nB
Begrip oinderinemer (Art. 3.4 IB)
• ‘Ondernemer’
o Voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven
o Rechtstreeks verbondenheid voor verbintenissen betrefende onderneming; jij bent
dus aansprakelijk. Als je in loondienst bent dan komen derde niet naar jou om te
zeggen dat er een deel van je salaris wordt genomen om vb de huur te betalen.
• Uitbreiding ondernemerschap:
• de beoefenaar van het zelfstandig uitgeoefend beroep art. 3.5 lid 2 nB)
Casus:
Er was een tandarts waarvan je je kon afvragen of hij wel of niet onder art 3.5 viel. Dat was hier niet
het geval.
De tandarts is werkzaam in tandarts praktijd en heef een overeenkomst van opdracht met 2
praktijkhouders namelijk C en D. Hij heef zich gebonden om daar werkzaamheden te verrichten.
Belanghebbende zegt ik heb verricht dus winst uit onderneming, ik wil graag die ondernemingsafrek
claimen. Volgens de inspecteur ziten we in overige werkzaamheden.
De hof zegt dat de inspecteur gelijk heef en dat er sprake is van winst uit overige werkzaamheden.
Waarom? Omdat er maar een opdrachtgever is, het is niet aannemelijk dat er sprake is van
ondernemersrisico en er zo doende geen spraken kan zijn van een onderneming.
Fiscale wiinst
• Totaalwinst art. 3.8 nB)
o Wat is winst?
Eind vermogen – begin vermogen). Wat het bedrijf in zijn hele levensduur aan winst heef gemaakt.
• Jaarwinst art. 3.25 nB)
o nn welk jaar de winst aangeven?
Winst die je in dat jaar hebt behaald.
,Totaalwinst art 3.8 nB)
Kwalitatief begrip;
• er dient een causal verband te zijn. Het moet dus gaan om voordelen en nadelen uit de
onderneming.
• Alocatie
• Etish: Prive stortingen en prive ontrekkingen
• Kosten gemaakt voor de ondernemeing. Denk hierbij aan het kopen van ovens voor je
bakkerij
• Alle voordelen uit onderneming
o Ruim: alle voordelen
• Voordelen = opbrengsten én kosten
o Beperking: uit onderneming
• Behoudens objectieve vrijstellingen
o Bosbouwvrijstelling art. 3.11 nB)
o Landbouwvrijstelling art. 3.12 nB)
o Vrijstelling kwijtscheldingswinst art. 3.13 sub a nB). Het kwijtgescholden bedrag
wordt gezien als een winst voor de gene die dit bedrag moest betalen. Dit geldt
echter voor zover er geen verliezen zijn. Deze worden dus verrekend en het eind
bedrag is de winst
• Kosten
o Afrekbaar mits zakelijk
o Tenzij wanverhouding Cessna-arrest). Een ondernemer is zelfstandig, maar deze kan
uitgave doen die niet nodig is. Denk hierbij aan de het kopen aan een dure item voor
de onderneming terwijl een redelijk denkend ondernemer voor een goedkoper versie
was gegaan.
o Tenzij door wetsfictie niet geheel) afrekbaar
o Art. 3.14-3.17 nB.
• Ontrekkingen; je haalt iets uit je onderneming.
o Niet afrekbaar
o Uitgave met bedrijfsvreemd karakter
o Privé gebruik
• Art. 3.19 nB: woning behorend tot ondernemingsvermogen. Het is mogelijk
een post voor in aanmerking te nemen. Het is denkbaar dat er dan een
bedrag betaald gaat moeten worden aan de onderneming.
• Art. 3.20 nB: auto behorend tot ondernemingsvermogen
Auto behoort tot ondernemingsvermogen: forfaitaire bijtelling voor prive-gebruik. Alle kosten
mogen worden geboekt.. Ritenadministratie niet meer dan 500 km: geen bijtelling.
Woning vergelijkbaar indien tot ondernemingsvermogen behoort: alle kosten boeken. Verhoogd
huurwaardeberag tot bedrijfswinst nemen.
Vermogeinsetketeriing
Dit heef te maken met alocate.
Je bent ondernemer. Je hebt een bestelbus en een auto. Bestelbus gebruik je 100% voor je
onderneming. Dit komt dan te staan op je balans voor 100%. Hierva mag je afschrijven. Je auto
gebruik je voor prive. Dit komt dus niet op de balans. Onderscheid is belangrijk voor afschrijving en
voor het geval je je auto verkoopt en winst maakt. Je winst is dan een box 3 aangelegenheid. Als je je
bestelbus verkoopt dan is het een box 1 aangelegenheid.
, Onderscheid is vaak genoeg duidelijk echter kan er wel discussie over ontstaan.
Casus: er is een dansschool en een woonhuis waarin zich een wasmachine bevond. De dansschool
moet om je ballans komen. Het HOF hef aangeven dat het woonhuis een een keuzevermogen is, dus
ze mogen zelf kiezen waaronder het valt. Het HOF is waarschijnlijk op dit stand punt gekomen omdat
er een tussen deur was tussen de dansschool en woonhuis die gebruikt werdt om toegang te krijgen
tot het woonhuis en ook omdat hun wasmachine af en toe werdt gebruikt voor de dansschool.
• Verplicht privévermogen
• Verplicht ondernemingsvermogen
• Keuzevermogen: keuze wijziging is mogelijk tot dat definitief komt vast te staan. Hier tegen
kan er bezwaar worden gemaakt.je kan je keuze wisselen als er sprake is geweest van
ingrijpende handelingen/gebeurtenis waardoor iets niet meer tot die categorie kan behoren.
o Ondernemingsvermogen óf
o Privévermogen
Ondernemersafrek
- Urencriterium*Art 3.74
- Zelfstandigenafrek*art 3.76 nB, hier wordt er een extra eis geven voordat er spraken kan
zijn van een onderneming en dat is het uren criterium, art 3.61 nB. je dient te kijken naar
feitelijk aantal uiren en als er nog andere handelingen worden verricht of deze voldoen.
Extra eis geldt niet bij MKB- winstvrijstelling en stakingsafrek.
- Afrek voor speur- en ontwikkelingswerk*
- Meewerkafrek*
- Startersafrek bij arbeidsongeschiktheid)*
- Stakingsafrek
- MKB-winstvrijstelling
Week 2 – looin & resultaat uit overige werkzaamhedein
Ageinda
1. Plaatsbepaling
2. Loon uit dienstbetrekking:art 3.80 e.v.
3. Resultaat uit overage werkzaamheden; het is een een sort rest categorie. Art 3:90 e.v
Looin uit dieinstbetrekkiing
Via de Wet op de loonbelasting 1964
Cruciale begrippen:
o Werknemer/dienstbetrekking
o nnhoudingsplichtige
o Loon & werkkostenregeling
o Tarief
De werknemer is de belastingplichtige. Om de hefng efcicnt te lopen is er een inhoudingsplichtige
in het leven geroepen. Dit oudt in dat alhoewel dat werknemer belasting moet betalen, de
werkgever degene is die dit inhoud. nn dit geval is het een eindhefng.
Een voorhefging zou het zijn als de werknemer de belastingplichtige zou zijn die ook zelf zijn
belasting betaald. Dus hier is de werkgever geen inhoudingsplichtig.
Begrip dieinstbetrekkiing
Echte dienstbetrekking art. 2 LB):
• Privaatrechtelijke dienstbetrekking
o Gezagsverhouding: kijken naar aanwijzingen hoe dingen verricht moeten worden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shanapaal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.